ECLI:NL:RBLIM:2015:1462

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 februari 2015
Publicatiedatum
24 februari 2015
Zaaknummer
03/700110-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en bedreiging met geweld, meermalen gepleegd

Op 23 februari 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van verkrachting en bedreiging met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 8 december 2013, waarbij de verdachte de aangever, [slachtoffer 1], onder bedreiging van een mes dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever meerdere keren heeft bedreigd en gedwongen om seksuele handelingen te verrichten, waarbij hij ook de telefoon van de aangever heeft afgepakt en de toegangsdeur van zijn woning heeft afgesloten om te voorkomen dat de aangever kon ontsnappen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever als geloofwaardig beoordeeld, ondanks de ontkenning van de verdachte dat er sprake was van verkrachting of enig seksueel contact. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de verkrachting en de bedreiging met geweld, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], voor immateriële schade en rechtsbijstandskosten. De verdachte is vrijgesproken van de andere ten laste gelegde feiten, waaronder mishandeling van een tweede slachtoffer, [slachtoffer 2].

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700110-14
Datum uitspraak : 23 februari 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adresgegevens],
Raadsman is mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 9 februari 2015.
De rechtbank heeft op 9 februari 2015 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat -kort samengevat- terecht ter zake van een verkrachting, dan wel feitelijke aanranding van de eerbaarheid, dan wel een mishandeling en twee bedreigingen en een mishandeling. De volledige tenlastelegging luidt dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 08 december 2013 in de gemeente Maastricht door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens) zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] geduwd en/of gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens);
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel en/of de hals van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of voorgehouden en/of (voortdurend) heeft vastgehouden en/of;
- aan die [slachtoffer 1] dreigend heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Als je het tegen iemand zegt, maak ik je af." en/of "Doe je benen wijd." en/of "Doe je mond open en als je bijt, maak ik je af." en/of "Ik maak je dood." en/of "Ga op bed liggen." en/of "Doe je kleren uit." en/of;
- die [slachtoffer 1] bij de keel en/of de hals heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of;
- die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of;
- de telefoon van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt en/of (vervolgens) uitgezet en/of verstopt en/of;
- de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning heeft dicht geschopt toen die [slachtoffer 1] doende was zijn, verdachtes, woning te verlaten en/of (vervolgens) de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning heeft afgesloten en/of de sleutel uit het slot heeft gehaald en/of meegenomen en/of verstopt en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 08 december 2013 in de gemeente Maastricht, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het meermalen. althans eenmaal, (telkens);
- strelen en/of betasten van en/of wrijven over de (met kleding bedekte) penis van die [slachtoffer 1] en/of;
- vastpakken van een hand van die [slachtoffer 1] en/of (vervolgens) brengen en/of leggen van die hand op zijn, verdachtes, (met kleding bedekte) penis en/of;
- uittrekken van de broek, althans de kleding, van die [slachtoffer 1] en/of;
- boven op die [slachtoffer 1] gaan en/of blijven liggen, terwijl deze (ontkleed) (op zijn rug) op een bed lag en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, penis aanraken van en/of wrijven over het kruis en/of (de rest van) het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of;
- laten likken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] en/of;
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en/of;
en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte meermalen, althans eenmaal, (telkens);
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op/tegen de keel en/of de hals van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gehouden en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en/of voorgehouden en/of (voortdurend) heeft vastgehouden en/of;
- aan die [slachtoffer 1] dreigend heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Als je het tegen iemand zegt, maak ik je af." en/of "Doe je benen wijd." en/of "Doe je mond open en als je bijt, maak ik je af." en/of "Ik maak je dood." en/of "Ga op bed liggen." en/of "Doe je kleren uit." en/of;
- die [slachtoffer 1] bij de keel en/of de hals heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of;
- die [slachtoffer 1] heeft geslagen en/of gestompt en/of;
- de telefoon van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt en/of (vervolgens) uitgezet en/of verstopt en/of;
- de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning heeft dicht geschopt toen die [slachtoffer 1] doende was zijn, verdachtes, woning te verlaten en/of (vervolgens) de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning heeft afgesloten en/of de sleutel uit het slot heeft gehaald en/of meegenomen en/of verstopt;
Meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 08 december 2013 in de gemeente Maastricht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), meermalen, althans eenmaal, (telkens) heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 08 december 2013 tot en met 13 december 2013 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een of meer (sms- en/of whats app- en/of mail-)bericht(en) aan die [slachtoffer 1] gestuurd met daarin (de) woorden (van de strekking): "Beter ga je meewerken of anders vermoord ik jouw familie en dan jou en dan mezelf." en/of "En doe je aangifte en wanneer ik vrij kom snijd ik de kelen van je moeder en broertje door." en/of "Als je niet meewerkt, dan ben ik genoodzaakt geweld te gebruiken." en/of "Gewoon praten, anders ga ik naar de [adres] ok?", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
hij op of omstreeks 17 februari 2013 te Malden, in de gemeente Heumen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- heeft vastgepakt en/of tegen een muur heeft geduwd en/of;
- bij een arm heeft vastgepakt en/of (vervolgens) naar zich, verdachte, toe heeft omgedraaid en/of;
- ( met zijn, verdachtes, vuist) meermalen, althans eenmaal, (telkens) op een oor, althans op/tegen het hoofd, heeft geslagen en/of gestompt en/of;
- ten val heeft gebracht en/of;
- meermalen, althans eenmaal, (telkens) in de buik en/of op/tegen de rug, althans op/tegen het lichaam, heeft getrapt en/of geschopt, terwijl die [slachtoffer 2] op de grond lag, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 23 februari 2013 tot en met 28 februari 2013 in de gemeente Maastricht en/of in de gemeente Heumen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een of meer (sms-)bericht(en) aan die [slachtoffer 2] gestuurd met daarin (de) woorden (van de strekking): "Doe maar, ik kom dan vrij en dan ontvoer ik jou." en/of "Voordat je aangifte doet, ben je al dood." en/of "Ik kom toch en doe je aangifte, dan pak ik je terug." en/of "Jullie verdienen die klappen." en/of "Dat jij dood gaat." en/of "Het is pas voorbij wanneer ik dat zeg, het moet van twee kanten komen, jij bepaalt dat niet alleen." en/of "Zolang jij niet verhuist, weet ik je te vinden." en/of "Wil je dood." en/of "Je zult spijt krijgen, ik pak je terug, wacht maar." en/of "Doe jij aangifte, dan bel ik je vader en hij maakt je af." en/of "Beter werk je mee, anders kom ik misschien op een plaats waar je niet wil.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of;
- zich (vervolgens) (daadwerkelijk) naar de woning van die [slachtoffer 2], althans naar de [straat] te Heumen, begeven en/of zich bij en/of in de nabijheid van de woning van die [slachtoffer 2], althans in de [straat] te Heumen, opgehouden;
3.
De voorvragen
Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan;
  • zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vier de aan verdachte ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zijnde het primair tenlastegelegde. Met betrekking tot de onder 3 ten laste gelegde mishandeling heeft de officier van justitie aangegeven dat de bewezenverklaring beperkt moet worden tot het slaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de aan verdachte ten laste gelegde feiten onder 1, 3 en 4 een vrijspraak bepleit. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangegeven zich te zullen refereren aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Onder feit 1 is primair aan verdachte verkrachting, subsidiair aanranding en meer subsidiair mishandeling van aangever [slachtoffer 1] ten laste gelegd. Op 13 december 2013 heeft [slachtoffer 1] in een informatief gesprek verklaard dat hij in de nacht van 8 december 2013 in de woning van verdachte te Maastricht door verdachte is verkracht. [2] In dit gesprek heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte hem onder bedreiging van een mes heeft gedwongen om de penis van verdachte in zijn mond te stoppen. [3] Zo moest [slachtoffer 1] van verdachte op bed gaan liggen en steeds aan de penis van verdachte likken en zuigen. [4] Ook heeft verdachte [slachtoffer 1] met de dood bedreigd als [slachtoffer 1] het aan iemand zou doorvertellen en deze niet zou meewerken. [5] Voorts heeft [slachtoffer 1] verklaard dat verdachte hem heeft opgesloten in de woning en zijn telefoon heeft afgepakt en verstopt. [6] Op enig moment heeft [slachtoffer 1] zijn telefoon gevonden en is het hem gelukt om de woning te verlaten toen verdachte lag te slapen. [7] [slachtoffer 1] is vervolgens naar de woning van [getuige] gerend, heeft tegen hem verteld wat er was gebeurd waarna [slachtoffer 1] de politie heeft gebeld. [8] Op 25 februari 2014 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan, waarin deze wederom heeft verklaard dat hij in de nacht van 8 december 2013 in de woning van verdachte te Maastricht is verkracht. [9] In de aangifte heeft aangever verklaard dat verdachte een mes had en verdachte dit mes tegen de keel van [slachtoffer 1] heeft gezet, waarbij verdachte aangever heeft bedreigd. [10] Aangever moest aan de penis van verdachte likken en als hij niet deed wat verdachte wilde dan pakte deze het mes. [11] Ook heeft verdachte de telefoon van aangever afgepakt, uitgezet en deze verstopt. [12] Toen aangever op enig moment heeft geprobeerd om de woning van verdachte te verlaten heeft verdachte de voordeur dicht geschopt, de deur afgesloten en de sleutel verstopt. [13] Tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] een verklaring van gelijke strekking afgelegd. [14]
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij die betreffende nacht ruzie heeft gehad met aangever, waarbij hij aangever heeft geslagen en bedreigd. [15] Ook ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij aangever heeft geslagen. Daarentegen heeft verdachte ontkend dat hij aangever heeft verkracht dan wel dat er sprake is geweest van enig seksueel contact tussen hem en aangever.
