ECLI:NL:RBLIM:2015:10820

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
18 december 2015
Zaaknummer
4644991 CV EXPL 15-11830
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Wonen Zuid en stichting Bewindvoering Limburg, vertegenwoordigd door SBL q.q. De eisende partij, Wonen Zuid, vorderde ontruiming van de huurwoning van de rechthebbende, die onder beschermingsbewind staat, vanwege ernstige overlast die hij veroorzaakte. De rechthebbende, [naam rechthebbende], had een huurovereenkomst met Wonen Zuid en was betrokken bij meerdere incidenten van overlast, waaronder bedreiging, mishandeling en vernieling. Wonen Zuid stelde dat de situatie niet langer kon worden afgewacht en dat de huurder niet voldeed aan zijn verplichtingen als huurder. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang bij de ontruiming, gezien de ernst van de overlast en de impact op de omwonenden. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe en stelde een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis vast voor de ontruiming. De vordering tot betaling van huurpenningen werd afgewezen, omdat er geen betalingsachterstand was aangetoond. SBL q.q. werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4644991 CV EXPL 15-11830
MD
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 18 december 2015
in de zaak van:
de stichting
stichting wonen zuid,
gevestigd en kantoorhoudend te Heerlen,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.N.A.G. Boer,
tegen:
stichting bewindvoering limburg,in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van
[naam rechthebbende],
kantoorhoudend te Geleen,
gedaagde partij,
SBL q.q. vertegenwoordigd door [naam bewindvoerder] .
Partijen zullen hierna Wonen Zuid en SBL q.q. genoemd worden. De rechthebbende zal [naam rechthebbende] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 12;
- de aanvullende producties 13 en 14 van de zijde van Wonen Zuid;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 17 december 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van de kantonrechter te Heerlen van 25 januari 1999 is [naam rechthebbende] onder beschermingsbewind gesteld, met benoeming van SBL q.q. tot bewindvoerder.
2.2.
Wonen Zuid is met [naam rechthebbende] een huurovereenkomst aangegaan, uit hoofde waarvan [naam rechthebbende] de woning met aanhorigheden, staande en gelegen te [adres 1] (hierna: het gehuurde) van Wonen Zuid huurt. De maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs bedraagt thans € 544,21. Het gehuurde is een flatwoning en gelegen op de vierde etage op de hoek. Per galerij zijn telkens vier woningen. De heer [naam buurman] is woonachtig op [adres 2] (en is de buurman van [naam rechthebbende] ). Mevrouw [naam buurvrouw] is de onderbuurvrouw van [naam rechthebbende] . [naam buurvrouw] heeft op
8 november 2014 en 22 december 2014 schriftelijk bij Wonen Zuid geklaagd over overlast door [naam rechthebbende] .
2.3.
Op 20 maart 2015 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de heer [naam wijkcoördinator] (wijkcoördinator Wonen Zuid) en [naam rechthebbende] . Van dat gesprek is door [naam wijkcoördinator] een gespreksverslag opgemaakt. Op 25 maart 2015 zijn in het overlastteam (bestaande uit wijkagenten, een maatschappelijk werker van Impuls en twee medewerkers van Wonen Zuid) de klachten over [naam rechthebbende] besproken. Op 3 juni 2015 zijn de klachten over [naam rechthebbende] opnieuw in het overlastteam besproken en is besloten om Vangnet in te schakelen. Vangnet op haar beurt adviseert Triade (zorggroep die zich onder meer bezighoudt met de begeleiding van mensen met verslavingsproblematiek) in te schakelen, hetgeen ook is gebeurd.
2.4.
Op 5 juli 2015 is de politie bij [naam buurman] langsgekomen in verband met overlast door [naam rechthebbende] .
2.5.
Op 20 augustus 2015 heeft [naam rechthebbende] een ruit van de woning van [naam buurman] vernield. Hiervan is door [naam buurman] aangifte bij de politie gedaan.
2.6.
