ECLI:NL:RBLIM:2015:2672

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 april 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
03/702537-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennep- en stekkenkwekerijen, diefstal stroom en wapenbezit

Op 1 april 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennep, diefstal van elektriciteit en wapenbezit. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat begon met de aanhouding van de verdachte op 9 januari 2012, nadat de politie hennepplantages had aangetroffen in zijn woning in Brunssum. Tijdens de doorzoeking op 12 januari 2012 werden in totaal 502 hennepplanten, 1340 hennepstekken en 242 moederplanten aangetroffen. De verdachte verklaarde dat de hennepplantage van hem was en dat hij de planten alleen teelde. De officier van justitie stelde dat de verdachte ook elektriciteit had gestolen van Enexis B.V. en dat hij een pistool en munitie in zijn bezit had.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij elektriciteit had gestolen, omdat er onvoldoende bewijs was. Wel werd bewezen dat hij een wapen en munitie voorhanden had en dat hij hennep had geteeld. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 240 uren. De benadeelde partij, Enexis B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit.

De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waaronder de illegale hennepteelt en het wapenbezit, en hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De verdachte werd aangesproken op zijn verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zijn daden, die niet alleen zijn eigen belangen, maar ook de veiligheid van anderen in gevaar brachten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/702537-12
Datum uitspraak : 1 april 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Raadsman is mr. J. de Bruin, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 18 maart 2015.
De rechtbank heeft op 18 maart 2015 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is, inclusief de wijziging ervan, als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet met een ander of anderen in Brunssum opzettelijk hennep heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2:in Brunssum stroom van Enexis heeft gestolen;
feit 3:in Heerlen een pistool voorhanden heeft gehad;
feit 4:in Heerlen een patroonhouder en/of kogelpatronen voorhanden heeft gehad;
feit 5:al dan niet met een ander of anderen in Hoensbroek opzettelijk hennep heeft geteeld, dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 6:al dan niet met een ander of anderen in Hoensbroek stroom van Enexis heeft gestolen.

