ECLI:NL:RBLIM:2015:1033

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 februari 2015
Publicatiedatum
9 februari 2015
Zaaknummer
03/700273-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vijf gewapende overvallen op snackbars en een café in Limburg

Op 9 februari 2015 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het plegen van vijf gewapende overvallen in de periode van 31 maart 2014 tot en met 27 april 2014. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, met gebruik van een (imitatie)wapen, de eigenaren van twee frituren en een café heeft bedreigd en gedwongen tot de afgifte van geld. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van getuigen, camerabeelden en DNA-onderzoek. De verdachte had in korte tijd een patroon van gewelddadige overvallen ontwikkeld, waarbij hij telkens dezelfde kleding droeg en een vergelijkbare modus operandi hanteerde. De rechtbank achtte de verklaringen van getuige [getuige 1] betrouwbaar, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank legde de verdachte een hoge straf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die materiële schade hadden geleden door de overvallen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700273-14
Datum uitspraak : 9 februari 2015
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de P.I. Limburg Zuid - De Geerhorst, Op de Geer 1 Sittard.
Raadsman is mr. Th. Boumans, advocaat te Heerlen.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 26 januari 2015. De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 en 2:een gewapende overval heeft gepleegd op frituur [naam frituur] op 14 en 27 april 2014;
Feit 3:en 4:een gewapende overval heeft gepleegd op Friture [naam friture] op 19 en 25 april 2014;
Feit 5:een gewapende overval heeft gepleegd op Café [naam café] op 31 maart 2014.
3.
De beoordeling van het bewijs [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Hij heeft daartoe verwezen naar de verschillende aangiften en de verklaring van getuige [getuige 1]. Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4 heeft de officier van justitie nog verwezen naar de camerabeelden, waarop het gebruik van een vuurwapen te zien is. Een soortgelijk wapen werd later in de woning van de moeder van verdachte in beslag genomen.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie aanvullend nog verwezen naar de verklaringen van twee getuigen, van wie één getuige verdachte ter plaatse heeft gezien en de andere getuige een signalement geeft dat op verdachte van toepassing is. Bij feit 4 heeft hij nog verwezen naar een positieve DNA-match. Bij feit 5 heeft de aangever een omschrijving gegeven van de jas van de dader. Een dergelijke jas werd later in de woning van de moeder van verdachte aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 5 heeft hij daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de overval heeft gepleegd. De verklaring van [getuige 1] vindt onvoldoende steun in ander bewijs.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling te komen. Het aangetroffen DNA-materiaal van verdachte op de plaats delict en de verklaring van [getuige 1] zijn daartoe onvoldoende.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aanvullend nog betoogd dat het opgegeven signalement niet op verdachte van toepassing is. Ook was er sprake van een andere modus operandi.
Ten slotte heeft de raadsman nog betoogd dat er geen sprake is van schakelbewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbankInleiding
In de periode van 31 maart 2014 tot en met 27 april 2014 werden er diverse gewapende overvallen gepleegd in Heerlen en Hoenbroek. Hierbij werden twee frituren en een café overvallen.
Overval Café [naam café] op 31 maart 2014 (feit 5):
Op 31 maart 2014 deed [slachtoffer 1] aangifte van een overval in café [naam café] te Hoensbroek. Hij verklaarde dat het café 7 dagen in de week open is van 19:00 tot ongeveer 24:00 uur – en soms iets langer als er nog klanten aanwezig zijn. Op 31 maart 2014 had [slachtoffer 1] het café om 19:00 uur geopend, doch om 21:45 uur gesloten om alvast wat hapjes klaar te maken voor de leden van de volleybalclub die later die avond zouden komen in het café. Omstreeks 22:08 uur, toen het café nog gesloten was, hoorde aangever geklop op de deur. Hij opende de deur en zag een gemaskerde man staan. De man had een vuurwapen in zijn linkerhand. Aangever voelde vervolgens dat de man hem bij zijn keel vastpakte en met kracht naar achteren duwde. [slachtoffer 1] probeerde nog wat tegen te stribbelen en de man weg te duwen. De man duwde het wapen ondertussen ter hoogte van de schouder van [slachtoffer 1]. De man trok en duwde [slachtoffer 1] naar de bar. Hij zei steeds weer: “Geld en beurs.” Het wapen werd hierbij tegen de slaap van [slachtoffer 1] aangeduwd. [slachtoffer 1] haalde uit de kassalade zijn “wisselbeurs” en daaruit haalde hij het briefgeld en gooide dit op de bar. De man griste het geld weg en rende naar buiten. [slachtoffer 1] heeft verder nog verklaard dat de dader een bruin leren jack droeg dat tot op zijn heupen reikte. [2]