De verdediging heeft zich onder meer op het standpunt gesteld dat de verklaringen die aangever heeft afgelegd niet op waarheid berusten, nu deze verklaringen een aantal opvallende tegenstrijdigheden bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de door de verdediging opgesomde tegenstrijdigheden niet van zodanige aard, dat hieruit voortvloeit dat de verklaringen van [slachtoffer 1] niet op waarheid berusten. Dit verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
Een ander verweer dat door de verdediging is aangevoerd, is dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in onvoldoende mate door ander bewijs worden ondersteund. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Ook volgt uit de jurisprudentie dat een de auditu-verklaring onvoldoende steunbewijs oplevert om tot een bewezenverklaring te komen. De officier van justitie heeft zich in tegenstelling tot de verdediging op het standpunt gesteld dat in het dossier voldoende bewijs kan worden gevonden dat het verhaal van aangever ondersteunt.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of de verklaringen van aangever in voldoende mate steun vinden in andere bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij een aanhanger is van het Soenitisch geloof, zijnde een stroming binnen de Islam en dat het geloof heel veel voor hem betekent. [16] Als met verdachte wordt gesproken over homoseksualiteit binnen zijn geloofsovertuiging verklaart verdachte dat iemand met homoseksuele gevoelens deze niet mag uiten en deze gevoelens moet onderdrukken. Men dient hier genezing voor te zoeken en men moet niet luisteren naar de influistering van de Satan. Een van de oplossingen is om te gaan trouwen, want dan heeft men gevoelens die je wel mag uiten. [17] Op de vraag van de verbalisanten wat er zou gebeuren als binnen de geloofsgemeenschap van verdachte zou blijken dat hij homoseksueel zou zijn verklaart verdachte dat dan alle familierelaties zouden worden verbroken, hij niet meer in de moskee mag komen en niet meer naar Medina, Mekka of Marokko kan gaan. [18]
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte voorgaande verklaring bevestigd en hieraan toegevoegd dat iemand met homoseksuele gevoelens zo snel mogelijk met een vrouw moet trouwen omdat dan het probleem is opgelost. Door te trouwen heeft men gemeenschap met een vrouw en wordt de natuurlijke weg aangegaan, aldus verdachte. Tevens heeft verdachte ter zitting verklaard dat het binnen de Islam algemeen verboden is om homoseksueel te zijn. Binnen een islamitische staat is op homoseksualiteit de doodstraf gesteld. Hier zijn wel verschillende voorwaarden aan verbonden, waaronder de voorwaarde dat mannen op heterdaad moeten worden betrapt. Als er voldoende bewijs voorhanden is dat iemand homoseksueel is dan zal deze persoon worden gestraft.
Op grond van de inhoud van voorgaande verklaringen van verdachte blijkt dat er voor verdachte als strenggelovige moslim veel op het spel staat als bekend zou worden dat hij homoseksueel zou zijn of homoseksuele gevoelens zou hebben.