Op 2 oktober 2015 heeft er een vechtpartij tussen [naam rechthebbende] en [naam buurman] plaatsgevonden, waarbij [naam rechthebbende] [naam buurman] met een kabelslot op zijn hoofd heeft geslagen. Ook hiervan is door [naam buurman] aangifte bij de politie gedaan.
2.7.
Voor de hiervoor onder 2.5. en 2.6. vermelde feiten is [naam rechthebbende] op 5 november 2015 veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen hechtenis en een gevangenisstraf van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
2.8.
Op 8 oktober 2015 hebben [naam rechthebbende] en [naam wijkcoördinator] van Wonen Zuid in het bijzijn van de heer [naam medewerker veiligheidshuis] van het Veiligheidshuis met elkaar gesproken over de overlastklachten. Wonen Zuid heeft in het gesprek aangegeven dat het voor [naam rechthebbende] het beste is om ergens anders te gaan wonen. Onder de voorwaarde dat [naam rechthebbende] geen overlast meer veroorzaakt en er geen (politie)meldingen meer binnenkomen, heeft Wonen Zuid aan [naam rechthebbende] toegezegd zich in te spannen om een alternatieve verblijfplaats voor [naam rechthebbende] te zoeken. Tevens heeft Wonen Zuid meegedeeld een juridische procedure te starten om de huurovereenkomst met [naam rechthebbende] te beëindigen.
2.9.
Op 11 en 22 november 2015 is de politie bij [naam rechthebbende] langs gekomen in verband met overlastklachten van omwonenden.
2.10.
Bij brief van 23 november 2015 heeft Wonen Zuid vanwege de schending van de in rechtsoverweging 2.8. neergelegde afspraken aangegeven haar toezegging om zich in te spannen voor een andere verblijfplaats voor [naam rechthebbende] in te trekken en in rechte een vordering tot ontruiming van het gehuurde en ontbinding van de huurovereenkomst zal instellen.

3.Het geschil

3.1.
Wonen Zuid vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van [naam rechthebbende] en/of SBL q.q. dan wel veroordeling van [naam rechthebbende] en SBL q.q. tezamen om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wonen Zuid te stellen, met machtiging van Wonen Zuid bij voldoening hierna die ontruiming zelf te doen bewerkstelligen op kosten van [naam rechthebbende] en/of SBL q.q. dan wel [naam rechthebbende] en SBL q.q. tezamen, zo nodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie;
II. veroordeling van [naam rechthebbende] en/of SBL q.q. dan wel hoofdelijke veroordeling van [naam rechthebbende] en SBL q.q. tezamen tot betaling van € 544,21 per maand vanaf 1 december 2015, telkens voor de eerste van de maand te voldoen, te vermeerderen met de overeengekomen huurverhoging totdat de huurovereenkomst tussen partijen is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeling van [naam rechthebbende] en/of SBL q.q. dan wel veroordeling van [naam rechthebbende] en SBL q.q. tezamen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis zijn betaald, alsmede veroordeling in de nakosten.
3.2.
Wonen Zuid voert aan dat [naam rechthebbende] voor ernstige overlast zorgt. Naast geluidsoverlast, maakt hij zich volgens Wonen Zuid – al dan niet onder invloed van drugs – schuldig aan bedreiging, mishandeling en vernieling. [naam rechthebbende] gedraagt zich aldus niet als een goed huurder en komt de verplichting om geen overlast te veroorzaken niet na. Er is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen dat in een bodemzaak zonder meer de ontruiming van het gehuurde en ontbinding van de huurovereenkomst zal worden uitgesproken. Voorts wordt door de overlast het woongenot van de omwonenden ernstig aangetast. Wonen Zuid is bang dat de situatie verder escaleert. De uitkomst van een bodemprocedure kan volgens haar niet worden afgewacht.
3.3.