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Voor feit 1 heeft de officier van justitie daartoe gewezen op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij. Voor feit 2 heeft de officier van justitie gewezen op de aangifte van Enexis B.V., de foto’s in het procesdossier op de pagina’s 513, 521 en 552 en het feit dat het elektriciteitscontract op naam van verdachte staat. Voor de feiten 3 en 4 heeft de officier van justitie gewezen op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. Voor feit 5 heeft de officier van justitie gewezen op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en voor feit 6 heeft de officier van justitie gewezen op de aangifte van Enexis B.V. en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van feit 1 dient te worden vrijgesproken. Ten laste is gelegd dat verdachte op 12 januari 2012 hennep heeft geteeld of hennep aanwezig heeft gehad. Verdachte was gedetineerd van 9 januari 2012 tot 13 januari 2012. Verdachte heeft aan de politie toestemming gegeven om zijn woning te doorzoeken op 12 januari 2012. Tegen deze achtergrond stelt de raadsman zich op het standpunt dat de hennepplanten zich op 12 januari 2012 niet in de machtssfeer van verdachte bevonden.
Ook van feit 2 moet verdachte worden vrijgesproken. Verdachte ontkent immers dat
de stroom illegaal werd afgenomen. Volgens de aangifte van Enexis
zou het kunnendat het telwerk verzet is. Dat is echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Daarnaast merkt de raadsman op dat bij de hennepplantage in Hoensbroek een illegale aftakking is aangetroffen. Dat is blijkbaar de modus operandi van verdachte. Er is ook onvoldoende bewijs dat de meter daadwerkelijk teruggedraaid is. Daarnaast wijst de raadsman op de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 10 juni 2013 (ECLI:NL:GHSHE:2013:CA2652). In dit arrest heeft het gerechtshof geoordeeld dat het terugdraaien van de meter geen diefstal van stroom op kan leveren.
Voor wat betreft de feiten 3, 4, 5 en 6 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbankFeit 1
Nadat de politie op 2 januari 2012 op de [adres 2] in Brunssum hennepplantages had aangetroffen en had vastgesteld dat verdachte een van de eigenaren van deze panden was, is verdachte aangehouden op 9 januari 2012. Tijdens zijn verhoor die dag door de politie heeft hij verklaard dat op de zolder van zijn woning aan de [adres 1] te Brunssum vier groeitenten stonden met hennepplantjes. Hij gaf toestemming om zijn woning te doorzoeken. [2] Tijdens de doorzoeking van dit adres op 12 januari 2012 vond de politie op de zolder inderdaad vijf groeitenten met daarin in totaal 502 hennepplanten. In een berging/washok op de begane grond werden 80 kleine hennepplantjes/stekjes aangetroffen en in een kelder in de garage 242 zogenaamde moederplanten en 1260 hennepstekjes. [3]
Verbalisant [verbalisant] voerde MMC-testen uit op kleine hoeveelheden van de in de hennepkwekerij genomen hennepmonsters. Deze testen reageerden alle positief op de aanwezigheid van THC, zijnde het werkzame bestanddeel aanwezig in hennep. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de door de politie aangetroffen hennepplantage op de [adres 1] te Brunssum zijn eigendom was. Verdachte teelde de hennep hier alleen. [5]
Ten aanzien van het verweer van de raadsman, dat de hennepplanten zich op 12 januari 2012 niet in de machtssfeer van verdachte bevonden, omdat hij toen gedetineerd was, overweegt de rechtbank als volgt.
De hennepplantage bevond zich in de woning van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze hennepplantage van hem was en dat van de moederplanten stekken werden genomen, die vervolgens door hem werden opgekweekt tot grotere planten. De aldus groot getrokken planten werden overgebracht naar de hennepkwekerij in de loods in Hoensbroek, waar de afbloei plaatsvond. Verdachte had derhalve zeggenschap en beschikkingsmacht over de hennepplantage in zijn woning. Verdachte verklaarde bij de politie dat zich een hennepplantage in zijn woning bevond en gaf toestemming aan de politie om zijn woning te doorzoeken. Het enkele feit dat verdachte op het moment van die doorzoeking niet in zijn woning aanwezig was, maar gedetineerd was, doet niet af aan het feit dat de hennep zich op dat moment wel degelijk in de machtssfeer van verdachte bevond, aangezien hiervoor niet vereist is dat de hennep zich in de fysieke nabijheid van de verdachte bevond (zie in dit verband ook Hoger Raad 15 september 1986, JN 1987, 359). Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Gelet op de bevindingen van de politie en de verklaring van verdachte ter terechtzitting, stelt de rechtbank vast dat verdachte op 12 januari 2012 in zijn woning aan de [adres 1] te Brunssum 502 hennepplanten, 1340 hennepstekken en 242 moederplanten heeft geteeld.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van medeplegen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de hennepplantage alleen van hem was. Uit het procesdossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting komen feiten of omstandigheden naar voren die erop duiden dat verdachte met een of meer anderen op bewuste en nauwe wijze heeft samengewerkt met betrekking tot deze hennepkwekerij. De verdachte zal van dit bestanddeel van de tenlastelegging dan ook worden vrijgesproken.
Feit 2
Door Enexis B.V. werd geconstateerd dat de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij in de hiervoor onder feit 1 genoemde woning illegaal werd afgenomen. Enexis B.V. heeft hiervan aangifte gedaan. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend illegaal stroom te hebben afgenomen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte stroom van Enexis B.V. heeft gestolen, nu er geen andere bewijsmiddelen in het dossier zijn dan de aangifte. Ook uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen die deze aangifte ondersteunen.
Feit 3
De rechtbank acht het voorhanden hebben van een wapen van categorie III (een pistool) wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting; [6]
- het proces-verbaal onderzoek (vuur)wapens en munitie; [7]
- het proces-verbaal zakendossier; [8]
- de kennisgeving van inbeslagneming van het wapen onder verdachte; [9]
Feit 4
De rechtbank acht het voorhanden hebben van een voorwerp en munitie van categorie III (een patroonhouder en kogelpatronen) wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting; [10]
- het proces-verbaal onderzoek (vuur)wapens en munitie; [11]
- de kennisgeving van inbeslagneming van de patroonhouder en de munitie onder verdachte. [12]
Feit 5
De rechtbank acht het medeplegen van het telen van hennep in een pand aan de [adres 3] in Heerlen door verdachte wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting; [13]
- het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij. [14]
Feit 6
De rechtbank acht het medeplegen van diefstal van elektrische energie in een pand aan de [adres 3] in Heerlen door verdachte wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting; [15]
- de aangifte van Enexis B.V. [16]
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 12 januari 2012 in de gemeente Brunssum opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de Akerstraat Noord 502 hennepplanten en 1340 hennepstekken en 242 'moederplanten', zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
op 14 januari 2012 in de gemeente Heerlen een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, voorhanden heeft gehad;
4.
op 14 januari 2012 in de gemeente Heerlen voorhanden heeft gehad een patroonhouder en een hoeveelheid kogelpatronen, zijnde een voorwerp en munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
5.
in de periode van 20 december 2010 tot en met 10 januari 2012 te Hoensbroek, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres 3] 242 hennepplanten en141 hennepstekken en 31 'moederplanten', zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 10 januari 2012 te Hoensbroek, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, toebehorende aan Enexis B.V., waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de volgende strafbare misdrijven:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een onder artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
feit 5:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een onder artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
feit 6:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die zijn strafbaarheid opheft.