Aangever heeft verder verklaard dat hij na het voorval op 8 december 2013 diverse e-mails van verdachte heeft ontvangen. Deze e-mails zijn verstuurd vanaf het e-mailadres [emailadres], welk e-mailadres volgens [slachtoffer 1] door verdachte wordt gebruikt. [19] Dat voornoemd email-adres door verdachte werd gebruikt wordt eveneens verklaard door [slachtoffer 2] in haar aangifte bij de politie op 6 maart 2013.Onderzoek aan de harde schijf van de onder verdachte in beslag genomen laptop heeft uitgewezen dat er 365 hits, zijnde zogenaamde treffers, werden aangetroffen wanneer werd gezocht op het
e-mailsadres [emailadres]. [20] Al deze hits werden aangetroffen in verzonden en ontvangen e-mails. Op grond van deze bevindingen acht de rechtbank het aannemelijk dat voornoemd e-mailadres door verdachte werd gebruikt.
In de betreffende e-mails die [slachtoffer 1] van verdachte heeft ontvangen vraagt hij om vergeving, vraagt hij aan [slachtoffer 1] wat deze allemaal tegen andere mensen heeft verteld en geeft verdachte aan dat deze geen geld heeft om te trouwen. [21] Voorts schrijft verdachte in deze e-mails aan [slachtoffer 1] dat hij bezeten is, hij dingen doet waar hij geen controle over heeft, "zoals gisteren" en dat ze nooit meer bij elkaar in de buurt mogen zijn. [22] Ook smeekt verdachte [slachtoffer 1] geen aangifte te doen omdat hij al een keer in gevangenis heeft gezeten voor een mishandeling. [23] In een uitgebreide e-mail van 13 december 2013 die verdachte aan [slachtoffer 1] heeft gestuurd schrijft verdachte onder meer de letterlijke tekst: “(…) ik wil dit niet meer ik wil genezen en ik wil en moet trouwen zodat ik altijd met een vrouw ben en dat ik niet meer eenzaam ben, wanneer jij in de weekenden weg was werd ik helemaal gek en was ik zwaar depressief, maar afgelopen weekend was je gebleven en werd ik gek bij jou aanwezigheid en heb ik uiteindelijk alles kapot gemaakt en verpest en heb ik jouw grote onrecht aangedaan wat ik nooit wou doen, maar door de influisteringen en invloeden van de duivels gebeurde datgene wat ik verafschuw (…) ik heb al twee keer iemand bijna dood geslagen en bij jou nog erger en dat wil ik niet meer, ik wil verhuizen trouwen en studeren. Hoe zal jij je nu voelen wat heb ik je allemaal aangedaan ik ben echt gek en bezeten en ik moet genezing zoeken. (…) Vergeef mij broeder voor alles wat ik je heb aangedaan ik wil t goed met je maken en ik wil dat je alles gaat vergeten en verder gaat met je studie gaat trouwen, ik wil jou helpen ik hoop dat jij mij ook wilt helpen, laten we t verwerken en t uitpraten en n nieuwe start maken (…) ” [24]
Gelet op de verklaring die verdachte heeft afgelegd bij de politie alsmede gelet op zijn verklaring ter zitting op de vraag hoe binnen zijn geloofsgemeenschap wordt gedacht over homoseksualiteit in combinatie met de inhoud van voorgaande e-mails waarin verdachte het onder andere wederom heeft over trouwen, dat hij altijd met een vrouw moet zijn en dat hij genezing moet zoeken, is de lezing van verdachte dat er sprake was van een flinke ruzie tussen hem en aangever ongeloofwaardig.
Naast de aangifte van verkrachting heeft [slachtoffer 1] tevens aangifte gedaan van bedreiging door verdachte. [25] Blijkens de aangifte van [slachtoffer 1] heeft verdachte hem meerdere dreig sms-berichten gestuurd om te voorkomen dat [slachtoffer 1] aangifte zou doen van hetgeen is voorgevallen. Ook uit deze bedreigingen kan worden afgeleid dat verdachte er kennelijk veel aan was gelegen om te voorkomen dat bekend zou worden wat zich tussen hem en aangever had voorgedaan. Deze bedreiging, welk feit aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zal hierna onder het kopje “Feit 2” nader worden besproken.