SBL q.q. voert verweer namens de rechthebbende.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Wonen Zuid heeft spoedeisend belang bij de gevorderde ontruiming, gelegen in haar verplichting haar (andere) huurders rustig woongenot te verschaffen en haar huurders (meer in het bijzonder: [naam buurman] en [naam buurvrouw] ) te vrijwaren van (de dreiging van) mishandeling en vernieling door [naam rechthebbende] .
4.2.
Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder, [naam rechthebbende] , kan een ontruiming in kort geding slechts worden uitgesproken, indien de overlast van zodanige aard en ernst is dat ontruiming op korte termijn noodzakelijk is, de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht en hoogstwaarschijnlijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) de huurovereenkomst zal ontbinden.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aan deze voorwaarden voldaan. De gestelde en niet weersproken – en derhalve in deze procedure vaststaande – mishandeling van [naam buurman] en vernieling van de ruit van zijn woning door [naam rechthebbende] in samenhang bezien met door van [naam buurvrouw] geschetste overlast door [naam rechthebbende] , rechtvaardigen zonder meer de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde.
4.4.
Een belangenafweging voor zover in kort geding te maken, leidt niet tot een ander oordeel. Gesteld noch gebleken is, bijvoorbeeld, dat het voor [naam rechthebbende] onmogelijk is om zich te voorzien van andere betaalbare woonruimte. Daarbij weegt eveneens mee dat Wonen Zuid [naam rechthebbende] op 8 oktober 2015 een laatste kans heeft geboden, maar dat hij die kans niet heeft aangegrepen.
4.5.
De kantonrechter zal op vorenstaande gronden de gevorderde ontruiming toewijzen. De ontruimingstermijn zal – zoals gevorderd – worden gesteld op drie dagen na betekening van dit vonnis. Door SBL q.q. is ter zitting niet aannemelijk gemaakt dat een langere ontruimingstermijn (van bijvoorbeeld veertien dagen) ertoe leidt dat [naam rechthebbende] meer mogelijkheden heeft om vervangende woonruimte te vinden. Bovendien heeft de kantonrechter meegewogen dat vaststaat dat [naam rechthebbende] bij RIMO (opvang en begeleiding) terecht kan, maar dat hij daar geen gebruik van wil maken omdat hij geen vertrouwen in RIMO heeft.
4.6.
De gevorderde machtiging om zo nodig op kosten van [naam rechthebbende] en/of SBL q.q. dan wel [naam rechthebbende] en SBL q.q. te doen ontruimen door politie en justitie wordt evenwel afgewezen omdat de bevoegdheid daartoe reeds voortvloeit uit de wet (art. 434 jo art. 444 jo art 556 Rv).
4.7.
Niet gesteld of gebleken is welk (spoedeisend) belang Wonen Zuid heeft bij de vordering onder II., temeer nu niet is gesteld dat er tot op heden een betalingsachterstand in de betaling van de huurpenningen is. De vordering onder II. wordt afgewezen. Uiteraard betekent deze afwijzing niet dat SBL q.q. niet gehouden is om de betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst na te komen zolang de huurovereenkomst voortduurt.
4.8.
SBL q.q. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De wettelijke rente daarover zal op hierna in het dictum weer te geven wijze worden toegewezen. De kosten aan de zijde van Wonen Zuid worden begroot op:
- exploot van dagvaarding: € 96,16
- griffierecht: € 116,00
- salaris gemachtigde: €
600,00
Totaal: € 812,16.
4.9.
De gevorderde nakosten zullen op hierna in het dictum te bepalen wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt SBL q.q. om de woning met aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres 1] , met al hetgeen en degene die zich daarin of daarop van harentwege bevindt binnen een week na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Wonen Zuid te stellen;
5.2.
veroordeelt SBL q.q. tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Wonen Zuid tot de datum van dit vonnis begroot op € 812,16, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt SBL q.q., onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Wonen Zuid volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien SBL q.q. niet binnen veertien dagen na aanschrijving door Wonen Zuid aan dit vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van dit vonnis heeft
plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van dit vonnis;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.