ECLI:NL:RBLIM:2015:10627

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 december 2015
Publicatiedatum
17 december 2015
Zaaknummer
4645045 CV EXPL 15-11831
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in kort geding wegens aanhoudende en ernstige overlast toegewezen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 16 december 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonpunt en Bureau Inkomens Beheer B.V. (BIB q.q.). Woonpunt vorderde de ontruiming van een zelfstandige woonruimte die door de huurder, [rechthebbende], werd bewoond. De huurder had sinds juli 2014 ernstige overlast veroorzaakt, wat leidde tot veel klachten van omwonenden. De overlast bestond uit schreeuwen, drugsgebruik, politie-invallen, en ander ongewenst gedrag. Woonpunt stelde dat de huurder zich niet als een goed huurder gedroeg en dat de veiligheid van andere bewoners in het geding was.

De kantonrechter oordeelde dat de ontruiming noodzakelijk was, gezien de ernst van de overlast en het spoedeisende belang van de overige huurders. De rechter wees de vordering van Woonpunt toe en veroordeelde BIB q.q. om de woning binnen zeven dagen te ontruimen, met een dwangsom van € 2.500,00 voor het geval van niet-naleving. Daarnaast werd BIB q.q. veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Woonpunt, die op € 810,19 werden begroot. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de ontruiming direct kon worden uitgevoerd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheid van huurders om zich te gedragen als goede huurders en de mogelijkheid voor verhuurders om juridische stappen te ondernemen bij ernstige overlast.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4645045 CV EXPL 15-11831
Vonnis in kort geding van 16 december 2015
in de zaak van
stichting woonpunt,
gevestigd te Maastricht
eisende partij,
gemachtigde mr. M.H. Andreae
tegen
de besloten vennootschap
bureau inkomens beheer b.v.,in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van de heer
[rechthebbende],
gevestigd te Brunssum,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. S. Mestrini.
Partijen zullen hierna Woonpunt en BIB q.q. genoemd worden. De rechthebbende zal [rechthebbende] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 3 december 2012
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 14 december 2015
  • de pleitnota van Woonpunt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[rechthebbende] huurt sinds 7 mei 2013, via bemiddeling door Mondriaan ambulante forensische zorg en andere betrokken instanties, van Woonpunt de zelfstandige woonruimte staande en gelegen aan de [adres] . Het betreft een appartement in een appartementencomplex.
2.2.
Vanaf het moment dat [rechthebbende] geen hulpverlening meer ontvangt van bedoelde instanties, te weten juli 2014, ontvangt Woonpunt veel klachten van omwonenden aangaande door [rechthebbende] veroorzaakte ernstige overlast. De klachten betreffen onder andere:
  • hard schreeuwen
  • drugsgebruik
  • veelvuldig politiepatrouilles/-invallen (met ambulances)
  • hardhandig verbouwen van de woning
  • aanbellen en lastig vallen van medebewoners
  • willen springen van het balkon
  • radeloos door het flatgebouw lopen
  • onderdak geven aan vrienden/daklozen
  • onvoorspelbaar en angstaanjagend gedrag
  • ruzies (met bezoek)
  • zeer luid citeren van bijbelcitaten.

3.De vordering en het geschil

3.1.
Woonpunt vordert - samengevat - de veroordeling van BIB q.q. om de woning binnen zeven dagen na betekening te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen, onder verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 2.500,00 voor het geval niet tijdig aan die veroordeling is voldaan, onder verwijzing van BIB in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Woonpunt voert aan dat [rechthebbende] voor ernstige overlast zorgt richting medebewoners. [rechthebbende] handelt bovendien in strijd met artikel 7.6 van de huurovereenkomst doordat hij zich niet als goed huurder gedraagt en doordat hij bevriende (andere) drugsverslaafden en daklozen regelmatig van het gehuurde gebruik laat maken. Daardoor worden de overige bewoners van het appartementencomplex (die ook huurders van Woonpunt zijn) in hun woongenot aangetast nu die in hun veiligheid worden bedreigd.
3.3.
BIB q.q. heeft geantwoord, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang (in dit geval bestaande in de verplichting om de overige huurders van het appartementencomplex rustig woongenot te verschaffen) is op zichzelf niet betwist en is voldoende aannemelijk gemaakt.
4.2.
Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder, [rechthebbende] , kan een ontruiming in kort geding slechts worden uitgesproken, indien de overlast van zodanige aard en ernst is dat ontruiming op korte termijn noodzakelijk is, de uitkomst van een bodemprocedure niet kan worden afgewacht en hoogst waarschijnlijk is dat de bodemrechter (wanneer zijn oordeel wordt gevraagd) de huurovereenkomst zal ontbinden.
4.3.
Naar het oordeel van de kantonrechter is aan deze voorwaarden voldaan. In haar exploot noemt Woonpunt vanaf pagina 4 tot en met 12 bijna twintig concrete overlastmeldingen, grotendeels vanaf juni 2015, die geen van alle naar aard en inhoud zijn betwist en daarmee in deze procedure vaststaan. De omvang en ernst van deze overlast rechtvaardigt de veroordeling tot ontruiming in kort geding.
Een belangenafweging voor zover in kort geding te maken, leidt niet tot een ander oordeel. Gesteld noch gebleken is, bijvoorbeeld, dat het voor [rechthebbende] onmogelijk is om zich te voorzien van andere betaalbare woonruimte. De gevorderde ontruiming zal derhalve worden toegewezen.
4.4.
BIB q.q. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Woonpunt tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 810,19, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde, € 116,00 aan griffierecht en
€ 94,19 aan explootkosten.
4.5.
De gevorderde nakosten zullen op de hierna in het dictum weergegeven wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt BIB q.q. om de zelfstandige woonruimte staande en gelegen aan de [adres] met al hetgeen en degene die zich daarin van harentwege bevindt binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Woonpunt te stellen, zulks op straffe van verbeurte van een eenmalige dwangsom van € 2.500,00 voor het geval niet aan deze veroordeling zal worden voldaan,
5.2.
veroordeelt BIB q.q. tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Woonpunt tot de datum van dit vonnis begroot op € 810,19,
5.3.
veroordeelt BIB q.q., onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door Woonpunt volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag der voldoening, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag der voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.
RK