Getuige [getuige] heeft bovendien verklaard dat aangever [slachtoffer 1], gekleed in zijn pyjama, op een dag in de vroege ochtend in december 2013 helemaal overstuur bij hem voor de deur stond. [26] [getuige] omschrijft de gemoedstoestand van [slachtoffer 1] als bang en nerveus en het eerste wat hij zei was: “[verdachte], ik denk dat hij homo is”. [27] [slachtoffer 1] was heel vroeg in de ochtend vanaf de woning van verdachte in zijn pyjama naar de woning van [getuige] gerend. Hij vertelde tegen [getuige] dat verdachte “had geprobeerd seks te maken met hem via de mond”. [28] Ook toonde [slachtoffer 1] aan [getuige] een sms-bericht in zijn telefoon van die dag, waarin verdachte aan [slachtoffer 1] vroeg wat hij allemaal had verteld en of [getuige] alles wist. In een ander sms-bericht dat [slachtoffer 1] een tijdje later van verdachte had ontvangen en aan [getuige] liet zien stond dat verdachte naar de familie van [slachtoffer 1] zou gaan en hun iets zou aandoen. [29] [getuige] heeft verder verklaard dat [slachtoffer 1] tegen hem vertelde dat verdachte een mes op de keel van [slachtoffer 1] had gezet en deze had gedwongen om seks met verdachte te hebben via de mond. [30]
De verklaring van [getuige] dat [slachtoffer 1] tegen hem heeft verteld dat verdachte hem onder bedreiging van een mes heeft gedwongen orale seks met verdachte te hebben in combinatie met de gemoedstoestand waarin [slachtoffer 1] verkeerde toen deze in zijn pyjama heel vroeg in de ochtend bij [getuige] voor de deur stond alsmede gelet op de omstandigheid dat [slachtoffer 1] kort nadat het voorval had plaatsgevonden naar [getuige] is gegaan en tegen hem heeft verteld wat er zich kort daarvoor tussen hem en verdachte had afgespeeld, biedt in belangrijke mate steun aan het verhaal van aangever.
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen, feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat de vraag of de verklaringen van aangever in voldoende mate worden ondersteund door andere bewijsmiddelen positief moet worden beantwoord. Dit brengt met zich dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair onder 1 ten laste gelegde.
Feit 2
Zoals reeds hiervoor onder de bespreking bij feit 1 kort aan de orde is geweest heeft [slachtoffer 1] tevens aangifte gedaan van bedreiging, welk feit onder 2 aan verdachte is ten laste gelegd. In de aangifte heeft [slachtoffer 1] verklaard dat hij naar aanleiding van het voorgevallen incident in de nacht van 8 december 2013 dreigende sms-berichten van verdachte heeft ontvangen, teneinde te voorkomen dat verdachte hiervan aangifte zou doen. [31] Op 9 december 2013 alsmede op 10 december 2013 heeft aangever diverse sms-berichten van verdachte ontvangen, waarin verdachte [slachtoffer 1] bedreigt. [32] Bij het proces-verbaal van aangifte is een uitdraai van de inhoud van voornoemde sms-berichten, die in de telefoon van aangever zijn aangetroffen, als bijlage bijgevoegd. [33] Blijkens deze uitdraai zijn de sms-berichten verzonden vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 1]. [34] Uit onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon is komen vast te staan dat aan deze telefoon voornoemd telefoonnummer is gekoppeld. [35] Ook heeft verdachte bij de politie bekend dat hij [slachtoffer 1] heeft bedreigd. [36]
Het voorgaande maakt naar het oordeel van de rechtbank dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 3
Verdachte wordt onder feit 3 verweten dat hij op 17 februari 2013 te Malden aangeefster [slachtoffer 2] (meermalen) zou hebben mishandeld. In haar aangifte heeft [slachtoffer 2] verklaard dat ze met niemand over de mishandeling heeft gesproken en dat ze geen dokter heeft bezocht omdat niemand wist dat ze een relatie met verdachte had en door hem was mishandeld. Ook beschikt aangeefster niet over foto’s van het opgelopen letsel. Aangeefster heeft verder verklaard dat ze meerdere e-mails van verdachte heeft ontvangen. In een van deze mails zou verdachte zijn spijt hebben betuigd van het gegeven dat hij aangeefster had geslagen en geschopt. Anders dan in het proces-verbaal van aangifte wordt vermeld zijn er geen afschriften van voornoemde e-mails bij het proces-verbaal gevoegd die het verhaal van aangeefster ondersteunen. Verdachte heeft zich bij de politie met betrekking tot de mishandeling van [slachtoffer 2] op zijn zwijgrecht beroepen.
