ECLI:NL:RBLIM:2015:2075

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 maart 2015
Publicatiedatum
12 maart 2015
Zaaknummer
201663 / HA RK 15-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 11 maart 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. I.M. Etman, rechter in een civiele procedure. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.C. Schirmeister, tijdens een zitting op 28 januari 2015. De verzoekster had bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van mr. Beaumont, advocaat van Koninklijke DSM N.V., die volgens haar geen advocaat van de verwerende partij was. De verzoekster was van mening dat de rechter niet onpartijdig was, omdat deze mr. Beaumont het woord had gegeven, ondanks haar bezwaren.

De wrakingskamer heeft de procedure op 4 maart 2015 behandeld, waarbij zowel de verzoekster als de rechter aanwezig waren. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoekster beoordeeld en vastgesteld dat wraking een middel is om het recht op onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, zoals vastgelegd in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij het tegendeel kan worden aangetoond.

De wrakingskamer oordeelde dat het geven van het woord aan mr. Beaumont niet automatisch leidt tot de schijn van partijdigheid. De rechtbank concludeerde dat de verzoekster onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de rechter partijdig was. Het enkele feit dat de verzoekster het niet prettig vond dat mr. Beaumont het woord kreeg, was niet voldoende om de onpartijdigheid van de rechter in twijfel te trekken. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, en benadrukte dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Datum uitspraak : 11 maart 2015
Zaaknummer : 201663 / HA RK 15-20
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
advocaat: mr. F.C. Schirmeister,
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van:
mr. I.M. Etman, rechter in deze rechtbank, hierna de rechter.

1.Het verloop van de procedure

Tijdens de zitting op 28 januari 2015 in de zaak met nummer 3367423 CV EXPL 14-9331 tussen verzoekster als eisende partij en NL Services B.V. voorheen genaamd DSM Limburg B.V. als gedaagde partij heeft verzoekster een verzoek tot wraking gedaan van de rechter belast met de behandeling van de zaak.
De rechter heeft de wrakingskamer op 28 januari 2015 schriftelijk bericht dat zij niet in het verzoek tot wraking berust en dat zij gehoord wenst te worden. Op 30 januari 2015 heeft zij een schriftelijke reactie verstrekt.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 maart 2015, waar de gemachtigde van verzoekster en de rechter zijn verschenen.
[verweerder refereert zich]

2.Standpunt van verzoekster

Ter zitting op 28 januari 2015 was onder andere mr. Beaumont, advocaat van Koninklijke DSM N.V. aanwezig. Omdat, zo leek het, zij geen advocaat van de verwerende partij was, heeft de gemachtigde van verzoekster meermaals kenbaar gemaakt er bezwaar tegen te hebben dat mr. Beaumont het woord zou mogen voeren. Toen de rechter ondanks de door haar gemachtigde geuite bezwaren mr. Beaumont toestond ter zitting het woord te voeren, is bij verzoekster de indruk ontstaan dat de rechter niet geheel onpartijdig was.

3.De beoordeling

Wraking is het middel dat partijen ten dienste staat om het hun - onder meer ingevolge artikel 6 lid 1 Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden - toekomende recht op rechterlijke onpartijdigheid af te dwingen.
Van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan in de eerste plaats sprake zijn in verband met de persoonlijke instelling van de rechter (de partijdigheid in subjectieve zin). Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, totdat het tegendeel komt vast te staan.
Daarnaast is wraking mogelijk als controleerbare feiten en omstandigheden, los van de persoonlijke instelling en het gedrag van de rechter, een partij grond geven te vrezen dat de rechter niet onpartijdig is (de partijdigheid in objectieve zin). In dat verband zijn de schijn van (on)partijdigheid en de overtuiging van de verzoekster relevant, maar is doorslaggevend of de zijdens verzoekster gestelde twijfel aan de onpartijdigheid objectief gerechtvaardigd is.
Voor zover verzoekster heeft betoogd dat de rechter tijdens de comparitie van partijen ten onrechte het woord heeft gegeven aan mr. Beaumont, overweegt de rechtbank als volgt.
Een comparitie heeft bij uitstek als doel duidelijkheid te verschaffen over de feiten en vraagpunten die in de zaak spelen. In dit kader werd, op verzoek van mr. Kremer als gemachtigde van de gedaagde, het woord gegeven aan mr. Beaumont, omdat zij - als enige of beter - informatie kon verstrekken op een door de rechter gestelde vraag naar bepaalde feiten.
Naar het oordeel van de wrakingskamer levert het bieden van de gelegenheid om feitelijke informatie naar voren te brengen geen schijn van partijdigheid op. Wellicht kan dat onder bepaalde omstandigheden anders liggen maar daar is in dit geval niet van gebleken.
Als er, zoals de gemachtigde stelt, gevoeligheden waren over de rol van mr. Beaumont, dan had het op zijn weg gelegen deze gevoeligheden voldoende duidelijk te maken. Dat is echter nagelaten. Het enkele feit dat verzoekster het niet prettig vond dat mr. Beaumont, ter vaststelling van de feiten, in de gelegenheid werd gesteld de vraag te beantwoorden, is in ieder geval onvoldoende en maakt niet dat de rechter partijdig is.
Voor de volledigheid overweegt de wrakingskamer nog dat, voor zover de gemachtigde met zijn toelichting ter zitting - inhoudende dat de rechter het dossier onvoldoende zou kennen - een nieuwe grond voor wraking heeft willen aanvoeren, hij hierin in ieder geval faalt omdat deze grond te laat is voorgedragen.
Het verzoek tot wraking zal worden afgewezen.

4.De beslissing

[t.t.z. geen bewijs van oproeping van verweerder overgelegd]
De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. J.W. Rijksen, en
mr. R.A.J. van Leeuwen, leden, in aanwezigheid van mr. C. K. Spronk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 11 maart 2015.
Bij afwezigheid van de voorzitter is de beslissing ondertekend door mr. R.A.J. van Leeuwen
Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open.