Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
De voorvragen
- is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet;
- is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
- zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan;
- zijn geen gronden voor schorsing van de vervolging gebleken.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
6.De strafbaarheid van verdachte
16 mei 2013 een Pro Justitia rapportage uitgebracht. Uit de rapportage blijkt dat verdachte geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek, waarbij volgens de deskundige naar alle waarschijnlijkheid sprake is van een weloverwogen besluit van verdachte zijn medewerking te weigeren. De deskundige is van oordeel dat er al met al duidelijke aanleiding is om verdachte nader te onderzoeken in het kader van een Pro Justitia rapportage om te bezien of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en of van psychopathie bij verdachte. Echter, doordat geen onderzoek heeft kunnen plaatsvinden, heeft de deskundige het voorgaande niet kunnen toetsen. Bovendien wordt de kans dat verdachte in het kader van een klinisch observatieonderzoek zal meewerken door de deskundige gering geacht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van de Pro Justitia rapportage niet gezegd kan worden dat bij verdachte sprake is van een omstandigheid die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit. De omstandigheid dat er naar het oordeel van de deskundige wel aanleiding is om nader onderzoek te doen naar de geestvermogens van verdachte, maakt dit oordeel van de rechtbank niet anders. Immers heeft verdachte -in overleg met zijn raadsman- besloten om geen medewerking te verlenen aan het psychologisch onderzoek omtrent zijn persoon. Ook tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geen medewerking heeft verleend aan het onderzoek omdat hij hier geen behoefte aan had. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.
7.De oplegging van straf
8.De benadeelde partij
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- veroordeelt de verdachte ter zake van
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot heden begroot op
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd.