In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 18 maart 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Ennatuurlijk B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. Ennatuurlijk vorderde onder andere de ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de levering van warmte en de onderbreking van de energielevering. De vordering was gebaseerd op de Algemene Voorwaarden en de Warmteregeling, die op 1 januari 2014 in werking trad. De kantonrechter oordeelde dat Ennatuurlijk niet had voldaan aan de vereisten van de Warmteregeling, waardoor de vorderingen tot onderbreking van de energielevering en ontbinding van de overeenkomst als ongegrond werden afgewezen. De rechter oordeelde echter wel dat de vordering tot betaling van openstaande voorschotbedragen door de gedaagde, die in totaal € 785,18 bedroegen, toewijsbaar was. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de maandelijkse voorschotbijdrage van € 65,00 vanaf 26 februari 2014 tot aan de beëindiging van de energielevering. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Ennatuurlijk op € 641,15 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.