Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- de akte d.d. 9 april 2014 aan de zijde van [A] , waarbij de producties 8, 33 en 36 zijn overgelegd;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de brief aan de zijde van [A] , waarbij de producties 47 t/m 49 zijn overgelegd;
- de rolbeslissing van 25 juni 2014, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van comparitie van 18 december 2014;
- de brief van 30 januari 2015 aan de zijde van de Gemeente, houdende een reactie op het proces-verbaal van comparitie;
- de brief van 3 maart 2015 aan de zijde van [A] , houdende een reactie op het proces-verbaal van comparitie;
- de brief van 17 maart 2015 aan de zijde van de Gemeente waarbij bezwaar is gemaakt tegen de wijze waarop [A] heeft gereageerd op het proces-verbaal van comparitie tevens houdende een aantal opmerkingen op genoemde reactie;
- het bericht van 19 oktober 2015 aan de zijde van de Gemeente waarbij een complete productielijst wordt overgelegd alsmede de producties 53 t/m 56
- het proces-verbaal van de descente/comparitie van 4 november 2015.
2.De feiten
De aanneemsom bedraagt € 34.287.000,-- exclusief BTW.
3.Het geschil
- te verklaren voor recht dat [A] recht heeft op termijnverlenging in verband met de in de dagvaarding onder A t/m E aan de orde gekomen omstandigheden gedurende 184 werkdagen, althans gedurende het aantal werkdagen dat de rechtbank redelijk acht;
- te verklaren voor recht dat [A] aanspraak heeft op vergoeding van stagnatieschade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag dat de desbetreffende schade is geleden, althans vanaf de datum van de dagvaarding vanwege de omstandigheden A t/m E als genoemd in de dagvaarding;
- de Gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure, alsmede de Gemeente te veroordelen tot betaling van de nakosten tot een bedrag van € 131,-, dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, tot een bedrag van € 199,-, waarbij betaling dient te geschieden binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis respectievelijk binnen veertien dagen na dagtekening van de betekening, bij gebreke waarvan de Gemeente de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW verschuldigd is over de proceskosten en nakosten tot aan de dag van volledige betaling;
- althans zodanig uitspraak te doen als de rechtbank juist acht.
4.De beoordeling
1.356,00(3 punten × tarief € 452,00)