ECLI:NL:RBLIM:2015:1751
Rechtbank Limburg
- Wraking
- G.J. Roeterdink
- H.G. Robers
- P.M. Knaapen
- W.M. Callemeijn
- A.E.M. Effting-Zeguers
- E.B.A. Ferwerda
- G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe
- A.K. Kleine
- M.J.W.D. Janssen
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in bijzondere omstandigheden met betrekking tot de samenstelling van de wrakingskamer
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W. Soeteman, op 21 januari 2015 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechters van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Limburg. Dit verzoek was gericht tegen mrs. E.B.A. Ferwerda, G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en A.K. Kleine. De wrakingskamer, bestaande uit mr. van Unen, mr. Vluggen en mr. Geisel, heeft de behandeling van het verzoek op dezelfde dag aangevangen, maar deze is aangehouden. De algemeen voorzitter van de wrakingskamer heeft vervolgens een verzoek gedaan aan de rechtbank Oost Brabant om een nieuwe wrakingskamer samen te stellen, conform artikel 5.5 van het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg.
Op 29 januari 2015 heeft de nieuw samengestelde wrakingskamer, bestaande uit mrs. G.J. Roeterdink, H.G. Robers en P.M. Knaapen, het wrakingsverzoek behandeld. Verzoeker heeft aangevoerd dat de rechters van de wrakingskamer, mrs. W.M. Callemeijn en A.E.M. Effting-Zeguers, de schijn van partijdigheid hebben, omdat zij bekend zijn met de rechters tegen wie het verzoek is ingediend en met het bestuur van de rechtbank Limburg. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is, gezien de bijzondere omstandigheden van de zaak.
De wrakingskamer heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking toegewezen, waarbij de rechters Callemeijn en Effting-Zeguers zijn gewraakt. Deze beslissing is op 5 februari 2015 genomen door de wrakingskamer en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.