3.3Het oordeel van de rechtbankInleiding
In de periode van 31 maart 2014 tot en met 27 april 2014 werden er diverse gewapende overvallen gepleegd in Heerlen en Hoenbroek. Hierbij werden twee frituren en een café overvallen.
Overval Café [naam café] op 31 maart 2014 (feit 5):
Op 31 maart 2014 deed [slachtoffer 1] aangifte van een overval in café [naam café] te Hoensbroek. Hij verklaarde dat het café 7 dagen in de week open is van 19:00 tot ongeveer 24:00 uur – en soms iets langer als er nog klanten aanwezig zijn. Op 31 maart 2014 had [slachtoffer 1] het café om 19:00 uur geopend, doch om 21:45 uur gesloten om alvast wat hapjes klaar te maken voor de leden van de volleybalclub die later die avond zouden komen in het café. Omstreeks 22:08 uur, toen het café nog gesloten was, hoorde aangever geklop op de deur. Hij opende de deur en zag een gemaskerde man staan. De man had een vuurwapen in zijn linkerhand. Aangever voelde vervolgens dat de man hem bij zijn keel vastpakte en met kracht naar achteren duwde. [slachtoffer 1] probeerde nog wat tegen te stribbelen en de man weg te duwen. De man duwde het wapen ondertussen ter hoogte van de schouder van [slachtoffer 1]. De man trok en duwde [slachtoffer 1] naar de bar. Hij zei steeds weer: “Geld en beurs.” Het wapen werd hierbij tegen de slaap van [slachtoffer 1] aangeduwd. [slachtoffer 1] haalde uit de kassalade zijn “wisselbeurs” en daaruit haalde hij het briefgeld en gooide dit op de bar. De man griste het geld weg en rende naar buiten. [slachtoffer 1] heeft verder nog verklaard dat de dader een bruin leren jack droeg dat tot op zijn heupen reikte.
Op 8 mei 2014 vond er een doorzoeking plaats in de woning van de moeder van verdachte. Op de grote kamer op de bovenverdieping werd een bruin leren jas aangetroffen en in beslag genomen.De moeder van verdachte herkende de inbeslaggenomen jas als zijnde van verdachte.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde over het plan om café [naam café] te overvallen. Verdachte vertelde dat hij een masker moest opzetten, omdat hij een caféverbod had in dit café. Verdachte vertrok rond 22:00 uur richting het café vanaf de woning van getuige [getuige 1]. De volgende dag vertelde verdachte dat het café al dicht was. Hij had op het raam geklopt en toen had [slachtoffer 1] (opmerking rechtbank: de aangever heet [slachtoffer 1]) de deur van het slot gehaald en een stukje opengemaakt. Toen de deur een stukje werd geopend, duwde verdachte de deur helemaal open. In het café ontstond vervolgens een worsteling tussen verdachte en de eigenaar van het café. Verdachte zei tegen de eigenaar dat hij geld wilde hebben. De eigenaar had de kassalade geopend en hem ook geld gegeven.
Ter zitting heeft de officier van justitie een print van Google Maps overgelegd. Hierop is te zien dat afstand tussen de woning van [getuige 1] ([adres 1]) en Café [naam café] ([adres 2]) 450 meter betreft. Die afstand kan lopend in 6 minuten worden afgelegd.
Overvallen op frituur [naam frituur] op 14 april 2014 (feit 2) en 27 april 2014 (feit 1):
Op 14 april 2014 deed [slachtoffer 2] namens zijn ouders aangifte van een overval in frituur [naam frituur] te Heerlen. Omstreeks 20:41 uur kwam een onbekende man de frituur in. De man was vermomd en droeg een vrij dikke, blauwige jas met een capuchon. De man had zijn gezicht bedekt met een zwarte afdekking. In zijn rechterhand hield hij een zwart wapen, dat gedeeltelijk met tape was afgeplakt. De man zei: “Dit is een overval, geef het geld, nu hier.” [slachtoffer 2] liep naar de kassa. Bij de kassa riep de man: “Geld, geld.” De moeder van [slachtoffer 2] ([slachtoffer 3]) liep op dat moment uit de keuken en zei dat [slachtoffer 2] de overvaller geld moest geven. [slachtoffer 2] opende de kassa en pakte het geld eruit. De man greep vervolgens het geld uit de lade en uit de hand van [slachtoffer 2]. Er werd tussen de € 200,- en € 300,- gestolen.
