ECLI:NL:RBLIM:2015:20

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 januari 2015
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
C/03/200784 / KG ZA 14-729
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over betalingsachterstand en ontruiming van woning

Op 6 januari 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen een groep eisers in conventie en de naamloze vennootschap Obvion N.V. De eisers, die in betalingsachterstand verkeerden met betrekking tot hypothecaire geldleningen, vorderden schorsing van de executie van de hypothecaire akten totdat op hun hoger beroep tegen een eerder vonnis van de rechtbank zou zijn beslist. Obvion had ontruiming van de woning aangezegd en vorderde in reconventie medewerking aan de ontruiming. De voorzieningenrechter oordeelde dat de hypotheekbepalingen bindend zijn en dat er geen nieuwe omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De vorderingen van de eisers werden afgewezen, terwijl de vordering in reconventie werd toegewezen. De eisers werden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/200784 / KG ZA 14-729
Vonnis in kort geding van 6 januari 2015
in de zaak van

1.[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1],

wonende te [woonplaats 1],
2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats 2],
3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 3],
wonende te [woonplaats 2],
4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 4],
wonende te [woonplaats 2],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. M. Raaijmakers,
tegen
de naamloze vennootschap
OBVION N.V.,
gevestigd te Heerlen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.F.H. Mertens.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en Obvion genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de wijziging van eis
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in conventie en in reconventie

2.1.
Obvion stelt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] een achterstand hebben laten ontstaan in hun betalingsverplichting met betrekking tot (in elk geval) de betaling van rente inzake door Obvion verstrekte hypothecaire geldleningen. Op grond daarvan is ontruiming aangezegd op 6 januari 2015 van de woning aan het adres [adres] waarop het recht van hypotheek is gevestigd De overdracht van de woning zal op 8 januari 2015 geschieden. De woning is inmiddels door Obvion in het kader van de executie onderhands verkocht, voor welke verkoop zij rechterlijk verlof heeft gekregen.
2.2.
Voor wat betreft de verdere achtergrond van dit geschil verwijst de voorzieningenrechter naar:
- het vonnis van 8 april 2014 van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (zaaknr. C/02/278893 / KG ZA 14-159)
- de beschikking van 21 juli 2014 van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (zaaknr. C/02/279887 / KG RK 14-337)
- het vonnis van 5 november 2014 van de Rechtbank Limburg (zaaknr. C/03/180992 / HA ZA 13-222).
2.3.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen in conventie na wijziging van eis (samengevat) schorsing van de executie van de hypothecaire aktes totdat op het door hen ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van deze rechtbank van 5 november 2014 zal zijn beslist.
2.4.
Obvion vordert in reconventie [eisers in conventie, verweerders in reconventie] (ieder afzonderlijk) te veroordelen tot (kort gezegd) medewerking aan de ontruiming van de woning aan de [adres], op straffe van verbeurte van een dwangsom.

3.De beoordeling in conventie

3.1.
De kern van dit kort geding vormt de vraag of het aan Obvion verboden moet worden thans (verder) uitvoering te geven aan de executie van haar hypotheekrecht op de onroerende zaak van [eisers in conventie, verweerders in reconventie], in welk kader de voor hedenmiddag geplande ontruiming geagendeerd staat.
3.2.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen ook in het onderhavige kort geding – zoals zij dat eerder deden in de hiervoor onder 2.2. bedoelde procedures – dat Obvion op frauduleuze wijze heeft bewerkstelligd dat in de hypotheekakte een rentevaste periode is neergelegd en dat om die reden niet kan worden uitgegaan van de juistheid van Obvions berekening van de betalingsachterstand. Volgens de berekening van Obvion beloopt die achterstand ruim € 100.000. Door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] is niet gesteld hoeveel de (achter)stand bij de volgens hen juiste berekening zou bedragen.
3.3.
Bij voormeld vonnis van deze rechtbank van 5 november 2014 is over het geschil tussen partijen over de overeengekomen rente beslist en zijn de daarop betrekking hebbende vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] afgewezen.
3.4.
In dit kort geding dient de voorzieningenrechter zich in beginsel te richten naar het in die bodemprocedure gewezen vonnis. Dat dat vonnis een kennelijke misslag bevat, is gesteld noch gebleken. Uitgangspunt in het onderhavige kort geding is dan ook dat de in de hypotheekaktes opgenomen bepalingen over de rente bindend zijn tussen partijen. Dat brengt mee dat, zoals ook reeds is geoordeeld in de hiervoor onder 2.2. bedoelde beschikking van 21 juli 2014 en kortgedingvonnis van 8 april 2014, dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] jegens Obvion in verzuim waren en dat Obvion in beginsel bevoegd is tot uitwinning van haar hypotheekrecht. Van nieuwe omstandigheden op grond waarvan anders kan worden geoordeeld is niet gebleken. Het door [eisers in conventie, verweerders in reconventie] als productie 1 overgelegde werpt geen ander licht op de zaak.
3.5.
De vraag is vervolgens of Obvion misbruik van bevoegdheid maakt in de zin van artikel 3:13 BW door de executie thans voort te zetten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat niet het geval. Obvion heeft er onweersproken op gewezen dat er ruimschoots gelegenheid is geweest voor [eisers in conventie, verweerders in reconventie] om hun standpunt te onderbouwen en om te pogen de executie af te wenden, maar dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] zelfs niet bereid zijn gebleken het door hen erkende deel van de achterstand af te lossen. Voorts heeft Obvion onweersproken gesteld dat sprake is van een vertrouwensbreuk tussen partijen en dat zij zich inmiddels op grond van de door de bij de beschikking van 21 juli 2014 goedgekeurde onderhandse koopovereenkomst heeft verbonden tot levering van de onroerende zaak, in ontruimde staat. Gelet op de aan Obvion toekomende bevoegdheid, haar argumenten voor de gebruikmaking daarvan en gelet op de reeds voorliggende rechterlijke beslissingen, kan niet gezegd worden dat Obvion in redelijkheid niet tot verdere tenuitvoerlegging van haar rechten als hypotheekhouder kan overgaan. De belangen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij het voorkomen van ontruiming en levering kunnen, alle omstandigheden in aanmerking genomen, niet tot het oordeel leiden dat Obvion haar eigen belang bij de door haar reeds jaren nagestreefde (gedeeltelijke) aflossing van de schuld niet voorop mag stellen.
3.6.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden afgewezen. De vordering in reconventie is toewijsbaar in na te melden zin.
3.7.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Obvion worden in reconventie begroot op nihil. De kosten aan de zijde van Obvion worden in conventie begroot op:
- griffierecht € 613,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Obvion tot op heden begroot op € 1.429,00,
in reconventie
4.3.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ieder afzonderlijk om vanaf 6 januari 2015 mede te werken aan de ontruiming van de woning aan de [adres] totdat de ontruiming is voltooid en om de ontruiming te gehengen en te gedogen, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,00,
4.4.
veroordeelt [eisers in conventie, verweerders in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van Obvion tot op heden begroot op nihil,
in conventie en in reconventie
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2015. [1]

Voetnoten

1.type: