5.1De berekening en de motivering van de schatting
De hennepplantage aan de [adres 1] te Brunssum
[verdachte] is onder meer veroordeeld voor het telen van 502 hennepplanten, 1340 hennepstekken en 242 moederplanten op 12 januari 2012 op het adres [adres 1] te Brunssum.
In deze woning heeft de politie op de zolder 502 hennepplanten met een gemiddelde hoogte van 20 centimeter aangetroffen. In de kelder van de garage was een stekkenplantage aanwezig met daarin 1260 hennepstekken en 242 moederplanten. Op de begane grond werden 80 hennepstekken aangetroffen. Voorts werden hennepresten in de diverse ruimtes naast de plantage in de kelder aangetroffen.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat de hennepkwekerij op dit adres bestemd was om de stekken die hij van de moederplanten nam, op te kweken en groot te trekken. De aldus gekweekte hennepplanten konden vervolgens uitgroeien en afbloeien in de door hem geëxploiteerde hennepkwekerij op de [adres 2] te Hoensbroek. [verdachte] heeft verklaard dat hij geen stekken aan derden heeft verkocht. Voorts heeft [verdachte] verklaard dat geen eerdere oogst van hennep heeft plaatsgevonden, nu het gaat om een stekkenkwekerij. De rechtbank acht deze verklaring van [verdachte] aannemelijk en ziet geen reden om aan deze verklaring van [verdachte] te twijfelen, temeer nu de aangetroffen situatie ter plaatse in de hennepplantage de verklaring van verdachte ondersteunt en uit het dossier niet blijkt van het tegendeel. In de woning op de [adres 1] werden immers ook een groot aantal moederplanten en hennepstekken aangetroffen. Daarnaast hadden de aangetroffen hennepplanten op de [adres 1] een hoogte van 20 centimeter, terwijl een aantal van de aangetroffen hennepplanten op de [adres 2] een hoogte van 70 centimeter hadden. Dit ondersteunt de verklaring van verdachte dat de hennepplanten op de [adres 1] werden opgekweekt en vervolgens naar de loods op de [adres 2] werden gebracht om uit te groeien en af te bloeien.
Voorts concludeert de rechtbank dat er onvoldoende indicatoren uit het procesdossier naar voren komen die tot de conclusie kunnen leiden dat er eerdere oogsten hebben plaatsgevonden. Het enkel aantreffen van hennepresten acht de rechtbank in dit verband onvoldoende, nu deze hennepresten ook afkomstig kunnen zijn van de zgn. moederplanten en de opgekweekte hennepstekken.
Gelet op het bovenstaande, heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat [verdachte] uit de hennepplanten en/of uit de hennepstekken aan de [adres 1] financieel voordeel heeft genoten.
De hennepplantage op de [adres 2] te Hoensbroek
[verdachte] is onder meer veroordeeld voor het tezamen en in vereniging met een ander in een loods aan de [adres 2] te Hoensbroek telen van 242 hennepplanten, 141 hennepstekken en 31 moederplanten in de periode van 20 december 2010 tot en met 10 januari 2012 en het medeplegen van diefstal van elektriciteit in de periode van 1 januari 2011 tot en met 10 januari 2012.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij rond de jaarwisseling van 2010/2011 is begonnen met het telen van hennep op deze locatie. Met inachtneming van een gemiddelde kweekcyclus van 10 weken acht de rechtbank het in beginsel mogelijk dat in een jaar vijf maal geoogst kan worden.
In de loods werd 7 kilogram droge hennep aangetroffen. [verdachte] heeft verklaard dat dit de laatste oogst betrof. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] op dit punt aannemelijk en ziet geen reden om aan deze verklaring van [verdachte] te twijfelen, temeer nu deze opbrengst overeenkomt met de schatting van de opbrengst van één oogst, gelet op het aantal hennepplanten, niet zijnde stekken en moederplanten, dat daar werd opgekweekt. Nu deze 7 kilogram hennep bij verdachte is aangetroffen, concludeert de rechtbank dat moet worden gerekend met 4 eerdere oogsten van [verdachte].