7.De oplegging van straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft hierbij opgemerkt dat zij rekening heeft gehouden met het tijdsverloop en met het feit dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen in verband met de teelt van hennep.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van de feiten 1 en 2 dient te worden vrijgesproken. Voor de overige feiten heeft de raadsman de oplegging van een (zeer hoge) taakstraf, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, bepleit. Hij heeft hierbij gewezen op de overschrijding van de redelijke termijn met meer dan een half jaar en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman heeft daarnaast gesteld dat verdachte hennep is gaan telen om gelden in zijn noodlijdende bedrijven te kunnen stoppen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft in zijn woning in Brunssum een hennepkwekerij opgezet en in bedrijf gehad. Bij het aantreffen van deze hennepkwekerij werden grote hoeveelheden hennepstekken en hennepplanten van verschillende grootte aangetroffen. Deze hennepkwekerij was kennelijk bestemd om stekken op te kweken, om vervolgens de groot getrokken hennepplanten te laten uitgroeien in de hennepkwekerij die verdachte samen met een ander exploiteerde in een loods in Hoensbroek. Ook in deze loods werden grote hoeveelheden hennepplanten, moederplanten en stekken aangetroffen.
Gelet op het grote aantal hennepplanten en -stekken, alsmede gelet op de zeven kilogram gedroogde hennep, die eveneens in de loods werd aangetroffen, moet de hennep bestemd zijn geweest voor de handel. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op de bij de Opiumwet behorende lijst II geplaatst. Daarbij komt dat dergelijke (illegale) handel - waaraan het bewezen geachte 'telen' moet worden gerelateerd - de samenleving ook onveiliger maakt door de criminaliteit die daardoor wordt gegenereerd. Het kweken van stekjes is de eerste en daarmee een zeer belangrijke stap in de gehele hennepteeltketen. Verdachte heeft zich met de gehele hennepteeltketen bezig gehouden, en dat gedurende een jaar. Verdachte heeft echter niet alleen hennep geteeld. Hij heeft ook gedurende een jaar elektriciteit van Enexis B.V. gestolen en daartoe illegale aftakkingen gemaakt op de hoofdkabel en voor de hoofdbeveiliging in de aansluitkast. Daarnaast heeft hij een pistool, een patroonhouder en kogelpatronen voorhanden gehad, kennelijk om zich te beveiligen terzake de hennepkwekerij.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaat met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend. Afgezien van het feit dat hennepteelt verboden is, kan het ook gevaarlijke situaties – zoals brandgevaar – opleveren. Verdachte is ook daaraan voorbijgegaan. Kennelijk vond hij zijn eigen financieel gewin van groter belang dan de gezondheid en veiligheid van anderen. De rechtbank rekent verdachte ook dit aan.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank in beginsel voor alle bewezenverklaarde feiten de oplegging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. De rechtbank ziet evenwel aanleiding om hiervan ten gunste van de verdachte af te wijken, aangezien er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM van ruim een half jaar. Verdachte heeft vanaf het moment van zijn aanhouding, in januari 2012, op zijn berechting moeten wachten. Op de dag dat dit vonnis wordt gewezen, zijn ruim drie jaren verstreken, voor welk tijdsverloop de officier van justitie geen afdoende verklaring heeft gegeven. De rechtbank zal daarnaast rekening houden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, acht de rechtbank de oplegging van de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren passend en geboden, in combinatie met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaren. Met de oplegging van een voorwaardelijke straf benadrukt de rechtbank enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde. Anderzijds wil zij verdachte ervan doordringen dat hij niet nog eens strafbare feiten pleegt.