Om tot een bewezenverklaring te komen van de mishandeling is enkel de aangifte van [slachtoffer 2] onvoldoende. Voorts wordt de verklaring van aangeefster niet ondersteund door andere bewijsmiddelen uit het dossier, zoals e-mails, een medische verklaring of foto’s van het opgelopen letsel. De officier van justitie heeft als steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 2] verwezen naar een e-mail die verdachte aan [slachtoffer 1] heeft gestuurd, waarin [slachtoffer 1] aan verdachte heeft gevraagd: “Waarom sloeg je dat meisje” en verdachte op enig moment tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd: “Zij heeft ook nooit aangifte gedaan dus”. Tevens heeft de officier van justitie gerefereerd aan de inhoud van een sms bericht waarin verdachte tegen [slachtoffer 1] heeft gezegd dat hij zijn “zus” had geslagen en dat hij daar alweer weg was. Op basis van deze e-mail alsmede het sms bericht kan in combinatie met hetgeen verdachte heeft verklaard op pagina 150 en 151 tijdens zijn politieverhoor volgens de officier van justitie worden afgeleid dat hier vermoedelijk over aangeefster [slachtoffer 2] wordt gesproken. De rechtbank is van oordeel dat louter een vermoeden onvoldoende is om aan te nemen dat hier aangeefster [slachtoffer 2] wordt bedoeld. Op grond van het door de officier van justitie aangehaalde steunbewijs heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat verdachte de mishandeling heeft gepleegd zodat verdachte bij gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde.
Feit 4
Onder feit 4 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij zich ook schuldig zou hebben gemaakt aan de bedreiging van [slachtoffer 2]. In de aangifte heeft [slachtoffer 2] verklaard dat ze van verdachte dreigende sms berichten heeft ontvangen. Volgens aangeefster zijn deze berichten verzonden vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 2], welk nummer aan verdachte zou toebehoren. Uit onderzoek aan de telefoon van [slachtoffer 2] blijkt dat aangeefster daadwerkelijk dreigende sms berichten heeft ontvangen die zijn verstuurd vanaf het nummer [telefoonnummer 2]. Verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen afleggen met betrekking tot de bedreiging van [slachtoffer 2]. Nader onderzoek naar de tenaamstelling van voornoemd telefoonnummer heeft uitgewezen dat het nummer een prepaid nummer betreft dat niet op naam is gesteld.
Nu de verklaring van aangeefster dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] aan verdachte zou toebehoren geen steun vindt in andere bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat de bedreiging niet bewezen kan worden verklaard. Dit betekent dat verdachte ook van het onder 4 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1 primair
hij op 08 december 2013 in de gemeente Maastricht door andere feitelijkheden en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte meermalen, zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 1] gebracht en bestaande die andere feitelijkheden en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte, althans eenmaal, (telkens);
- een mes tegen de keel van die [slachtoffer 1] heeft gezet en een mes aan die [slachtoffer 1] heeft getoond en heeft vastgehouden en;
- aan die [slachtoffer 1] dreigend heeft toegevoegd de woorden: "Als je het tegen iemand zegt, maak ik je af." en "Doe je benen wijd." en "Doe je mond open en als je bijt, maak ik je af." en "Ik maak je dood." en "Ga op bed liggen." en "Doe je kleren uit." en;
- die [slachtoffer 1] heeft geslagen en;
- de telefoon van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt en uitgezet en/of verstopt en;
- de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning heeft dicht geschopt toen die [slachtoffer 1] doende was zijn, verdachtes, woning te verlaten en vervolgens de toegangsdeur van zijn, verdachtes, woning heeft afgesloten en de sleutel uit het slot heeft gehaald en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 2
