omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of;
de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of;
het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of;
omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
4.2.
De rechtbank acht zich op dit moment onvoldoende geïnformeerd om tot een weloverwogen oordeel te komen. Gebleken is dat tussen de ouders sprake is van een zeer ernstige, jarenlange aanhoudende ex-partnerstrijd, waardoor de kinderen klem zijn komen te zitten en zij ernstige loyaliteitsproblemen vertonen. De rechtbank acht dit zeer zorgelijk. [minderjarige] en [minderjarige] spreken van een strijd die al zeven jaren duurt en ter zitting is gebleken dat de afgelopen jaren maar liefst zestien of zeventien zittingen hebben plaatsgevonden tussen de ouders. Gebleken is ook dat in het verleden al meermalen is benadrukt dat de kern van de problematiek is gelegen in de (non)communicatie en ontbrekende samenwerking tussen de ouders, waarvoor inmiddels al meerdere vormen van hulpverlening zijn ingezet, waaronder thans ook de ondertoezichtstelling van beide kinderen. Desondanks zijn ouders klaarblijkelijk niet in staat de onderlinge strijd in het belang van de kinderen te staken, waardoor [minderjarige] en [minderjarige] op steeds meer fronten vastlopen. De ouders zijn al jarenlang niet of nauwelijks in staat als ouders van [minderjarige] en [minderjarige] met elkaar te communiceren. Met de raad en de GI acht de rechtbank het van groot belang dat de ouders in het belang van de kinderen werken aan hun ouderrelatie en onderlinge communicatie, zodat de kinderen daar niet langer last van hebben.
Hoe is de relatie tussen de ouders op ouderniveau? Is er een herkenbaar patroon in de wijze waarop zij met elkaar omgaan?
Kan de ouderrelatie zodanig worden verbeterd dat de kinderen buiten de strijd van de ouders blijven en de kinderen geen last hebben van de communicatie tussen de ouders? En indien dit het geval is, op welke wijze en met welke middelen, rekening houdend met de financiële middelen van de ouders en de afstand tussen de ouders, kan de ouderrelatie worden verbeterd?
Kan de communicatie tussen de ouders ten aanzien van de kinderen zodanig worden verbeterd dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij in de toekomst in constructief overleg beslissingen nemen omtrent de kinderen? En indien dit het geval is, op welke wijze en met welke middelen, rekening houdend met de financiële middelen van de ouders en de afstand tussen de ouders, kan de communicatie worden verbeterd?
Hoe is de relatie tussen de kinderen onderling en tussen ieder van de kinderen (en van hen samen) met elke ouder en met beide ouders? Kunnen deze relaties bijdragen aan de verbetering van de ouderrelatie en de oudercommunicatie en zo ja, dienen deze relaties te worden verbeterd? En indien dit het geval is, op welke wijze en met welke middelen?
In hoeverre is ieder van de ouders in staat om bij de uitvoering van de contactregeling rekening te houden met elkaar en met de belangen van de kinderen?
In hoeverre is ieder van de ouders in staat om bij de uitvoering van de contactregeling rekening te houden met de behoeften van de kinderen?
In hoeverre zijn ouders in staat elkaar ruimte te bieden voor contact met de kinderen?
In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen? En indien deze naar voren komen, welke bevindingen zijn dit?
4.5.
De rechtbank is op de door de raad genoemde gronden, welke de rechtbank overneemt en tot de hare maakt, van oordeel dat een begeleide omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vooralsnog in het belang van de kinderen noodzakelijk is gezien de strijd tussen de ouders, de mogelijke beïnvloeding van de vader en de problematiek van de kinderen.
De rechtbank zal daarom de door de raad geadviseerde omgangsregeling van vier uur per veertien dagen onder begeleiding van de GI voorlopig vaststellen in afwachting van de resultaten van het ouderschapsonderzoek en de voortzetting van de mondelinge behandeling, waarbij de omgangsregeling kan worden uitgebreid indien de gezinsvoogdijmedewerker dit in het belang van de kinderen acht.