8.De benadeelde partij

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij Enexis B.V. vordert primair een schadevergoeding van € 4.196,78 ter zake van feit 2, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze primaire vordering is gebaseerd op een teelt van 538 dagen. Voorts vordert de benadeelde partij een vergoeding van de kosten rechtsbijstand van
€ 768,00.
Subsidiair vordert de benadeelde partij Enexis B.V. een schadevergoeding van € 2.509,16 ter zake van dit feit, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze subsidiaire vordering is gebaseerd op een teelt van 84 dagen. Voorts vordert de benadeelde partij een vergoeding van de kosten rechtsbijstand van
€ 768,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de subsidiaire vordering van de benadeelde partij voor een totaalbedrag van € 3.277,16 toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt vrijgesproken van feit 2. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij Enexis B.V. niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachtezich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
voorarrestheeft doorgebracht
in mindering wordt gebrachtbij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf,
naar rato van 2 uren per dag;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij Enexis B.V., p/a Reinartz Advocaten, Postbus 4046, 5604 EA Eindhoven,
    niet-ontvankelijkin haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. M.T.A.C. Russel en mr. W.F.J. Aalderink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Voncken, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 april 2015.
BIJLAGE I: DE TENLASTELEGGING, inclusief de wijzigingen
1.
hij op of omstreeks 12 januari 2012 in de gemeente Brunssum, althans binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Akerstraat Noord) een hoeveelheid van (in totaal) (ongeveer) 502 hennepplanten en/of 1340 hennepstekken en/of 242 'moederplanten', althans een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of 'moederplanten' en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2011 tot en met 12 januari 2012 in de gemeente Brunssum, althans binnen het arrondissement Limburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 14 januari 2012 in de gemeente Heerlen, althans binnen het arrondissement Limburg, een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid I categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een "pistool", voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 14 januari 2012 in de gemeente Heerlen, althans binnen het arrondissement Limburg, voorhanden heeft gehad een patroonhouder en/of een hoeveelheid kogelpatronen, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;
5.
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2010 tot en met 10 januari 2012 te Hoensbroek, althans in de gemeente Heerlen, althans binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 3]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 242 hennepplanten en/of 141 hennepstekken en/of 31 'moederplanten', in elk geval een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of 'moederplanten' en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 10 januari 2012 te Hoensbroek, althans in de gemeente Heerlen, althans binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektrische energie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL2435-2012000701 - 2012004833 - 2012002269 d.d. 30 juli 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 12 januari 2012, p. 810 en 814.
3.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 12 januari 2012, p. 500 en 501; kennisgeving van inbeslagneming, p. 595 en 596.
4.Processen-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 13 januari 2012, p. 492, 494, 496 .
5.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 maart 2015.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 maart 2015.
7.Proces-verbaal onderzoek (vuur)wapens en munitie d.d. 7 februari 2012, p. 615 en 616.
8.Proces-verbaal zakendossier d.d. 30 juli 2012, p. 15, eerste alinea.
9.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 611.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 maart 2015.
11.Proces-verbaal onderzoek (vuur)wapens en munitie d.d. 7 februari 2012, p. 616 en 617.
12.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 612.
13.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 maart 2015.
14.Proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 14 februari 2012, p. 653 tot en met 655.
15.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 18 maart 2015.
16.Aangifte Enexis B.V. d.d. 2 februari 2012, p. 702 tot en met 705.