ECLI:NL:RBLIM:2015:2515

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
26 maart 2015
Zaaknummer
C-03-203551 - KG ZA 15-125
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie door regionale en lokale omroep na politie-inval in drugslaboratorium

Op 1 maart 2015 vond er een politie-inval plaats in een loods in Brunssum, waar een drugslaboratorium werd ontdekt. Gedaagden, waaronder een lokale en een regionale omroep, maakten cameraopnamen van de inval en publiceerden deze met begeleidende teksten op hun websites. Eisers, die betrokken zijn bij de onderneming die in de loods gevestigd is, stelden dat de publicaties onrechtmatig waren, omdat deze de indruk wekten dat zij betrokken waren bij de inval en de arrestaties. De voorzieningenrechter oordeelde dat de regionale omroep, L1, met haar publicatie daadwerkelijk de schijn wekte dat eisers betrokken waren bij de drugsvondst. De vordering van eisers om het deel van het filmpje dat deze suggestie wekte te verwijderen, werd toegewezen. De overige vorderingen, waaronder rectificatie, werden afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte het belang van het recht op vrije meningsuiting, maar oordeelde dat dit niet zwaarder woog dan de bescherming van de goede naam van eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/203551 / KG ZA 15-125
Vonnis in kort geding van 26 maart 2015
in de zaak van

1.vennootschap onder firma [naam VOF] VOF,

gevestigd te [vestigingsplaats],
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
3.
[eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats],
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats],
5.
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. Th. Boumans,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OMROEPBEDRIJF LIMBURG BV,
gevestigd te Maastricht,
2. de stichting
STICHTING LOKALE OMROEP GEMEENTE ONDERBANKEN,
gevestigd te Schinveld,
gedaagden,
advocaat mr. T.J.A. Iding.
Partijen zullen hierna [eisers] respectievelijk L1 (gedaagde sub 1) en Loo (gedaagde sub 2) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte houdende wijziging van eis, alsmede aanvullende producties zijdens [eisers]
  • de zijdens L1 en Loo ingezonden producties
  • de mondelinge behandeling waarvan schriftelijke aantekeningen zijn gemaakt
  • de pleitnota van [eisers]
  • de pleitnota van L1 en Loo.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vennootschap onder firma [naam VOF] VOF (eiseres sub 1) drijft een onderneming die zich bezighoudt met de handel in hout. De onderneming is gevestigd aan de [adres] te [vestigingsplaats]. Eisers sub 2 tot en met 5 zijn vader, moeder en twee zonen. Zij zijn de vennoten van eiseres sub 1. Het perceel en (in ieder geval) de loods waar de onderneming wordt uitgevoerd zijn gelegen naast het woonhuis van familie [eisers].
2.2.
L1 is een regionaal dan wel provinciaal omroepbedrijf. Loo is een lokaal omroepbedrijf.
2.3.
Op 1 maart 2015 heeft de politie in een loods, gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats], een inval gedaan en daarbij een drugslaboratorium aangetroffen. Bij die loods zijn twee mensen aangehouden. Het betrof
nietde loods die hoort bij de onderneming van [eisers] Namens Loo heeft dhr. [naam bestuurder Loo] (hierna: [naam bestuurder Loo]), bestuurder van Loo en hoofdredacteur van het door Loo gevoerde omroepbedrijf , camerabeelden gemaakt van de [adres] terwijl de politie bezig was met het onderzoek. Van deze camerabeelden heeft Loo een filmpje van 39 seconden gemaakt en dit filmpje is diezelfde dag op de website www.loo.nl geplaatst zonder een gesproken mediabericht. Wel is de navolgende begeleidende tekst onder het artikel ‘Politie vindt drugs in loods [vestigingsplaats]’ geplaatst:
“ De politie is zondagochtend een loods aan de [adres] in [vestigingsplaats] binnengevallen. Volgens een woordvoerder van de politie zijn er een voormalig drugslaboratrium en 10 kilo xtc gevonden.
Twee personen zijn aangehouden. Het gaat om een 54-jarige man en een 48-jarige vrouw. Ze zitten vast voor verder onderzoek.