hij in de periode van 09 december 2013 tot en met 10 december 2013 in de gemeente Maastricht, meermalen, telkens [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een of meer (sms- en/of whats app- en/of mail-)berichten aan die [slachtoffer 1] gestuurd met daarin de woorden (van de strekking): "Beter ga je meewerken of anders vermoord ik jouw familie en dan jou en dan mezelf." en "En doe je aangifte en wanneer ik vrij kom snijd ik de kelen van je moeder en broertje door." en "Als je niet meewerkt, dan ben ik genoodzaakt geweld te gebruiken." en "Gewoon praten, anders ga ik naar de [adres] ok?";
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare misdrijven op:
Feit 1 primair:
verkrachting
Feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
De misdrijven zijn strafbaar gesteld bij de artikelen 242 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Door de psycholoog drs. C. Moerland is omtrent de geestvermogens van verdachte op
16 mei 2013 een Pro Justitia rapportage uitgebracht. Uit de rapportage blijkt dat verdachte geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek, waarbij volgens de deskundige naar alle waarschijnlijkheid sprake is van een weloverwogen besluit van verdachte zijn medewerking te weigeren. De deskundige is van oordeel dat er al met al duidelijke aanleiding is om verdachte nader te onderzoeken in het kader van een Pro Justitia rapportage om te bezien of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en of van psychopathie bij verdachte. Echter, doordat geen onderzoek heeft kunnen plaatsvinden, heeft de deskundige het voorgaande niet kunnen toetsen. Bovendien wordt de kans dat verdachte in het kader van een klinisch observatieonderzoek zal meewerken door de deskundige gering geacht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van de Pro Justitia rapportage niet gezegd kan worden dat bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. De omstandigheid dat er naar het oordeel van de deskundige wel aanleiding is om nader onderzoek te doen naar de geestvermogens van verdachte, maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders. Immers heeft verdachte -in overleg met zijn raadsman- besloten om geen medewerking te verlenen aan het psychologisch onderzoek omtrent zijn persoon. Ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek omdat hij hier geen behoefte aan had. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

7.De oplegging van straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een verkrachting van het slachtoffer, waarbij verdachte het slachtoffer onder meer door bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Zo heeft verdachte het slachtoffer bedreigd met een mes, waarbij hij heeft gedreigd het slachtoffer te doden als deze niet zou meewerken. Ook heeft verdachte de mobiele telefoon van het slachtoffer afgepakt, de toegangsdeur van zijn woning afgesloten en de sleutel uit het slot gehaald toen het slachtoffer de woning van verdachte trachtte te verlaten, waardoor verdachte voor het slachtoffer een bedreigende situatie heeft doen ontstaan. Naast de verkrachting heeft verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan het bedreigen van het slachtoffer, teneinde te voorkomen dat het slachtoffer aangifte zou doen van de verkrachting. Verdachte heeft meerdere dreigende sms-berichten aan het slachtoffer verzonden, waarin verdachte onder andere heeft gedreigd het slachtoffer alsmede zijn familie te vermoorden.
Door voornoemde strafbare feiten heeft verdachte een grote inbreuk gemaakt op de geestelijke en lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft de verkrachting als vernederend ervaren alsmede is zijn zelfbeeld ten gevolge van het delict veranderd. Voorts hebben de bedreigingen geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid, waarbij het slachtoffer bang was om verdachte ergens tegen te komen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
In verband met een juiste normhandhaving alsmede gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij het bepalen van de strafmaat zal de rechtbank tevens rekening houden met de jonge leeftijd van het slachtoffer ten tijde van de strafbare feiten en de omstandigheid dat het slachtoffer nog lange tijd de gevolgen hiervan met zich mee zal moeten dragen.
Alles overwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden passend en geboden is met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank verdachte van het onder 3 en 4 ten laste gelegde zal vrijspreken.

