Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift, tevens houdende een incidentele vordering ex artikel 223 Rv
- het verweerschrift
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling d.d. 22 december 2015.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
[verweerder]). De mentor heeft geen toestemming gegeven aan [verweerder] en zijn gemachtigde om in de onderhavige procedure verweer te voeren. Gezien het voorgaande had [verzoekster] de mentor in haar hoedanigheid van mentor (en volledigheidshalve de bewindvoerder in zijn hoedanigheid van bewindvoerder) dienen op te roepen, hetgeen zij heeft nagelaten. Deze vormfout kan zich voor herstel lenen indien [verzoekster] niet op de hoogte was van het mentorschap (en bewind). Voldoende gebleken is, zij maakt hier immers melding van in het verzoekschrift, dat [verzoekster] bekend was met het mentorschap en bewind. Onder deze omstandigheden moet [verzoekster] in haar verzoek en incidentele vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.