De omgeving van de loods werd direct afgezet. Tijdens de zogeheten gecoördineerde actie vloog een tijd lang een politiehelikopter boven het gebied. Ook werd in de omgeving van het Schutterspark door de politie gezocht.
De politie zegt mogelijk in de loop van maandag met meer details naar buiten te kunnen treden.”
2.4.
Loo heeft de onbewerkte camerabeelden verkocht aan L1 die vervolgens de beelden heeft bewerkt tot een filmpje van 1 minuut en 22 seconden. Dit filmpje, dat overigens ook niet voorzien is van een gesproken tekst, is door L1 met de volgende begeleidende tekst op 1 maart 2015 op de website www.1limburg.nl onder het artikel ‘Twee aanhoudingen in voormalig drugslab [vestigingsplaats]’ geplaatst:
“Bij de inval zondagmorgen in een loods in [vestigingsplaats] zijn twee mensen aangehouden. Ook is er zo'n 10 kilo xtc gevonden.
Agenten vielen zondagmorgen binnen in de loods aan de [adres]. Het bleek om een voormalig drugslab te gaan. De 54-jarige man en vrouw van 48 die zijn aangehouden woonden bij die loods.
Het onderzoek rond het drugslab duurt nog tot en met maandag. Daarna komt de politie ook met meer informatie.”
2.5.
L1 heeft de ontdekking van het drugslaboratorium ook vermeld in haar journaal van 1 maart 2015 waarbij een verkorte weergave van het op haar website geplaatste filmpje van 15 seconden werd getoond. Bij de nieuwsuitzending wordt, naast de vondst van het drugslaboratorium, tevens vermeld dat twee mensen die bij de loods woonden zijn aangehouden.
2.6.
Het filmpje zoals genoemd in rechtsoverweging 2.4, is tevens te bekijken via de website www.youtube.com.
2.7.
[eisers] heeft zich op enig moment tot [naam bestuurder Loo] gewend naar aanleiding van het filmpje. [naam bestuurder Loo] heeft hier per e-mailbericht van 5 maart 2015 op gereageerd. [naam bestuurder Loo] laat weten dat er niets mis is met de berichtgeving en de getoonde beelden. De getoonde beelden zijn van de openbare weg genomen en tonen slechts de straat, auto’s en politieafzetting. Wel biedt [naam bestuurder Loo] als tegemoetkoming aan dat de regel “In de straat liggen slechts enkele panden. De eigenaar van de [naam VOF] laat weten dat de inval niet bij hem is geweest” bij de onder rechtsoverweging 2.3 weergegeven tekst kan worden geplaatst. [eisers] reageert per e-mail van diezelfde dag en stelt dat het filmpje uitsluitend beelden vertoond van de houtzagerij en het huis van de familie [eisers]. Hierdoor hebben vele mensen contact opgenomen met [eisers] om onder meer te informeren naar de door hen gedane bestellingen, aangezien gedacht wordt dat de inval bij de [naam VOF] heeft plaatsgevonden. [naam bestuurder Loo] laat die dag in reactie op die e-mail weten dat de eerder die dag voorgestelde zin is toegevoegd aan een het bericht op de website. Nogmaals wordt benadrukt dat het beeldmateriaal voorziet in het geven van een algemeen beeld van de straat en de materialen van Boels. Op geen enkele wijze wordt de indruk gewekt dat de [naam VOF] of familie [eisers] betrokken is bij die inval, aldus [naam bestuurder Loo]. Op 6 maart 2015 reageert [eisers] en geeft gemotiveerd aan waarom hij het niet eens is met de opvattingen van [naam bestuurder Loo] en verzoekt alsnog om een deugdelijke correctie toe te passen op het artikel.
2.8.