8.De benadeelde partij

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 3.300,-- voor geleden immateriële schade terzake van feit 1 en 2. Voorts is door de benadeelde partij een bedrag van € 286,-- gevorderd voor de kosten van rechtsbijstand.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel kan worden toegewezen, met dien verstande dat aan het gevorderde bedrag aan immateriële schade de schadevergoedingsmaatregel wordt verbonden met vervangende hechtenis van 43 dagen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu de raadsman vrijspraak heeft bepleit ter zake van de feiten 1 en 2. Bij een eventuele bewezenverklaring heeft de raadsman zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de gevraagde kosten voor rechtsbijstand moeten worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partij in deze kosten niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien de benadeelde partij in het kader van een kort geding procedure zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij geheel toewijzen. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij als rechtstreeks gevolg van het bewezenverklaarde onder feit 1 primair en feit 2 immateriële schade heeft geleden. Gelet op de aard en de ernst van de feiten acht de rechtbank het gevraagde bedrag aan immateriële schade niet onbillijk. Benadeelde is door de verkrachting ernstig aangetast in zijn lichamelijk integriteit. Ook heeft benadeelde de verkrachting als vernederend ervaren en is zijn zelfbeeld ten gevolge van het delict veranderd. Bovendien hebben de bedreigingen gevoelens van angst en onveiligheid bij benadeelde teweeggebracht. De rechtbank acht verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk voor die schade en zal het gevorderde bedrag aan immateriële schade geheel toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tevens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Met betrekking tot de gevraagde vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand zal de rechtbank verdachte eveneens veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij, zij het dat de rechtbank tot een lager bedrag komt dan is gevorderd door de benadeelde partij. De benadeelde partij heeft een bedrag van € 286,-- gevorderd voor de kosten van rechtsbijstand, welk bedrag is opgebouwd uit tweemaal een bedrag van € 143,--, bestaande uit de eigen bijdrage die de benadeelde partij heeft moeten betalen. De rechtbank zal voor het vaststellen van het toe te kennen bedrag voor de kosten van rechtsbijstand in eerste aanleg, conform een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2014:2121), aansluiting zoeken bij het liquidatietarief kantonzaken.
Bij een toegewezen vordering tot en met € 3.750,-- wordt op basis van voornoemd tarief in de regel € 175,-- per punt als salaris toegekend. De benadeelde partij komt in dit verband een punt toe, namelijk voor het door de raadsvrouw indienen van de vordering.
Op grond van het voorgaande alsmede gelet op de omstandigheid dat de rechtbank geen omstandigheden zijn gebleken die een hogere vergoeding rechtvaardigen, zal aan de benadeelde partij een vergoeding van € 175,-- worden toegekend voor de gemaakte kosten aan rechtsbijstand.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 242 en 285 Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder feit 3 en feit 4 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • veroordeelt de verdachte ter zake van
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot heden begroot op
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. van Blaricum, voorzitter, mr. F.A.G.M. Vluggen en E.B.A. Ferwerda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.M. Salden, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 februari 2015.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700110-14
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 23 februari 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
wonende te [adresgegevens],
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. I.T.H.L. van de Bergh, advocaat te Maastricht.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen (wettige) bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL2400-2013133457 d.d. 11 maart 2014 en de als bijlagen daarbij gevoegde processen-verbaal, deskundigenrapporten en andere schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p. 19-24.
3.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p. 20.
4.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p. 20
5.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p. 20
6.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p. 19-20
7.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p. 21
8.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, d.d. 13 december 2013, p .21.
9.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 februari 2014, p. 46-54.
10.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 februari 2014, p. 50.
11.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 februari 2014, p. 51.
12.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 februari 2014, p. 50.
13.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 februari 2014, p. 51.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris, rc-nummer 14/294, d.d. 21 juli 2014.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 februari 2014, p. 150 en 155-156.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 februari 2014, p. 143.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 februari 2014, p. 143.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 februari 2014, p. 143.
19.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2014 p. 56.
20.Eindproces-verbaal, d.d. 11 maart 2014, p. 7.
21.Bijlage proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2014, p. 57 en 60.
22.Bijlage proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2014, p. 58.
23.Bijlage proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2014, p. 62.
24.Bijlage proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2014, p. 64-65.
25.Proces-verbaal van aangifte en de bijbehorende bijlage, d.d. 10 december 2013, p. 11-18.
26.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], d.d. 20 februari 2014, p. 66-70.
27.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], d.d. 20 februari 2014, p. 67 en 69.
28.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], d.d. 20 februari 2014, p. 67.
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], d.d. 20 februari 2014, p. 67 en 69.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige], d.d. 20 februari 2014, p. 68.
31.Proces-verbaal van aangifte en de bijbehorende bijlage, d.d. 10 december 2013, p. 11-18.
32.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 10 december 2013, p. 12.
33.Bijlage behorende bij het proces-verbaal van aangifte, d.d. 10 december 2013, p. 14-17.
34.Bijlage behorende bij het proces-verbaal van aangifte, d.d. 10 december 2013, p. 14-17.
35.Eindproces-verbaal, d.d. 11 maart 2014, p. 6.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 18 februari 2014, p. 156.