Door de aangever werden camerabeelden ter beschikking gesteld. Op de beelden was te zien dat de dader de frituur binnen kwam. Hij droeg een blauw dan wel groen vest met capuchon.Op de prints van de camerabeelden is op het vest een opdruk te zien, vermoedelijk het getal “36”.De dader hield een op een pistool gelijkend voorwerp in zijn rechterhand en richtte dit op de aangever. Hij gebaarde met zijn hand dat de aangever geld moest geven. Op de beelden was verder te zien dat de dader geld met zijn linkerhand uit de kassalade haalde en ook het geld uit de handen van de aangever greep.
Op 27 april 2014 deed [slachtoffer 3] aangifte van een overval in frituur [naam frituur] te Heerlen. Omstreeks 22:45 uur, nadat de laatste klanten waren vertrokken, zag aangeefster vlakbij de ingang van de frituur een man gehurkt op de grond zitten. [slachtoffer 3] herkende de man direct van een overval van een paar weken eerder (de rechtbank begrijpt: de dader van de overval op 14 april 2014). De man droeg namelijk dezelfde kleding. [slachtoffer 3] liep daarop terug de frituur in. Haar man sloot op haar verzoek de toegangsdeur af. Opeens stond de man voor het raam. Hij maakte een drinkgebaar met zijn hand. Ook riep hij iets onverstaanbaars.De getuige [getuige 2], die tegenover de frituur woonde, hoorde een mannenstem schreeuwen: "Ik wil drinken, ik moet drinken hebben, ik voel me niet lekker.”
Aangeefster heeft verder verklaard dat de man vervolgens tegen de onderste ruit van de toegangsdeur trapte, waardoor de ruit kapot ging. De man kroop door het ontstane gat de frituur binnen. Aangeefster en haar man renden de keuken in. De man kwam achter hen aan en bedreigde aangeefster met een vuurwapen. Aangeefster zag dat het een zwart wapen was, dat aan de onderzijde was voorzien van bruinkleurige tape. De man riep: “Geld, geld, waar is het geld.” Aangeefster wees verdachte op een emmertje dat onder de kassa stond. De man pakte het geld weg en klom weer door de kapotte ruit naar buiten. Er werd zo’n € 400,- gestolen.
Op de door de aangeefster verstrekte camerabeelden was te zien dat de dader in een hoek vlakbij de ingang van de frituur ging zitten. Klanten liepen in en uit de frituur. De eigenaren van de frituur kwamen uiteindelijk buiten kijken en gingen, bij het zien van de dader, snel naar binnen en sloten de toegangsdeur af. De dader liep naar de toegangsdeur en gebaarde met zijn handen. Hij trapte daarna de ruit van de toegangsdeur in en klom daardoor naar binnen. Op de beelden was te zien dat de dader hetzelfde vest droeg als tijdens de overval van 14 april 2014.Op de prints van de camerabeelden is een opdruk op het vest te zien, vermoedelijk het getal “36”.De dader liep achter de kassa en droeg een pistool in zijn rechterhand. De dader greep met zijn linkerhand in de kassa.
Een anonieme getuige heeft verklaard dat hij op 27 april 2014, omstreeks 21:55 uur, bij frituur [naam frituur] te Heerlen kwam. Schuin tegenover de frituur zag hij de hem bekende [verdachte] staan. Hij stond tegen de schutting van het paadje richting aldaar gelegen garages. [verdachte] had een ringbaardje en zijn haren strak achterover in een klein staartje.
Getuige [getuige 3] verklaarde dat zij op 27 april 2014, tussen 22:00 en 22:30 uur, naar frituur [naam frituur] liep. Zij liep via het pad dat schuin tegenover frituur [naam frituur] uitkomt. Zij zag een man heen en weer lopen. De man liep naar het einde van het pad en bleef daar staan, om vervolgens weer het pad in te lopen. Zij gaf het volgende signalement: blanke man, lang blond achterovergekamd haar in een paardenstaart, ongeveer 1.90 groot. Hij had een snor en waarschijnlijk ook beharing op de kin. Hij had een smal gezicht, met een smalle puntvormige neus.