[eisers] heeft per e-mail van 5 maart 2015 ook contact gezocht met L1 vanwege het op de website geplaatste artikel over de inval en de arrestaties. Namens L1 reageert dhr. [naam hoofd nws & sprt], hoofd ‘nws & sprt’ (hierna: [naam hoofd nws & sprt]) en stelt dat – nadat hij de beelden nogmaals heeft bekeken – hij niet het idee heeft dat de neutrale toeschouwer de conclusie zou trekken dat het drugslaboratorium bij [eisers] is aangetroffen. De camerabeelden bevatten geen voice over en laten het onderzoek ter plekke zien. Weliswaar komt de [naam VOF] in beeld, maar er is nooit de expliciete suggestie gewekt dat daar een drugslaboratorium te vinden was. [eisers] reageert diezelfde dag en stelt dat hij na het filmpje door enkele honderden mensen is aangesproken die naar aanleiding van het filmpje meenden dat de inval bij [eisers] is geweest. Ook gaan klanten ervan uit dat zij hun bestellingen niet meer zullen krijgen. Er wordt reputatieschade geleden en er wordt daarom verzocht om te zoeken naar een bevredigende oplossing voor dit probleem. [naam hoofd nws & sprt] reageert op 10 maart 2015 hierop en volhardt in zijn standpunt zoals verwoord in het
e-mailbericht van 6 maart 2015. Wel wordt opgemerkt dat als begeleidende tekst bij het filmpje de opmerking is geplaatst dat [naam VOF] geen relatie heeft tot de drugsvangst.
2.9.
Op 10 maart 2015 wordt namens [eisers] een brief gezonden aan de directie van L1 met daarin – kort gezegd – een verzoek en sommatie om een rectificatie van het onder rechtsoverweging 2.3. opgenomen nieuwsbericht, aangezien hierdoor de indruk ontstaat dat [eisers] betrokken is bij de productie van harddrugs.
3. Het geschil
3.1.
[eisers] vordert – samengevat en na wijziging van eis –:
L1 te veroordelen om binnen drie dagen na datum van het in deze te wijzen vonnis de onder 1 van het petitum van de in de akte houdende wijziging van eis opgenomen rectificatietekst te laten voorlezen door een nieuwslezer;
L1 te veroordelen om binnen drie dagen na datum van het in deze te wijzen vonnis de onder 2 van het petitum van de in de akte houdende wijziging van eis opgenomen rectificatietekst te publiceren op de voorpagina van de website;
L1 te veroordelen om binnen drie dagen na datum van het in deze te wijzen vonnis het nieuwsitem van 1 maart 2015 te verwijderen en verwijderd te houden van de door haar beheerde websites waaronder Youtube, alsmede de openbaarmaking en verspreiding daarvan te staken en alle kopieën van het nieuwsitem d.d. 1 maart 2015 te verwijderen van gegevensdragers, zodat dat deze niet opnieuw te gebruiken zijn en deze verwijderd te houden;
Loo te veroordelen om binnen drie dagen na datum van het in deze te wijzen vonnis de onder 1 van het petitum van de in de akte houdende wijziging van eis opgenomen rectificatietekst te laten voorlezen door een nieuwslezer;
Loo te veroordelen om binnen drie dagen na datum van het in deze te wijzen vonnis de onder 2 van het petitum van de in de akte houdende wijziging van eis opgenomen rectificatietekst te publiceren op de voorpagina van de website;
Loo te veroordelen om binnen drie dagen na datum van het in deze te wijzen vonnis het nieuwsitem van 1 maart 2015 te verwijderen en verwijderd te houden van de door haar beheerde websites waaronder Youtube, alsmede de openbaarmaking en verspreiding daarvan te staken en alle kopieën van het nieuwsitem d.d. 1 maart 2015 te verwijderen van gegevensdragers, zodat dat deze niet opnieuw te gebruiken zijn en deze verwijderd te houden;
zulks allemaal op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat L1 of Loo daarmee in gebreke blijven;
7. L1 en Loo te veroordelen in de proceskosten, daarbij inbegrepen de nakosten.
3.2.
Aan zijn vordering legt [eisers] ten grondslag dat het beeldmateriaal van L1 en Loo ten onrechte de indruk wekt dat de inval heeft plaatsgevonden bij de [naam VOF] en dat de arrestaties de familie [eisers] betreft. Met het gepubliceerde beeldmateriaal en de onderscheiden artikelen wordt onrechtmatig jegens [eisers] gehandeld. Vanwege de geleden reputatieschade en de nog te lijden schade, stelt [eisers] dat hij spoedeisend belang erbij heeft dat de bij het publiek gewekte indruk wordt weggenomen.
