4.3.2Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen t.a.v. de in de woning en de in de stal/houthok aangetroffen wapens (feiten 1 en 2):
Verbalisant [verbalisant 1]relateerde over de
zoeking in de woning– zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 4 september 2013 was ik belast met een doorzoeking die plaatsvond op het perceel [adres verdachte] . Tijdens de doorzoeking werden de navolgende goederen in beslag genomen:
Op de begane grond in ruimte 01, de kantoorruimte:
- luchtdrukpistool, beslagnummer a.01.01.00.01 (de ‘kennisgeving van inbeslagneming’ vermeldt dat het goed met voormeld beslagnummer een wapen merk/type Webley Tempest betreft)
- desktop pc, beslagnummer A.01.01.00.02 (de ‘kennisgeving van inbeslagneming’ vermeldt dat het goed met voormeld beslagnummer een Acer Aspire X3400 betreft)
Op de begane grond in de keuken:
- stiletto
Op de begane grond in de woonkamer:
- laptop merk Samsung, beslagnummer A.01.03.01 (de ‘kennisgeving van inbeslagneming’ vermeldt dat het goed met voormeld beslagnummer een notebook Samsung NP-R509 betreft)
Op de begane grond in de voorkamer:
- tazer stroomstootwapen
Op de begane grond op het deurkozijn naar de badkamer:
- boksbeugel
Op de eerste verdieping voorzijde in de slaapkamer:
- rugzak met paintballgeweer, beslagnummer A.02.00.03.01 (de ‘kennisgeving van inbeslagneming’ vermeldt dat het goed met voormeld beslagnummer een paintballgeweer merk Speedster – de rechtbank begrijpt: Speedmaster - mg betreft)
Op de zolder:
- katapult, merk Megaline.
Verbalisant [verbalisant 2]relateerde over de zoeking in de schuren en het buitenterrein– zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 4 september 2013 was ik belast met een zoeking op het perceel [adres verdachte] . In de stal/houthok werd, hangend aan de muur nabij de toegangsdeur, een katapult aangetroffen, welke werd veiliggesteld.”
Verbalisant [verbalisant 3], deskundig medewerker wapens en munitie, heeft van diverse op 4 september 2013 te Heijen in beslag genomen voorwerpen afzonderlijke processen-verbaal opgemaakt. Deze processen-verbaal vermelden – zakelijk weergegeven – onder meer:
- de vorm en afmetingen van de paintballmarker, voorzien van merknaam Speedmaster, komen in grote lijnen overeen met die van een machinepistool in het algemeen en dus is er sprake van een sprekende gelijkenis met een vuurwapen. De paintballmarker heeft een tiental uiterlijke kenmerken van een machinepistool. Gelet op de verschijningsvorm van de paintballmarker is [verbalisant 3] van mening dat het een ernstige bedreiging voor personen kan vormen en in ieder geval zodanig op een echt vuurwapen gelijkt dat dit voor be- of afdreiging geschikt is. [verbalisant 3] komt tot de conclusie dat het voorwerp een wapen is in de zin van art. 2 lid 1 cat. I onder 7, van de Wet wapens en munitie (WWM);
- het stroomstootwapen is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. II onder 5 WWM;
- de boksbeugel is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 3 WWM;
- de stiletto is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 1 WWM;
- de katapult voorzien van de aanduiding ‘Corba’ is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 6 WWM;
- de vorm en afmetingen van het luchtdrukwapen voorzien van de tekst ‘Webley Tempest’ komen overeen met die van een pistool in het algemeen en dus is er sprake van een sprekende gelijkenis met een vuurwapen. Het voorwerp heeft een zestal kenmerken die allen terug te vinden zijn in op echte vuist vuurwapens in de vorm van een pistool. Het totaalbeeld van het voorwerp heeft veel weg van een echt pistool en zal slechts door kenners herkend worden als een luchtdrukwapen. Gelet op de verschijningsvorm van het luchtdrukwapen is [verbalisant 3] van mening dat dit zodanig op een echt vuurwapen lijkt dat het voor be- of afdreiging geschikt is en komt hij tot de conclusie dat het een wapen betreft in de zin van art. 2 lid 1 cat. I onder 7 WWM;
- de katapult is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 6 WWM.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting van 13 december 2013 – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Alles wat in mijn woning is aangetroffen is van mij. U houdt mij voor dat in mijn woning onder andere een boksbeugel en een stroomstootwapen zijn aangetroffen. Zulke dingen ben ik eens tegengekomen in een van die vele caravans en heb ik in mijn woning gegooid. U houdt mij voor een foto van een katapult. Wat bij mij binnen lag is allemaal van mij. Deze was overigens om te vissen. Als deze in de schuur hing, wat hij van mij.”
Bewijsmiddelen en overwegingen t.a.v. de in de grond aangetroffen wapens (feiten 1 en 2):
Verbalisant [verbalisant 2]relateerde over de zoeking in de schuren en het buitenterrein– zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 4 september 2013 was ik belast met een zoeking op het perceel [adres verdachte] . Uit onderzoek bleek dat er tussen een schuur en een stal/kippenhok een tweetal munitiekisten begraven lagen. In genoemde kistjes werden munitie, vuurwapens en andere goederen verband houdende met wapens, genoemd in de Wet wapens en munitie, aangetroffen. Genoemde goederen zijn vervolgens in beslag genomen. Verder werd ik op de hoogte gebracht dat men achter een andere schuur een grijze kunststof pijp/buis in de grond had aangetroffen. Uit onderzoek bleek dat de genoemde pijp/buis aan de binnenzijde gevuld was met goederen verband houdende met de Wet wapens en munitie. Genoemde goederen zijn vervolgens in beslag genomen.”
Verbalisant [verbalisant 4], werkzaam als coördinator bij het Regionaal Bureau Wapens en Munitie, tevens gecertificeerd “Taakaccenthouder Vuurwapens” relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Aan mij werd ter beoordeling een aantal vuurwapens en een grote hoeveelheid munitie voorgelegd, welke op 4 september 2013 in beslag zijn genomen tijdens een doorzoeking. Deze vuurwapens en munitie waren verpakt in twee munitiekisten en een pvc-pijp, welke waren begraven op het terrein van het doorzochte perceel.
In kist 1 werden de volgende goederen aangetroffen:
- een geluiddemper. Dit betreft een geluiddemper als bedoeld in art. 2 lid 1 onder f Regeling Wapens en Munitie (RWM). Dit is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 3 WWM;
- vier boksbeugels. Dit zijn wapens in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 3 WWM;
- drie patroonmagazijnen. Patroonmagazijnen zijn een essentieel onderdeel van een vuurwapen. Ze zijn van wezenlijke aard zoals bedoeld in art. 3 lid 1 WWM. Derhalve zijn deze magazijnen vuurwapens in de zin van art. 1 onder 3 jo. art. 2 lid 1, cat. III onder 1 WWM;
- munitie, bestaande uit vier patronen. Deze patronen zijn munitie in de zin van art. 1 onder 4, gelet op art. 2 lid 2, categorie III van de WWM;
- munitie, bestaande uit 8 verschillende soorten, verdeeld over 15 doosjes patronen, waarvan (in totaal) 175 patronen munitie betreffen in de zin van art. 2 lid 2, cat. II onder 4 van de WWM en waarvan de (in totaal) 369 patronen munitie betreffen in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM:
In kist 2 werden de volgende goederen aangetroffen:
- munitie, bestaande uit 12 patronen. Dit betreft munitie in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- een pistool, merk Mauser, model 80 SA, kaliber 9mm Parabellum. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3, jo. art. 2 lid 1 cat. III onder 1 WWM;
- een pistool, merk Colt Derringer, model 4, kaliber .22 Short. Dit pistool is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3, jo. art. 2 lid 1 cat. III onder 1 WWM;
- munitie, bestaande uit 5 patronen. Dit betreft munitie in de zin van art. 1 onder 4e jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- een revolver van het merk Rossi, 272, kaliber .38 Special. Deze revolver is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 jo. art. 2 lid 1, cat. III onder 1 WWM;
- munitie, bestaande uit 46 patronen. Dit betreft munitie in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- munitie, bestaande uit 47 patronen. Dit betreft munitie in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- twee patroonmagazijnen. Patroonmagazijnen zijn een essentieel onderdeel van een vuurwapen. Ze zijn van wezenlijke aard zoals bedoeld in art. 3 lid 1 WWM. Derhalve zijn deze magazijnen vuurwapens in de zin van art. 1 onder 3 jo. art. 2 lid 1, cat. III onder 1 WWM;
- een schietpen van het merk CZ, kaliber .22. Dit is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 WWM. Het vuurwapen lijkt uiterlijk op een balpen, zijnde een ander voorwerp dan een wapen. Derhalve betreft het een vuurwapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. II onder 4 WWM;
- een schietpen, kaliber .22 voorzien van de inscriptie ‘ [naam zoon 2] .’ Dit is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 WWM. Het vuurwapen lijkt uiterlijk op een balpen, zijnde een ander voorwerp dan een wapen. Derhalve betreft het een vuurwapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. II onder 4 WWM;
- een schietpen van het merk Derringer, kaliber .22. Dit is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 WWM. Het vuurwapen lijkt uiterlijk op een balpen, zijnde een ander voorwerp dan een wapen. Derhalve betreft het een vuurwapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. II onder 4 WWM. De schietpen was tevens voorzien van een geluiddemper als bedoeld in art. 2 lid 1 onder f RWM. Dit voorwerp is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 3 WWM;
- twee schietzaklampen van het merk Mag-Lite. Dit zijn vuurwapens in de zin van art. 1 onder 3 WWM. De vuurwapens lijken uiterlijk op een kleine zaklamp, zijnde een ander voorwerp dan een wapen. Derhalve betreft het een vuurwapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. II onder 4 WWM;
- een schiettelefoon/gsm, kaliber .22. Dit is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 WWM. Het vuurwapen lijkt uiterlijk op een gsm, zijnde een ander voorwerp dan een wapen. Derhalve betreft het een vuurwapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. II onder 4 WWM;
- een geluiddemper als bedoeld in art. 2 lid 1 onder f RWM. Dit is een wapen in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 3 WWM;
- munitie, bestaande uit 8 doosjes met (in totaal) 348 patronen. Dit is munitie in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM.
In de pvc-pijp werden de volgende goederen aangetroffen:
- munitie, bestaande uit twee doosjes Percussie slaghoedjes. Dit is munitie in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- een replica zwartkruit Percussierevolver van het merk A. Uberti & C. Gardone V.T. Italy, model 1860 Army, kaliber .44. Deze revolver is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 jo. art. 2 lid 1, cat. III onder 1 WWM;
- munitie, bestaande uit 50 patronen. Dit is munitie in de zin van art. 1 onder 4e jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- munitie, bestaande uit 20 patronen. Dit is munitie in de zin van art. 1 onder 4e jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM;
- drie ploertendoders. Dit zijn wapens in de zin van art. 2 lid 1, cat. I onder 3 WWM;
- een flacon zwartkruit van het merk Vectan met een gewicht van 500 gram, zijnde munitie in de zin van art. 1 onder 4 jo. art. 2 lid 2, cat. III WWM. Het bezit van kruit wordt geregeld in de Wet Explosieven voor Civiel gebruik (Wecg). Op grond van de Wecg is het verboden om zonder erkenning los zwartkruit voorhanden te hebben. De vrijstelling ex art. 18 RWM is niet van toepassing;
- een kogelgeweer van het merk Marlin, model 336, kaliber .30-30 Win. Dit geweer is een vuurwapen in de zin van art. 1 onder 3 jo. art. 2 lid 1, cat. III onder 1 WWM.
Verbalisant [verbalisant 5]heeft een gegevensanalyse uitgevoerd in de back-up van de inbeslaggenomen Samsung NP-R509 notebook. Daaruit bleek dat door de gebruiker verschillende zoektermen ingevoerd zijn die betrekking hebben op vuurwapens. In dat verband verwijst [verbalisant 5] naar bijlage 1. Die bij het betreffend proces-verbaal gevoegde bijlage 1 vermeldt onder meer dat de volgende zoektermen zijn ingevoerd: wapens mauser 9 mm, wapens colt 22 caliber, wapens rossi 38 special en derringer 41 rf.
Verbalisant [verbalisant 5]heeft ook een gegevensanalyse uitgevoerd in de back-up van de inbeslaggenoemen desktop, Acer Aspire X3400. Uit die analyse bleek dat de gebruiker verschillende internetpagina’s, waaronder marktplaats, had bezocht waarbij het woord ‘pistool’ in de URL voorkomt. In dat verband verwijs [verbalisant 5] naar bijlage 2. Die bijlage 2 vermeldt dat onder meer een internetpagina, marktplaats.nl, is bezocht met in de URL de term “revolver pistool zwart kruid percussie randvuur penvuur”. Uit de analyse bleek voorts dat er verschillende afbeeldingen van plastic buizen zijn aangetroffen.
Verdachteverklaardeop 4 september 2013 – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik en mijn familie zijn eigenaar van de boerderij met schuren aan de [adres verdachte] . Ik woon daar met mijn vriendin, mijn zonen [naam zoon 1] en [naam zoon 2] en mijn dochter [naam dochter] .”
Verdachteverklaarde ter terechtzitting van 31 maart 2015 als volgt:
“De ruimte die op pagina 45 en 46 van het dossier wordt aangeduid met ’01’ (kantoorruimte/werkkamer) betreft het kantoor. In die ruimte komt geen bezoek en ook [betrokkene 1] kwam daar niet.”
De rechtbank overweegt als volgt.
Op 4 september 2013 worden bij de doorzoeking van de woning van verdachte en het omliggende terrein diverse wapens en munitie aangetroffen. Waar verdachte bij de eerste vordering tot uitlevering van alle wapens en munitie nog mededeelt dat hij niets heeft, bekent hij later, wanneer hij wordt geconfronteerd met enkele in de woning aangetroffen wapens, evenwel het bezit daarvan. Ten aanzien van de buiten de woning in de grond begraven pvc-pijp en wapenkisten, heeft verdachte ontkend dat hij op de hoogte was van (de inhoud van die) pvc-pijp en wapenkisten.
Eerst ter terechtzitting van 13 december 2013, verdachte zit dan al 93 dagenin voorarrest op verdenking van overtreding van de WWM, verklaart verdachte dat [betrokkene 1] , “een hele goede vriend” van verdachte, vlak voor de vakantie van verdachte had gevraagd of hij “iets” bij verdachte kon wegzetten. Op diezelfde terechtzitting heeft de vriendin van verdachte als getuige verklaard dat [betrokkene 1] een aantal weken voor zijn overlijden aan haar had verteld dat de begraven spullen van [betrokkene 1] waren, maar dat zij [betrokkene 1] moest beloven dat zij niets door zou vertellen. [betrokkene 1] zou het zelf aan verdachte hebben willen vertellen, maar vóór het gepland bezoek aan verdachte was [betrokkene 1] al overleden. Op die zitting heeft de verdediging een overlijdensadvertentie overgelegd waaruit blijkt dat een man, genaamd [betrokkene 1] , op 20 oktober 2013 is overleden. Ter terechtzitting van 31 maart 2015 heeft verdachte verklaard dat hij niet meer weet wanneer zijn vriendin hem vertelde dat [betrokkene 1] de wapens had begraven maar dat het in ieder geval was na het overlijden van [betrokkene 1] en dat verdachte toen nog in voorlopige hechtenis zat.
Namens en door verdachte is zowel bij de rechter-commissaris als in raadkamer in het kader van de voorlopige hechtenis aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat het bedrijf van verdachte – kostwinner van een gezin met 4 kinderen – , in zwaar weer verkeerde en het bedrijf in zou storten bij het voortduren van de detentie. In lichamelijk opzicht trok het verblijf in een kleine cel op verdachte, die lijdt aan suikerziekte en astma en bovendien veel last heeft van trombose, een zware wissel. Bovendien heeft de vriendin, na de aanhouding van verdachte, naar eigen zeggen een zenuwinzinking gehad.
De rechtbank is op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en bovengenoemde overwegingen en feiten en omstandigheden van oordeel dat het door de verdediging geschetste alternatief scenario niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking het gegeven dat één van de wapens de inscriptie ‘ [naam zoon 2] ’ heeft terwijl de zoon van verdachte [naam zoon 2] genaamd is. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat zowel op de computer in de woonkamer als op de computer in de kantoorruimte – waar [betrokkene 1] niet kwam – zoektermen zijn ingevoerd waarvan de onderwerpen precies passen bij de vondst van de verborgen wapens. Tot slot zijn op de computer in de kantoorruimte afbeeldingen aangetroffen van plastic buizen terwijl wapens en munitie op het terrein van verdachte nota bene in een pvc-pijp aangetroffen zijn. Een en ander kan naar het oordeel van de rechtbank niet op louter toeval berusten. Dat de partner van verdachte, terwijl haar duidelijk was geworden dat verdachte onterecht vast zat, niet (onmiddellijk) aan verdachte en/of de politie heeft verteld wat zij van [betrokkene 1] gehoord zou hebben, acht de rechtbank niet voorstelbaar; te meer wanneer in ogenschouw wordt genomen dat de partner een zenuwinzinking had en het bedrijf (en daarmee het gezin van partner en verdachte) en de gezondheid van partner te lijden hadden onder diens detentie, nog afgezien van het gegeven dat het niet voorstelbaar is dat zelfs na het overlijden van [betrokkene 1] door of namens verdachte deze cruciale informatie niet onverwijld maar pas op de terechtzitting van 13 december 2013 kenbaar is gemaakt. Daarbij merkt de rechtbank op dat de raadsman weliswaar heeft gesteld dat hij naar aanleiding van het verhaal rondom [betrokkene 1] al voor die terechtzitting contact met de politie heeft opgenomen, doch dat deze stelling op geen enkele wijze nader is onderbouwd. De raadsman heeft in dat verband slechts (en ook nog eens op fonetische wijze) een naam genoemd van een verbalisant waar hij mee gesproken zou hebben.
Het voorgaande, in onderlinge samenhang en verband beschouwd, maakt dat de rechtbank het scenario als ongeloofwaardig en onaannemelijk terzijde schuift.
De genoemde feiten en omstandigheden – in onderlinge samenhang bezien – leiden de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zich bewust is geweest van de aanwezigheid van de in zijn tuin begraven wapens en munitie en dat hij deze dus voorhanden heeft gehad. De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring van de feiten 1 en 2.
Bewijsmiddelen en overwegingen t.a.v. feit 4
Verbalisant [verbalisant 1]relateerde over de
zoeking in de woning– zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 4 september 2013 was ik belast met een doorzoeking van de woning op het perceel [adres verdachte] . Tijdens de doorzoeking werd op de begane grond in de voorkamer een zakje met vermoedelijk hasj in beslag genomen, beslagnummer A.01.04.00.01
Verbalisant [verbalisant 6]relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 24 september 2013 werden aan mij een zakje met op hasj gelijkende stof/substantie, netto 52 gram (beslagnummer A.01.04.00.01), ter hand gesteld met het verzoek deze te testen of deze vallen onder de Opiumwet. Tijdens en na het testen van een klein stukje van een van de brok hasj zag ik dat er een positieve kleurreactie optrad, zodat kan worden aangenomen dat het geteste materiaal (beslagnummer A.01.04.00.01) hasj, afgeleide van cannabis betreft, een stof voorkomende op Lijst II van de Opiumwet.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting van 13 december 2013 als volgt:
“De aangetroffen hasj en hennep is van mij.”
Bewijsmiddelen en overwegingen t.a.v. feit 5 subsidiair
Verbalisant [verbalisant 2]relateerde over de
zoeking in de schuren– zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 4 september 2013 was ik belast met een zoeking op het perceel [adres verdachte] . In het open gedeelte van schuur C werd een loader aangetroffen. Bij nader onderzoek bleek dat de identiteitskenmerken zoals het merk en type plaatje, alsmede het chassisnummer van deze loader niet meer te achterhalen waren.”
Op 2 september 2013 deed [aangever]
aangifte van diefstalen verklaarde hij – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik ben namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gerechtigd tot het doen van aangifte. De bedrijven zijn werkzaam voor [betrokkene 2] te Zeewolde. [slachtoffer 1] heeft een loods op het terrein [betrokkene 2] en hierin staan onder andere shovels, trekkers en grasmaaiers. De beheerder van het terrein heeft op zondag 1 september 2013 om 23:00 uur nog een laatste ronde gemaakt. Hij heeft toen niets bijzonders vernomen. Op 2 september 2013, omstreeks 07.00 uur kwam ik bij de loods aan op het [betrokkene 2] . Ik zag dat er een kleine shovel met schuifbak was verdwenen. Dit betrof een zogenaamde gele Knikmops, type 90 met registratienummer 0416.”
Verbalisant [verbalisant 7]deed onderzoek naar de bij verdachte in beslag genomen Knikmops en relateerde – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op 10 september 2013 heb ik een onderzoek ingesteld aan een 4-wielige graafmachine van het merk/type Knikmops 90, geen VIN, geen kenteken, geel van kleur en bouwjaar 2000.
Op de plaats waar het VIN zou moeten staan waren slijpsporen en/of schuursporen zichtbaar. Op de plaats waar het controlenummer behoort te zijn aangebracht, werd het navolgende nummer aangetroffen: [nummer x] . Dit nummer was regelmatig en middels een inslag aangebracht. Het nummer kwam qua lay-out overeen met de wijze zoals het fabrieksmatig werd aangebracht. Het typeplaatje was geheel verwijderd. Na verder onderzoek is de juiste identiteit van de onderzochte graafmachine met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: [nummer y] . Van de onderzochte graafmachine is een aangifte met betrekking tot diefstal gedaan.”
Verbalisant [verbalisant 7]heeft naar aanleiding van een aantal aanvullende vragen van de officier van justitie onder meer het navolgende gerelateerd:
“Ik heb de graafmachine rondom onderzocht op nummers en typische kenmerken (beschadigingen en roestvorming). Op de graafmachine was door mij het navolgende nummer aangetroffen: [nummer x] . Door middel van de internet zoekmachine “Google” heb ik gezocht naar de fabrikant van de onderzochte graafmachine. “Google” gaf meerder pagina’s waaronder een pagina met een afbeelding van een graafmachine van het merk “Knikmops” en het type “90”. Door het openen van deze pagina werd ik verder geleid naar de internet verkoop site genaamd “Marktplaats”. Op “Marktplaats” werd via een advertentie een graafmachine van het merk “Knikmops” van het type “90” te koop aangeboden. Bij het bekijken van de afbeeldingen in de advertentie zag ik dat deze graafmachine dezelfde typische kenmerken (beschadigingen en roestvorming) aanwezig waren als op de graafmachine die ik voor mijn onderzoek had gefotografeerd. De in de advertentie afgebeelde graafmachine was voorzien van het VIN: [nummer y] . Vervolgens heb ik telefonisch contact opgenomen met de verkopende instantie van de graafmachine, te weten “ [slachtoffer 2] ” te Hattem. Een van medewerkers deelde verbalisant mede dat de graafmachine afgebeeld in de advertentie op “Marktplaats” was ontvreemd.”
Verdachteverklaarde ter terechtzitting van 13 december 2013 als volgt:
Ik zit in de caravanexport en verkoop er 200 tot 300 per jaar. Ik handel hierin met Roemenen, Tsjechen, Polen en dergelijke.
Verdachteverklaarde ter terechtzitting van 31 maart 2015 – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Ik blijf bij mijn eerdere verklaring dat ik die shovel de dag voor de doorzoeking heb ingeruild tegen in totaal drie caravans. Er zaten sleuteltjes bij, maar geen papieren. Dat het VIN was weggeslepen, heb ik niet gezien. Ik heb daar gewoon niet naar gekeken.”
De rechtbank overweegt als volgt.
Bij de doorzoeking van het perceel van verdachte op 4 september 2013 is onder meer een graafmachine aangetroffen van het merk/type Knikmops 90, waarvan het VIN was weggeslepen. Nader onderzoek wijst uit dat de Knikmops enkele dagen tevoren was gestolen van een golfresort in Zeewolde. Verdachte heeft verklaard dat hij de Knikmops daags voor de doorzoeking, dus op 3 september 2013, heeft verworven door deze te ruilen tegen drie caravans. Verdachte heeft geen papieren bij die ruil ontvangen en niet naar het VIN gekeken. Verdachte heeft aldus geen enkel onderzoek verricht naar de herkomst van de shovel. De rechtbank is van oordeel dat van verdachte, temeer gelet op zijn hoedanigheid als handelaar in tweedehands caravans, enig onderzoek kan worden gevergd naar de herkomst van de shovel. Verdachte heeft echter geen enkel onderzoek verricht en is daarmee tekortgeschoten is in de vanuit die hoedanigheid op hem rustende onderzoeksplicht. Dat geldt temeer, daar de wederpartij bij deze ruilovereenkomst kennelijk een aantal niet nader aangeduide, onbekende particulieren betrof. Verdachte heeft door zich aldus op te stellen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de Knikmops van diefstal afkomstig was. De rechtbank acht aldus de opzetheling van de Knikmops wettig en overtuigend bewezen.