Ter zitting heeft de rechtbank waargenomen dat verdachte een opvallend smalle neus en lang haar heeft.
De rechtbank heeft bij het bekijken van de camerabeelden ter zitting waargenomen dat de dader van de overval op 27 april 2014, dezelfde dader is als bij de overval op 14 april 2014. De rechtbank heeft gezien dat de dader dezelfde (boven)kleding draagt, over hetzelfde postuur beschikt en met zijn hand(en) soortgelijke gebaren of bewegingen maakt. Bovendien beschikt de dader in beide gevallen over een soortgelijk wapen, glimmend aan de bovenzijde en afgeplakt met tape.
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde dat hij twee overvallen op frituur [naam frituur] had gepleegd. Over de tweede overval op frituur [naam frituur] vertelde verdachte dat hij op een stoepje voor de frituur had gezeten. Toen de laatste klant de frituur had verlaten, klopte verdachte op het raam en deed net alsof hij ziek was en vroeg om een glaasje water. De eigenaar wilde verdachte echter niets geven. Verdachte schopte daarna de ruit van de deur in.
Ook heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte tijdens de overvallen meestal een blauw vest met capuchon droeg.
Overvallen Friture [naam friture] op 19 april 2014 (feit 3) en 25 april 2014 (feit 4):
Op 19 april 2014 deed [slachtoffer 4] aangifte van een overval in Friture [naam friture] te Hoensbroek. Omstreeks 22:15 uur kwam een man de frituur binnen met een capuchon op en een zwart masker voor zijn mond en neus. De man droeg een grijs vest voorzien van een geborduurde tekst en een getal op de voorzijde en een capuchon. De man hield een pistool in zijn rechterhand. De man riep: “Geld, geld, snel, sneller.” Aangever opende de kassa met de sleutel en zag dat de man, met zijn linkerhand, geld uit de kassalade greep. Hij draaide zich vervolgens om en rende weg.
Ter zitting heeft de rechtbank prints van de camerabeelden van de overval op 19 april 2014 bekeken. De dader droeg tijdens de overval een vest waarop een opdruk, vermoedelijk het getal “36”, te zien was.Ditzelfde vest droeg de dader van de overval op 27 april 2014 bij frituur [naam frituur].
Op de door de aangever verstrekte camerabeelden was te zien dat de dader met in zijn rechterhand een op een pistool lijkend voorwerp de frituur binnenkwam en richting de kassa liep. De dader gebaarde met zijn linkerhand. Ook greep hij met zijn linkerhand in de kassa.
Op 25 april 2014 vond opnieuw een overval plaats op Friture [naam friture] te Hoensbroek. Aangever [slachtoffer 5] was op dat moment in de frituur aanwezig. Zij zag een persoon met een bedekt gezicht en een wapen in de hand de zaak binnenkomen. Hij kwam voor [slachtoffer 5] staan en zei: “Geld, geld.” De dader opende vervolgens de kassa en haalde het briefgeld eruit. Hij zei wederom: “Geld, geld.” De dader probeerde de lade uit de kassa te trekken. Hij heeft zich daarbij verwond. Hij nam vervolgens al het kleingeld mee. Aangeefster verklaarde dat zij zes dagen geleden ook al overvallen was.
Door de aangeefster werden camerabeelden ter beschikking gesteld. Hierop was te zien dat de overvaller de frituur binnen kwam met in zijn rechterhand een pistool. De overvaller liep achter de kassa en kwam aangeefster tegen, die op dat moment uit de keuken kwam. De overvaller liep naar de kassalade en gebaarde met zijn linkerhand. Aangeefster pakte de geldcassette uit de kassalade. De overvaller hield de lade scheef en liet de inhoud ergens in glijden. De overvaller liep daarna de zaak uit.
Ter plaatste gekomen verbalisanten werden gewezen op bloedsporen die afkomstig waren van de dader.Bij nader onderzoek in de frituur werden achter de toonbank diverse onderdelen van de kassa en een bankbiljet op de grond aangetroffen. Op de bodem van de buitenkassalade en het bankbiljet werd bloed aangetroffen en bemonsterd.Onderzoek bij het NFI wees uit dat het DNA-profiel van de bloedsporen overeenkwam met het DNA-profiel van verdachte.
