In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de COÖPERATIEVE VERENIGING ‘BUNGALOWPARK HET ROEKENBOSCH’ U.A. (eiseres) en FREMA B.V. (gedaagde). De eiseres vorderde ontruiming van een horecabedrijfsruimte die door gedaagde werd gehuurd op het bungalowpark, alsook betaling van achterstallige huur en rente. De huurovereenkomst was aangegaan voor een periode van 10 jaar, maar gedaagde had te maken met aanzienlijke huurachterstanden, die opliepen tot meer dan € 26.000,-. Ondanks een herstructurering van de huurprijs op basis van omzet, bleef gedaagde in gebreke met betalingen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende grond was voor ontbinding van de huurovereenkomst op basis van de betalingsachterstand. De rechter stelde vast dat de tekortkomingen van gedaagde zodanig ernstig waren dat deze een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigden. De eiseres had bovendien een spoedeisend belang bij de ontruiming, aangezien er een nieuwe huurder beschikbaar was. De rechter wees de vorderingen van eiseres toe, inclusief de ontruiming van de gehuurde ruimte binnen 3 weken na betekening van het vonnis, en de betaling van de achterstallige bedragen door gedaagde.
De rechter veroordeelde gedaagde tot betaling van € 14.650,59 aan achterstallige huur, vermeerderd met wettelijke rente, en € 68.221,75 aan contractuele rente. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de eiseres direct kan overgaan tot uitvoering van het vonnis, ongeacht een eventuele hoger beroep.