ECLI:NL:RBLIM:2015:1616

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 februari 2015
Publicatiedatum
26 februari 2015
Zaaknummer
03.119067.14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Smaadschrift in clubverband met betrekking tot Stichting 4 x 4 Limburg

In deze zaak, behandeld door de politierechter in de Rechtbank Limburg op 25 februari 2015, staat de verdachte terecht voor smaadschrift in clubverband. De tenlastelegging betreft het opzettelijk verspreiden van geschriften die de eer en goede naam van de benadeelden, waaronder de Stichting 4 x 4 Limburg, zouden hebben aangetast. De verdachte heeft in de periode van 1 november 2011 tot en met 9 oktober 2013 op zijn internetsite teksten geplaatst die als grievend zijn beoordeeld. Tijdens de zittingen op 1 oktober 2014 en 11 februari 2015 heeft de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W. Pieters, zijn standpunt toegelicht, evenals de officier van justitie.

De politierechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de politierechter bevoegd is om van het tenlastegelegde kennis te nemen. De verdediging heeft aangevoerd dat de voorzitter van de Stichting 4 x 4 Limburg, de heer [benadeelde 1], niet gemachtigd was om namens de stichting aangifte te doen. De politierechter oordeelt dat de klacht niet rechtsgeldig is ingediend, omdat er geen bestuursbesluit is dat de heer [benadeelde 1] machtigt om de klacht in te dienen. Dit leidt tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging ten aanzien van de Stichting 4 x 4 Limburg.

De politierechter heeft geoordeeld dat de verdachte wel degelijk opzettelijk de eer en goede naam van de heer [benadeelde 2] heeft aangetast door de publicatie van bepaalde teksten. De verdachte wordt gedeeltelijk vrijgesproken van de tenlastelegging, maar is schuldig bevonden aan het aantasten van de eer en goede naam van de heer [benadeelde 2]. De politierechter legt een taakstraf op van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de immateriële schade moeilijk vast te stellen is zonder verdere onderbouwing.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Team strafrecht
Locatie Maastricht
Parketnummer: 03.119067.14
Datum uitspraak: 25 februari 2015
Vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. J.W. Pieters, advocaat te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 1 oktober 2014 en 11 februari 2015. Zowel verdachte, daarbij bijgestaan door zijn raadsman, als de officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De (gewijzigde) tenlastelegging.

Aan verdachte is na wijziging tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 9 oktober 2013 te Brunssum, althans in Nederland, opzettelijk, door middel van verspreiding van (een) geschrift(en), de eer en/of de goede naam van [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] en/of Stichting 4x4 Limburg heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel (een) geschrift(en), althans bericht(en), verspreid door dit/deze te plaatsen/weer te geven op een door hem, verdachte, gemaakte internetsite www.finn612.nl met ondermeer tekst(en)-zakelijk weergegeven-:
" De veroorzaker van alle problemen ([voornaam benadeelde 2]) eruit en alle problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon"; en/of
" Ik zal mijn best doen om illegaal rijgedrag aan te geven, of de organisator aan te pakken"; en/of
" Het is dus duidelijk dat men bij stichting 4x4 Limburg gekozen heeft om wederom illegaal bezig te zijn"; en/of
" Dit is geen vereniging meer, maar een sekte aan het worden"; en/of
" Hij zet toertochten uit in gebieden die niet voor motorvoertuigen zijn toegelaten, hij knipt iets, bij bouwt iets, hij manipuleert iedereen, hij liegt",
" Iemand die 2 stichtingen nodig heeft en zichzelf helemaal apart indekt is bezig met duistere zaakjes" en/of"Ik blijf erbij dat zolang een zwartwerkende oude man andere zijn wetten kan dicteren zal het niet veranderen",
althans woorden van gelijkende aard en/of strekking.