Ter terechtzitting heeft [verdachte] verklaard dat hij per kilogram droge hennep een verkoopprijs ontving van € 4.800,-. De rechtbank neemt deze prijs als uitgangspunt bij de berekening van de opbrengst in onderhavige ontnemingszaak.
Voor wat betreft de kostprijs van de stekken zal de rechtbank niet uitgaan van het normbedrag dat is vermeld in de update d.d. 1 november 2010 van het op 14 april 2005 verschenen rapport van het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (hierna: rapport BOOM). Het in dit rapport vermelde bedrag van € 2,85 is de prijs die normaliter wordt betaald aan de verkoper, met dien verstande dat hierin ook de winstmarge van de verkoper is verdisconteerd. Nu [verdachte] de stekken niet via een externe verkoper heeft bemachtigd, maar deze uit eigen stekkenkwekerij heeft gehaald, zal de rechtbank als kostprijs van een hennepstek een bedrag van € 1,50 hanteren, zijnde de groothandelsprijs. De rechtbank is van oordeel dat voor het overige de normbedragen uit het rapport BOOM op de berekening van de opbrengst in onderhavige ontnemingszaak van toepassing zijn.
In de hennepplantage werden in ruimte 2 124 hennepplanten aangetroffen en in ruimte 4 118 hennepplanten. In totaal werden dus 242 hennepplanten aangetroffen. Per m² stonden in beide ruimtes 15 hennepplanten. Bij de berekening van het voordeel zal de rechtbank dan ook uitgaan van een opbrengst per plant van 28,2 gram volgens het overzicht van het rapport BOOM. Dit betekent dat [verdachte] een opbrengst per oogst heeft gehad van 242 hennepplanten x 28,2 gram = 6,8244 kilogram.
Rekening houdende met de door [verdachte] ontvangen verkoopprijs per kilogram hennep van
€ 4.800,- bedraagt de totale bruto-opbrengst van één oogst: 6,8244 kilogram hennep x
€ 4.800,- = € 32.757,12.
Op deze bruto-opbrengst moeten nog de kosten in mindering worden gebracht. Volgens het rapport BOOM bedragen de afschrijvingskosten per kweekruimte van 0 tot 199 planten
€ 150,-. Rekening houdende met twee kweekruimtes van 124 respectievelijk 118 planten bedragen de afschrijvingskosten aldus per oogst 2x € 150,- = € 300,-.
De variabele kosten bedragen volgens het rapport BOOM per oogst per plant € 3,33. De totale variabele kosten bedragen dan per oogst: 242 x € 3,33 = € 805,86.
De totale kosten voor de hennepstekken bedragen, met inachtneming van de hiervoor vermelde groothandelsprijs, 242 x € 1,50 = € 363,-.
De totale kosten bedragen aldus per oogst: € 300,- + € 805,86 + € 363,- = € 1.468,86.
Namens Enexis B.V. is op 2 februari 2012 aangifte gedaan ter zake van diefstal van elektriciteit. De factuur ad € 8.517,91 is door [verdachte] voldaan. De rechtbank zal rekening houden met dit totaalbedrag. Dit bedrag komt voor aftrek op het totaalbedrag in aanmerking, nu [verdachte] dit aan Enexis B.V. heeft voldaan.
Het vorenstaande brengt mee dat het door [verdachte] netto wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat op € 116.635,13, berekend als volgt:
Bruto-opbrengst per oogst € 32.757,12
Te verminderen met:
afschrijvingskosten € 300,-
kosten stekken € 363,-
variabele kosten € 805,86
totale kosten
€ 1.468,86–
resteert € 31.288,26 per oogst
=========
4 eerdere oogsten: 4 x € 31.288,26 € 125.153,04
te verminderen met door [verdachte] betaalde
factuur elektriciteitskosten
€ 8.517,91–
resteert € 116.635,13
=========
Het vorenstaande brengt mee dat het door [verdachte] en zijn mededader wederrechtelijk verkregen voordeel € 116.635,13 bedraagt.