In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 maart 2015, staat de eisende partij, de besloten vennootschap Vormvast b.v., tegenover twee gedaagden in conventie, die ook als eisers in reconventie optreden. De zaak betreft een geschil over vervangende schadevergoeding op basis van artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek. De procedure is voortgevloeid uit eerdere tussenvonnissen en een deskundigenbericht dat op 15 december 2014 is uitgebracht door deskundige R. Palland.
Vormvast heeft betoogd dat de deskundige vooringenomen was in zijn oordeel over de verlaging van een kookeiland, maar de kantonrechter heeft dit standpunt verworpen. De kantonrechter heeft de conclusies van Palland onderschreven, die stelde dat verlaging van het kookeiland niet mogelijk was vanwege technische en esthetische overwegingen. De kantonrechter heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 19.890,45, gebaseerd op de kosten van vervanging en herstelwerkzaamheden, en heeft de vordering van Vormvast in conventie afgewezen.
In reconventie is aan de gedaagden een schadevergoeding van € 15.787,50 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 november 2012. De kantonrechter heeft Vormvast ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de gedaagden, die zijn begroot op € 2.197,94. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de toegewezen bedragen.