3.3.
L1 en Loo hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eisers] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de toewijzing van de gevorderde rectificaties. Indien er immers sprake is van beeldmateriaal waardoor [eisers] ten onrechte in zijn goede naam of eer wordt aangetast, heeft hij er belang bij dat die situatie zo snel mogelijk ongedaan wordt gemaakt.
4.2.
In het kader van het kort geding, welke procedure zich niet leent voor een nadere bewijsvoering door partijen, door onder meer het horen van getuigen, dient met voldoende mate van zekerheid te kunnen worden vastgesteld dat de vorderingen van eiseres ook in een bodemprocedure zullen worden toegewezen.
4.3.
Uitgangspunt is dat de toewijzing van de vorderingen van [eisers] een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (hierna: EVRM) neergelegde grondrecht van de L1 en Loo op vrijheid van meningsuiting en nieuwsgaring. Een dergelijk recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij de wet is voorzien is sprake, wanneer de uitlatingen van L1 en Loo onrechtmatig zijn in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Voor het antwoord op de vraag welk recht – het recht op vrije meningsuiting en nieuwsgaring of het recht ter bescherming van eer of goede naam – in dit geval zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen.
Bij het recht op vrije meningsuiting en nieuwsgaring is de voorzieningenrechter van oordeel dat in het geval van L1 en Loo als uitgangspunt heeft te gelden dat zij een breed publiek voorziet van nieuws en dat dus derhalve beoordeeld dient te worden of het nieuws zoals zij dit presenteren bij de gemiddelde nieuwskijker een beeld schept dat jegens [eisers] als onrechtmatig moet worden beschouwd.
4.4.
De voorzieningenrechter constateert dat er drie filmpjes met ieder verschillende teksten zijn gebruikt om de vondst van het drugslaboratorium in het nieuws onder de aandacht te brengen.
4.4.1.
In het filmpje dat door Loo op 1 maart 2015 op haar website is geplaatst, is te zien dat de cameraman een overzichtsbeeld wilt scheppen van het onderzoek dat op dat moment plaatsvindt. De camera draait van het straatbeeld links naar een straat, waarbij twee politieagenten bij een busje in beeld zijn. Tevens is een bord te zien waarop staat ‘[naam VOF]’ met daaronder een pijl die verwijst naar de straat waar op dat moment diverse auto’s geparkeerd staan en materialen van Boels te zien zijn. De camera zoomt vervolgens in op een woonhuis. Het beeld verandert en er wordt ingezoomd op een loods met pallets en het straatbeeld laat auto’s zien. Tot slot wordt gefilmd hoe een politiebusje de straat uitrijdt.
4.4.2.
Het filmpje dat tijdens het journaal van L1 wordt getoond, start met een overzichtsbeeld waarop wederom de hier voren genoemde politieagenten te zien zijn, staand bij een busje. Tevens is het hekwerk te zien met daarbij het bord ‘[naam VOF]’ met daaronder een pijl, wijzend in de richting van de straat waar op dat moment diverse auto’s alsmede materialen van Boels te zien zijn. De camera zoomt in op het woonhuis en houdt dat beeld enkele seconden vast.
4.4.3.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat noch door Loo noch door L1 op voormelde punten onrechtmatig is gehandeld jegens [eisers] Voornoemde filmpjes en de daarbij gepubliceerde tekst (zie rechtsoverweging 2.3) alsmede de gesproken tekst tijdens het journaal van L1 bieden onvoldoende aanleiding om te veronderstellen dat bij het brede publiek de indruk wordt gewekt dat [eisers] op enigerlei wijze in verband kan worden gebracht met het drugslaboratorium. De vorderingen van [eisers] die hiermee onlosmakelijk samenhangen, zie de vorderingen sub 1, 2 (jegens L1 en blijkens de tekst van de vordering beperkt tot een rectificatie naar aanleiding van het tijdens het journaal uitgezonden nieuwsitem) 4, 5 en 6 (jegens Loo), komen gelet hierop niet voor toewijzing in dit kort geding in aanmerking.
