ECLI:NL:RBLIM:2015:1470
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Wöretshofer
- G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe
- I.P. de Groot
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in een mensenhandelzaak wegens gebrek aan rechtsmacht
Op 23 februari 2015 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De zaak kwam voor de rechtbank na een preliminair verweer van de verdediging, waarbij de dagvaarding gedeeltelijk nietig werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging enkel betrekking had op gedragingen die in Duitsland hadden plaatsgevonden, en dat Nederland geen rechtsmacht had over deze zaak. De verdachte had geen Nederlandse nationaliteit en was niet woonachtig in Nederland ten tijde van de feiten. Evenmin waren de slachtoffers van de tenlastelegging, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], van Nederlandse nationaliteit of woonachtig in Nederland. De rechtbank concludeerde dat op basis van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, Nederland geen rechtsmacht toekwam in deze zaak. Daarom werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de strafvervolging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. J. Wöretshofer als voorzitter, en de andere rechters mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. I.P. de Groot. De griffier was mr. K.J.M. Voncken. De verdachte werd geïnformeerd over zijn recht om binnen 14 dagen hoger beroep aan te tekenen.