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde over de door hem gepleegde overvallen op Friture [naam friture] in Hoensbroek.Ook heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte tijdens de overvallen meestal een blauw vest met capuchon droeg.
Aantreffen wapen
Op 8 mei 2014 vond er een doorzoeking plaats in de woning van de moeder van verdachte. Op de grote kamer op de bovenverdieping werd in een plastic tas een voorwerp met de uiterlijke kenmerken van een pistool aangetroffen. Het was voorzien van een zilverkleurige plastic kolf, trekker en hamer. De loop was omkleed met een zwart gekleurd karton, beplakt met doorzichtige tape.Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit zijn wapen was.Onderzoek wees uit dat het een op een vuurwapen gelijkend voorwerp betrof.
Conclusies
Voordat de rechtbank overgaat tot het bespreken van de conclusies ten aanzien van de afzonderlijke feiten, overweegt de rechtbank met betrekking tot de verklaringen van de getuige [getuige 1] als volgt.
[getuige 1] heeft ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten in belastende zin over verdachte verklaard. Verdachte heeft ter zitting aangevoerd - zo begrijpt de rechtbank - dat de verklaring van [getuige 1] niet betrouwbaar is. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaring van [getuige 1] wel degelijk betrouwbaar is. Zij overweegt daartoe dat [getuige 1] een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over de overvallen. Een verklaring die op detailniveau steun vindt in de verschillende aangiften en de camerabeelden van die overvallen. Niet is gebleken van een leugenachtige verklaring van [getuige 1]. Ook is niet gebleken dat [getuige 1] met zijn verklaring verdachte een hak probeerde te zetten. Op het moment dat [getuige 1] door de politie wordt gevraagd naar andere overvallen, die in dezelfde periode in de omgeving plaatsvonden, verklaart hij namelijk ook dat verdachte deze niet heeft gepleegd. Wanneer hij verdachte een hak zou hebben willen zetten, zou het toch voor de hand hebben gelegen dat hij ook die overvallen op het conto van verdachte had willen schuiven.
Dat [getuige 1] over deze gedetailleerde informatie beschikt omdat hij de overvallen zelf zou hebben gepleegd, zoals in het dossier gesuggereerd wordt, is evenmin aannemelijk. [getuige 1] voldoet immers geenzins aan het door de aangevers opgegeven signalement van de dader.
Feit 4
De rechtbank stelt op basis van de aangifte van [slachtoffer 5] en de camerabeelden vast dat er een overval in Friture [naam friture] heeft plaatsgevonden op 25 april 2014. Bij onderzoek in deze frituur werd DNA-materiaal aangetroffen op de bodem van de buitenkassalade en een bankbiljet. De eigenaar van de frituur zei dat de dader zich tijdens de overval had verwond. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het DNA-materiaal een daderspoor betreft. Het aangetroffen DNA-materiaal bleek na onderzoek door het NFI afkomstig te zijn van verdachte. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven.
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde dat hij deze overval had gepleegd. Hij heeft ook een beschrijving gegeven van het imitatiewapen dat verdachte bij zich droeg. Deze omschrijving komt overeen met het aangetroffen imitatiewapen, waarvan verdachte heeft verklaard dat het aan hem toebehoorde.
Gelet op de aangifte, de DNA-match, de verklaring van [getuige 1] en het aantreffen van het imitatiewapen bij verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte de overval bij Friture [naam friture] op 25 april 2014 heeft gepleegd. Bij de overval werd geld weggenomen, terwijl de aangever werd bedreigd met een imitatiewapen.
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt op basis van de aangiften van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en de camerabeelden vast dat er overvallen hebben plaatsgevonden op frituur [naam frituur] op 14 april 2014 (feit 2) en op 27 april 2014 (feit 1) en op Friture [naam friture] op 19 april 2014 (feit 3).