4.5.
Het voorgaande is anders voor wat betreft het artikel zoals dat op
1 maart 2015 is geplaatst op de website www.1limburg.nl met de titel ‘Twee aanhoudingen in voormalig drugslab [vestigingsplaats]’. Dit artikel bevat een filmpje en start met de weergave van de twee politieagenten die voor het busje staan. Links in beeld is het hekwerk met het bord ‘[naam VOF]’ te zien met de daaronder geplaatste pijl die verwijst naar de straat waar op dat moment diverse auto’s geparkeerd staan en materialen van Boels te zien zijn. De camera zoomt vervolgens in op het woonhuis en houdt dat beeld enkele seconden vast. Het beeld laat een jongeman zien die naar het woonhuis loopt. Dan volgt het beeld van de agenten die bij een busje staan en kijken naar een personenauto die wegrijdt, waarna de camera een kort overzicht geeft van wat links en rechts van de agenten te zien is. Vervolgens wordt de straat weer links in beeld gebracht, waarbij een lange rij auto’s te zien zijn, maar ook een groene loods, zijnde de loods die wordt gebruikt door de onderneming van [naam VOF] VOF, en houten pallets. Op die loods en pallets wordt enige tijd ingezoomd, waarna de agenten en tot slot een wegrijdende politiebus in beeld worden gebracht.
4.5.1.
De tekst die bij dit filmpje is geplaatst, zoals weergegeven onder rechtsoverweging 2.4, benoemt uitdrukkelijk dat in een loods twee mensen zijn aangehouden en dat de man en vrouw die zijn aangehouden bij die loods woonden. Door in het filmpje duidelijk enkele keren te laten zien dat de [naam VOF] van [eisers] op het gefilmde terrein is gevestigd, het camerabeeld enige secondes te laten inzoomen op de loods van de onderneming van [naam VOF] VOF alsmede op het hout dat bij de loods lag én doordat ook langere tijd wordt ingezoomd op het naast de loods gelegen woonhuis van de familie [eisers], kan bij het brede publiek de indruk worden gewekt dat gedoeld wordt op [eisers] Dat niet bedoeld is om op de loods in te zoomen, maar op de daarvoor geparkeerde auto’s zoals [naam bestuurder Loo] ter zitting heeft verklaard, geeft geen aanleiding voor een andersluidend oordeel. Die toelichting is ook immers niet bekend bij diegene die dit filmpje thuis bekijkt. Aldus komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat L1 met het filmpje, in samenhang met de gepubliceerde tekst, de suggestie wekt dat [eisers] betrokken is bij het drugslaboratorium, hetgeen – nu gesteld noch gebleken is dat [eisers] daar enige betrokkenheid bij heeft – onrechtmatig is.
4.5.2.
Namens L1 is ter zitting naar voren gebracht dat inmiddels een tweede bericht op de website is geplaatst op 3 maart 2015 met als titel ‘Twee ton cash en 55 kilo xtc in drugslab [vestigingsplaats]’. Bij dit bericht staat vermeld dat [naam VOF], kort in beeld, geen relatie heeft tot de drugsvangst. Deze zin is tevens door L1 op www.youtube.com bij het door haar geplaatste filmpje bijgevoegd. Voor zover L1 daarmee heeft willen stellen dat daarmee iedere suggestie wordt weggenomen dat [eisers] met de inval en de drugsvondst alsmede de arrestaties iets van doen heeft, volgt de voorzieningenrechter haar daarin niet. Voormelde tekst is immers alleen zichtbaar indien men bij het artikel van 3 maart 2015 op het eerste plaatje klikt en vervolgens dient er nog een keer doorgeklikt te worden om tot het filmpje te komen. Dit is een vrij omslachtige manier om bij het filmpje te komen, terwijl het filmpje ook rechtstreeks bij het artikel van 3 maart 2015 kan worden bekeken. Bovendien is door die toevoeging nog niet het onrechtmatige karakter van het op 1 maart 2015 gepubliceerde en nog apart te raadplegen artikel in combinatie met het beeldmateriaal weggenomen.