3.De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is, dat de politierechter bevoegd is van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie deels in zijn vervolging van verdachte kan worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Ontvankelijkheid ten aanzien van de Stichting 4 x 4 Limburg
Van smaad in de vorm van smaadschrift heeft ook de Stichting 4 x 4 Limburg aangifte gedaan bij monde van haar voorzitter, de heer [benadeelde 1]. Bij het doen van aangifte heeft [benadeelde 1] tevens een klacht ingediend. [benadeelde 1] heeft bij die gelegenheid verklaard namens de stichting aangifte te doen en een klacht in te dienen. De verdediging heeft als verweer gevoerd dat [benadeelde 1] daartoe niet gemachtigd was en mitsdien verdachte niet kan worden vervolgd. Immers, niet is gebleken dat het bestuur van de stichting een besluit heeft genomen tot het indienen van een klacht. Het verweer van de raadsman strekt ertoe dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is ten aanzien van het deel van de tenlastelegging dat ziet op de Stichting 4 x 4 Limburg.
De politierechter overweegt terzake als volgt.
Vooropgesteld dient te worden dat volgens heersende jurisprudentie een smaadschrift ook kan worden gepleegd ten aanzien van een rechtspersoon. Het spreekt voor zich dat de klacht die tot vervolging zou kunnen leiden moet worden ingediend door de rechtspersoon i.c. een stichting. Uit de statuten van de stichting dient te blijken welk bestuurslid - al dan niet tezamen met andere bestuursleden - bevoegd is de rechtspersoon te vertegenwoordigen. Het moet immers de rechtspersoon zijn die door middel van de klacht de wens tot vervolging uitspreekt.
Uit het uittreksel van de statuten van de stichting volgt dat de bestuursleden alleen gezamenlijk bevoegd zijn de stichting te vertegenwoordigen, en dus in rechte op te treden. Tot het in rechte optreden behoort in ieder geval ook het indienen van een klacht met daarin de wens dat een persoon wordt vervolgd voor een bepaald misdrijf. [benadeelde 1] heeft ter terechtzitting, gehoord als getuige, verklaard dat hij er vanuit ging dat hij bevoegd was de stichting te vertegenwoordigen. Nu noch ten tijde van het indienen van de klacht noch ter terechtzitting is gebleken van een rechtsgeldig bestuursbesluit, waaruit volgt dat het bestuur [benadeelde 1] bevoegd heeft verklaard namens het bestuur de klacht in te dienen, kan niet worden gezegd dat sprake is van een rechtsgeldige klacht. Dit is een vormverzuim, maar geen herstelbaar vormverzuim nu de termijn waarbinnen een klacht kan worden ingediend, ruimschoots is verstreken. Het gevolg daarvan is dat er geen grondslag is voor vervolging van verdachte ten aanzien van het hem tenlastegelegde, voor zover dit betrekking heeft op de Stichting 4 x 4 Limburg.
Om die reden kan de politierechter tot geen andere conclusie komen dan dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn strafvervolging, voor zover het de smaadschriften tegen de Stichting 4 x 4 Limburg betreft.

4.De beoordeling van het bewijs

Dat verdachte de tenlastegelegde teksten heeft gepubliceerd op diens internetsite, wordt door verdachte bekend. Ook ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de bewuste teksten heeft gepubliceerd.
De raadsman heeft als verweer gevoerd, kort en zakelijk samengevat, dat verdachte niet het opzet heeft gehad iemand in een kwaad daglicht te stellen. Hij heeft zijn recht op vrijheid van meningsuiting gebruikt om misstanden binnen de Stichting 4 x 4 Limburg aan de kaak te stellen. Dat is wat verdachte heeft gedaan.
Als reactie op dit verweer heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld, kort en zakelijk samengevat, dat het recht op vrijheid van meningsuiting moet worden erkend, doch dat dit recht zijn grenzen kent en dat hetgeen verdachte heeft gepubliceerd deze grenzen overschrijdt doordat de teksten onnodig grievend zijn.
De politierechter is van oordeel dat het recht op vrijheid van meningsuiting een sterk recht is in een democratische samenleving. Met gebruikmaking van dit recht mogen in de openbaarheid, waartoe ook het vrij toegankelijke internet behoort, opvattingen worden gepubliceerd die mensen en organisaties raken, ook als die opvattingen de geadresseerden onwelgevallig zijn. De politierechter is het met de officier van justitie eens dat deze vrijheid zijn beperkingen kent waar opvattingen over anderen onnodig grievend zijn.
Het verweer van de raadsman ziet op het ontbreken van het opzet iemands eer of goede naam aan te randen. De politierechter is van oordeel dat waar verdachte binnen de hiervoor weergegeven grenzen aan het recht op vrijheid van meningsuiting blijft, geen sprake is van opzet op het aantasten van iemands goede naam of eerbaarheid; verdachte moet dan ook partieel worden vrijgesproken van dat deel van de tenlastelegging. Dat is anders in die gevallen waarin wel kan worden gesproken van de aantasting van de eer en goede naam van uitsluitend de heer [benadeelde 2]. De politierechter is van oordeel dat dit die uitingen betreft, waarin de suggestie wordt gewekt dat [voornaam benadeelde 2], waarmee binnen de activiteiten niemand anders dan de heer [benadeelde 2] kan zijn bedoeld, illegale activiteiten ontplooit om daar zelf beter van te worden. Dit betreft die uitingen die in onderstaande bewezenverklaring resteren. De politierechter is van oordeel dat verdachte ten aanzien van die uitingen, in onderling verband gezien, wel het opzet heeft gehad de eer en goede naam van [benadeelde 2] aan te tasten.

5.De bewijsmiddelen

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de gebruikte bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Indien tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden deze door de politierechter gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis.
Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.

6.De bewezenverklaring.

De politierechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
op tijdstippen in de periode van 1 november 2011 tot en met 9 oktober 2013 te Brunssum opzettelijk, door middel van verspreiding van geschriften, de eer en de goede naam van [benadeelde 2] heeft aangerand door telastlegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel berichten verspreid door deze te plaatsen op een door hem gemaakte internetsite www.finn612.nl met onder meer de teksten -zakelijk weergegeven-:
" De veroorzaker van alle problemen ([voornaam benadeelde 2]) eruit en alle problemen verdwijnen als sneeuw voor de zon" en
" Hij zet toertochten uit in gebieden die niet voor motorvoertuigen zijn toegelaten, hij knipt iets, bij bouwt iets, hij manipuleert iedereen, hij liegt" en
"Ik blijf erbij dat zolang een zwartwerkende oude man andere zijn wetten kan dicteren zal het niet veranderen".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

7.De kwalificatie.

Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.

8.De strafbaarheid.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.

9.De oplegging van de straf

De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf naar een omvang van 120 uren, te vervangen door 60 dagen vervangende hechtenis, waarvan 90 uren, te vervangen door 45 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 3 jaren.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij een rechterlijk pardon bepleit.
De politierechter heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De politierechter is van oordeel dat het ongelimiteerd benutten van de mogelijkheden die het internet biedt om opvattingen te verwoorden zijn grenzen heeft. Verdachte zal zich van die grenzen rekenschap moeten geven. Nu uit hetgeen ter terechtzitting is besproken blijkt dat de wrok bij verdachte jegens de Stichting 4 x 4 Limburg en haar medewerkers op geen enkele wijze minder is geworden, acht de politierechter een forse voorwaardelijke straf, te weten: een taakstraf naar een omvang van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, op zijn plaats. Enerzijds wordt daarmee de ernst van het delict onderstreept, anderzijds weerhoudt dit verdachte zo mogelijk van herhaling. De politierechter ziet verder geen redenen om van de reguliere proeftijd van 2 jaren af te wijken.

10.De benadeelde partijen.

10.1
De vordering van benadeelde [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] vordert een schadevergoeding van 620,86 euro, bestaande uit een bedrag van 600,00 euro aan immateriële schade en een bedrag van 20,86 euro aan materiële schade, bestaande uit een bedrag van 14,70 euro (1 uur verlof (arbeidsvermogen) gesprek B&W Landgraaf) en een bedrag van 6,16 euro aan reiskosten.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren, nu volgens haar deze immateriële schade moeilijk is vast te stellen zonder een psychologische of psychiatrische rapportage daarover. Tevens vordert zij niet-ontvankelijkverklaring van de materiële schade. De vordering kan wel bij de civiele rechter worden ingediend.
De raadsman is het eens met de officier van justitie.
Gelet op de partiële vrijspraak van verdachte ten aanzien van dat deel van de tenlastelegging dat ziet op de aangever [benadeelde 1], kan de politierechter tot geen andere uitspraak komen dat [benadeelde 1] in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
10.2
De vordering van de benadeelde [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van 577,00 euro, bestaande uit een bedrag van 500,00 euro aan immateriële schade en een bedrag van 77,00 euro aan kosten rechtsbijstand.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering ten aanzien van de immateriële schade niet-ontvankelijk te verklaren, nu volgens haar deze immateriële schade moeilijk is vast te stellen zonder een psychologische of psychiatrische rapportage daarover. Tevens vordert zij niet-ontvankelijkverklaring van de materiële schade. De vordering kan wel bij de civiele rechter worden ingediend.
De raadsman is het eens met de officier van justitie.
De politierechter is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de gehele vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De stelling dat [benadeelde 2] psychische schade heeft geleden, is op geen enkele wijze onderbouwd. De vordering kan wel bij de civiele rechter worden ingediend.
10.3
De vordering van de benadeelde Stichting 4 x 4 Limburg
De benadeelde partij Stichting 4 x 4 Limburg vordert een immateriële schadevergoeding van 900,00 euro.
De politierechter verklaart de stichting, gelet op de niet-ontvankelijk van de officier van justitie, niet-ontvankelijk.

11.Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 261 Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
De politierechter:
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
- verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
- kwalificeert het bewezenverklaarde als het misdrijf
smaadschrift;
- verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
- legt op de volgende straf:
een taakstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- beslist op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] als volgt:
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1], niet ontvankelijk in haar vordering;
 veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil;
- beslist op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] als volgt:
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2], niet ontvankelijk in haar vordering;
 bepaalt dat deze vordering slechts bij de civiele rechter kan worden aangebracht;
 veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil;
- beslist op de vordering van de benadeelde partij Stichting 4 x 4 Limburg als volgt:
 verklaart de benadeelde partij Stichting 4 x 4 Limburg, niet ontvankelijk in haar vordering;
 veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.A.G.M. Vluggen, politierechter, in tegenwoordigheid van D.C.H.B. Slenter, griffier,
en is uitgesproken op 25 februari 2015.