De politie heeft aan de hand van de (prints van de) camerabeelden vastgesteld dat de dader van de overvallen op 14, 19 en 27 april 2014 steeds hetzelfde blauwe vest met opdruk, vermoedelijk het getal “36”, met capuchon droeg. Aangever [slachtoffer 3] van frituur [naam frituur] heeft verklaard dat de overvallen op 14 en 27 april 2014, gelet op de kleding, door dezelfde persoon werden gepleegd. Ook de rechtbank heeft, na het bekijken van de camerabeelden, vastgesteld dat de dader dezelfde (boven)kleding draagt.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de overvallen op 14, 19 en 27 april 2014 door dezelfde dader zijn gepleegd. Hierbij heeft de rechtbank - behalve de kleding - mede acht geslagen op de manier van handelen van de dader. Zo is op de camerabeelden te zien dat de dader tijdens de overvallen op 14 en 19 april 2014 op dezelfde manier met zijn linkerhand gebaarde dat er geld moest worden gegeven. De rechtbank heeft gezien dat de dader op 14 en 27 april 2014 over hetzelfde postuur beschikt en met zijn hand(en) soortgelijke gebaren of bewegingen maakt. Bovendien beschikt de dader in beide gevallen over een soortgelijk wapen, glimmend aan de bovenzijde en afgeplakt met tape.
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte de overvallen heeft gepleegd. Verdachte droeg bij de overvallen meestal een blauw vest met capuchon, aldus [getuige 1]. De details die [getuige 1] heeft gegeven van de overval op frituur [naam frituur] op 27 april 2014, te weten het wachten totdat de laatste klant de frituur heeft verlaten, het zich ziek voordoen, het vragen naar een glaasje water en het daarna intrappen van een ruit, komen overeen met de aangifte, de camerabeelden en de getuigenverklaring van [getuige 2].
Daarnaast heeft een anonieme getuige verdachte voorafgaand aan de overval op 27 april 2014 schuin tegenover frituur [naam frituur] bij een pad zien staan. De getuige [getuige 3] zag rond diezelfde tijd dat een man zich verdacht ophield in het pad schuin tegenover frituur [naam frituur]. De man had een paardenstaart en een smalle neus. De rechtbank heeft ter zitting waargenomen dat verdachte lange haren en een smalle neus heeft.
Blijkens de aangiften en de camerabeelden heeft de dader bij de overvallen gebruik gemaakt van een wapen. Bij verdachte werd een imitatiewapen in beslag genomen. De uiterlijke kenmerken van dit wapen, komen overeen met de beschrijvingen die de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de getuige [getuige 1] hiervan hebben gegeven, namelijk dat het wapen deels met tape bedekt was. Verdachte heeft verklaard dat het aangetroffen wapen van hem was.
Gelet op de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en de anonieme getuige en het aantreffen van het imitatiewapen bij verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte de overval bij frituur [naam frituur] op 27 april 2014 heeft gepleegd. Daarmee komt ook vast te staan dat verdachte de overvallen op 14 en 19 april 2014 heeft gepleegd, nu het hier - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen- steeds dezelfde dader betreft. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte de feiten 2, 3 en 4 heeft gepleegd. Verdachte heeft namelijk onder bedreiging van een wapen geld gestolen.
Feit 5
Ten aanzien van feit 5 overweegt de rechtbank nog als volgt. [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte de overval op café [naam café] heeft gepleegd. De details die [getuige 1] heeft gegeven van de overval op dit café op 31 maart 2014, te weten dat het café (anders dan te doen gebruikelijk, gelet op de gangbare openingstijden) gesloten was, het kloppen door de dader en het openen van de deur door de eigenaar van het café en de daaropvolgende worsteling met de eigenaar in het café, komen overeen met de aangifte.
[getuige 1] heeft ook verklaard dat verdachte rond 22:00 uur is vertrokken vanuit zijn woning richting café [naam café]. Gelet op de door de officier van justitie overgelegde print van Google Maps, kan men deze weg lopend in 6 minuten afleggen. De overval vond plaats om 22:08 uur.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte ook de overval op Café [naam café] heeft gepleegd. Blijkens de aangifte en de verklaring van [getuige 1] heeft verdachte fysiek geweld gebruikt bij deze overval. Uit de aangifte blijkt verder dat verdachte een wapen bij zich had, waarmee hij de aangever heeft bedreigd. Bij verdachte werd een wapen aangetroffen. Het bleek een imitatiewapen te zijn. De aangever werd door het geweld en de dreiging met geweld gedwongen om geld af te geven aan verdachte. De rechtbank acht feit 5 dan ook bewezen.