4.6.
Nu vast staat dat L1 jegens [eisers] onrechtmatig heeft gehandeld, komt de voorzieningenrechter toe aan de beoordeling of de gevorderde verwijdering van het filmpje en tekst voor toewijzing in aanmerking komen. Zoals reeds hiervoor is overwogen, is door ten onrechte L1 de schijn gewekt dat [eisers] betrokken is geweest bij de inval in de loods en de arrestaties die hebben plaatsgevonden. Die schijn dient dan ook te worden weggenomen. Dit kan reeds worden bereikt door in de tekst van het artikel van 1 maart 2015 de woorden ‘loods’ en ‘woonachtig bij de loods’ weg te halen en / of het filmpje zodanig aan te passen dat de loods en het woonhuis niet meer te zien zijn, althans daar niet op wordt ingezoomd. Echter, indachtig de wijze waarop [eisers] de vorderingen heeft ingesteld, staat het de voorzieningenrechter alleen vrij om L1 te veroordelen om dat deel van het filmpje op haar website te verwijderen – en verwijderd te houden – waarmee in combinatie met de bijgevoegde tekst de schijn wordt gewekt dat [eisers] betrokken was bij het drugslaboratorium. De overige vorderingen, waaronder het verwijderen van het filmpje op www.youtube.com alsmede het tegenhouden van openbaarmaking en verspreiding van het nieuwsitem alsmede alle kopieën van het nieuwsitem te verwijderen als ook verwijdering van het beeldmateriaal van gegevensdragers, worden afgewezen, aangezien de voorzieningenrechter van oordeel is dat zowel de tekst bij het nieuwsbericht als het filmpje op zichzelf bezien niet onrechtmatig jegens [eisers] zijn.
4.7.
De slotsom is dat L1 zal worden veroordeeld om in het filmpje, zoals dit is geplaatst bij het artikel van 1 maart 2015 met de titel ‘Twee aanhoudingen in voormalig drugslab [vestigingsplaats]’ op de website www.1limburg.nl die fragmenten te verwijderen en verwijderd te houden waarop de loods, het hout bij de loods alsmede het woonhuis van [eisers] te zien zijn. Met betrekking tot de gevorderde dwangsom van € 25.000,00 per dag of dagdeel dat L1 in gebreke blijft aan dit vonnis te voldoen, is de voorzieningenrechter, gelet op het verweer van L1, van oordeel dat dit bedrag niet in verhouding staat tot de aan de orde zijnde belangen. Niettemin zal, als financiële prikkel voor L1 om aan dit vonnis te voldoen, de voorzieningenrechter bepalen dat L1 binnen drie dagen na datum van dit vonnis hieraan dient te voldoen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij in gebreke blijft tot een maximum van € 20.000,00.
4.8.
Aangezien [eisers] en L1 over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet de voorzieningenrechter daarin aanleiding de proceskosten tussen hen te compenseren, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Voor wat betreft de proceskosten die zijn gemaakt aan de zijde van Loo, dient [eisers] die kosten, als de in het ongelijk gestelde partij, te vergoeden. Wel ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het griffierecht alsmede het salaris van de advocaat te halveren, nu deze ook namens L1 is verschenen. De kosten aan de zijde van [eisers] worden derhalve begroot op:
- griffierecht € 306,50 (0,5 x € 613,00)
- Salaris advocaat € 408,00 (0,5 x € 816,00)
Totaal: € 714,50.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt L1 om binnen drie dagen na dit vonnis de in rechtsoverweging 4.7. bedoelde aanpassing door te voeren in het bericht van 1 maart 2015, geplaatst op de website www.1limburg.nl, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of deel daarvan dat L1 niet aan het in dit vonnis bepaalde voldoet, met een maximum van
€ 20.000,00,
5.2.
wijst het meer of anders van L1 gevorderde en het van Loo gevorderde af,
5.3.
compenseert de proceskosten tussen [eisers] en L1, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Loo begroot op
€ 714,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en in het openbaar uitgesproken op
26 maart 2015.
type: SM