Op 18 februari 2015 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van hennepteelt en bijstandsfraude. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon na anonieme meldingen over een hennepplantage. De rechtbank oordeelde dat het binnentreden van de woning van de verdachte onrechtmatig was, omdat dit gebeurde in strijd met het huisrecht en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De samenwerking tussen de politie en belastingambtenaren werd als problematisch gezien, omdat de belastingambtenaren de politie vergezelden zonder dat dit noodzakelijk was. Dit leidde tot een schending van de rechten van de verdachte, die onder druk werd gezet om informatie te verstrekken. De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging, omdat de onrechtmatige bewijsgaring en schending van fundamentele rechten niet konden worden genegeerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het binnentreden van woningen en de bescherming van de rechten van verdachten in strafzaken.