Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het procesverloop
2. De feiten
arbeidsovereenkomst (Payroll-overeenkomst) onbepaalde tijd” aangegaan. Blijkens de aanhef van die overeenkomst sluiten [eiser] en P/flex “een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 BW op grond waarvan [eiser] werkzaam zal zijn voor en onder leiding en toezicht van een opdrachtgever van P/flex of een door deze aan te wijzen derde (…)”. Op deze arbeidsovereenkomst is de CAO voor Medewerkers van Payroll-Ondernemingen (VPO-CAO) van toepassing verklaard, voor zover daarvan in de arbeidsovereenkomst niet is afgeweken. Verder is onder meer bepaald dat het loon van [eiser] wordt vastgesteld met inachtneming van de bij de opdrachtgever geldende beloningsregeling (kantonrechter: de CAO BVE).
3.Het geschil
4.De beoordeling
bevordert(cursivering kantonrechter) dat het afspiegelings- en anciënniteitsbeginsel wordt toegepast. Dat er sprake is van willekeur is evenmin aannemelijk geworden, aangezien zowel Randstad als Arcus bij herhaling te kennen hebben gegeven dat de functie van hoofd unit bureau slechts bestaansrecht zou hebben tot de nieuwbouw van Arcus zou zijn gerealiseerd. Vast staat dat [eiser] sinds 1 januari 2015 in het herplaatsingstraject zit. Uit de door Randstad overgelegde producties blijkt genoegzaam dat Randstad tot op dit moment voldoende inspanningen heeft verricht om [eiser] – zowel binnen als buiten Arcus – te herplaatsen. Zo heeft Randstad navraag gedaan om [eiser] binnen Arcus te herplaatsen. Dit bleek evenwel niet mogelijk. Aan de hand van productie 16 heeft Randstad onderbouwd welke acties zij heeft verricht om [eiser] buiten Arcus te herplaatsen. Bovendien wijst Randstad er terecht op het herplaatsingstraject van [eiser] minimaal vier maanden duurt en dus op dit moment nog helemaal niet is afgerond. De vordering om Randstad te veroordelen om [eiser] weder te werk stellen in de functie van hoofd unit bureau, is derhalve niet toewijsbaar.
5.De beslissing
- € 100,00 aan salaris gemachtigde;