Op 8 mei 2014 vond er een doorzoeking plaats in de woning van de moeder van verdachte. Op de grote kamer op de bovenverdieping werd een bruin leren jas aangetroffen en in beslag genomen. [3] De moeder van verdachte herkende de inbeslaggenomen jas als zijnde van verdachte. [4]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde over het plan om café [naam café] te overvallen. Verdachte vertelde dat hij een masker moest opzetten, omdat hij een caféverbod had in dit café. Verdachte vertrok rond 22:00 uur richting het café vanaf de woning van getuige [getuige 1]. De volgende dag vertelde verdachte dat het café al dicht was. Hij had op het raam geklopt en toen had [slachtoffer 1] (opmerking rechtbank: de aangever heet [slachtoffer 1]) de deur van het slot gehaald en een stukje opengemaakt. Toen de deur een stukje werd geopend, duwde verdachte de deur helemaal open. In het café ontstond vervolgens een worsteling tussen verdachte en de eigenaar van het café. Verdachte zei tegen de eigenaar dat hij geld wilde hebben. De eigenaar had de kassalade geopend en hem ook geld gegeven. [5]
Ter zitting heeft de officier van justitie een print van Google Maps overgelegd. Hierop is te zien dat afstand tussen de woning van [getuige 1] ([adres 1]) en Café [naam café] ([adres 2]) 450 meter betreft. Die afstand kan lopend in 6 minuten worden afgelegd. [6]
Overvallen op frituur [naam frituur] op 14 april 2014 (feit 2) en 27 april 2014 (feit 1):
Op 14 april 2014 deed [slachtoffer 2] namens zijn ouders aangifte van een overval in frituur [naam frituur] te Heerlen. Omstreeks 20:41 uur kwam een onbekende man de frituur in. De man was vermomd en droeg een vrij dikke, blauwige jas met een capuchon. De man had zijn gezicht bedekt met een zwarte afdekking. In zijn rechterhand hield hij een zwart wapen, dat gedeeltelijk met tape was afgeplakt. De man zei: “Dit is een overval, geef het geld, nu hier.” [slachtoffer 2] liep naar de kassa. Bij de kassa riep de man: “Geld, geld.” De moeder van [slachtoffer 2] ([slachtoffer 3]) liep op dat moment uit de keuken en zei dat [slachtoffer 2] de overvaller geld moest geven. [slachtoffer 2] opende de kassa en pakte het geld eruit. De man greep vervolgens het geld uit de lade en uit de hand van [slachtoffer 2]. Er werd tussen de € 200,- en € 300,- gestolen. [7]
Door de aangever werden camerabeelden ter beschikking gesteld. Op de beelden was te zien dat de dader de frituur binnen kwam. Hij droeg een blauw dan wel groen vest met capuchon. [8] Op de prints van de camerabeelden is op het vest een opdruk te zien, vermoedelijk het getal “36”. [9] De dader hield een op een pistool gelijkend voorwerp in zijn rechterhand en richtte dit op de aangever. Hij gebaarde met zijn hand dat de aangever geld moest geven. Op de beelden was verder te zien dat de dader geld met zijn linkerhand uit de kassalade haalde en ook het geld uit de handen van de aangever greep. [10]
Op 27 april 2014 deed [slachtoffer 3] aangifte van een overval in frituur [naam frituur] te Heerlen. Omstreeks 22:45 uur, nadat de laatste klanten waren vertrokken, zag aangeefster vlakbij de ingang van de frituur een man gehurkt op de grond zitten. [slachtoffer 3] herkende de man direct van een overval van een paar weken eerder (de rechtbank begrijpt: de dader van de overval op 14 april 2014). De man droeg namelijk dezelfde kleding. [slachtoffer 3] liep daarop terug de frituur in. Haar man sloot op haar verzoek de toegangsdeur af. Opeens stond de man voor het raam. Hij maakte een drinkgebaar met zijn hand. Ook riep hij iets onverstaanbaars. [11] De getuige [getuige 2], die tegenover de frituur woonde, hoorde een mannenstem schreeuwen: "Ik wil drinken, ik moet drinken hebben, ik voel me niet lekker.” [12]
Aangeefster heeft verder verklaard dat de man vervolgens tegen de onderste ruit van de toegangsdeur trapte, waardoor de ruit kapot ging. De man kroop door het ontstane gat de frituur binnen. Aangeefster en haar man renden de keuken in. De man kwam achter hen aan en bedreigde aangeefster met een vuurwapen. Aangeefster zag dat het een zwart wapen was, dat aan de onderzijde was voorzien van bruinkleurige tape. De man riep: “Geld, geld, waar is het geld.” Aangeefster wees verdachte op een emmertje dat onder de kassa stond. De man pakte het geld weg en klom weer door de kapotte ruit naar buiten. Er werd zo’n € 400,- gestolen. [13]
Op de door de aangeefster verstrekte camerabeelden was te zien dat de dader in een hoek vlakbij de ingang van de frituur ging zitten. Klanten liepen in en uit de frituur. De eigenaren van de frituur kwamen uiteindelijk buiten kijken en gingen, bij het zien van de dader, snel naar binnen en sloten de toegangsdeur af. De dader liep naar de toegangsdeur en gebaarde met zijn handen. Hij trapte daarna de ruit van de toegangsdeur in en klom daardoor naar binnen. Op de beelden was te zien dat de dader hetzelfde vest droeg als tijdens de overval van 14 april 2014. [14] Op de prints van de camerabeelden is een opdruk op het vest te zien, vermoedelijk het getal “36”. [15] De dader liep achter de kassa en droeg een pistool in zijn rechterhand. De dader greep met zijn linkerhand in de kassa. [16]
Een anonieme getuige heeft verklaard dat hij op 27 april 2014, omstreeks 21:55 uur, bij frituur [naam frituur] te Heerlen kwam. Schuin tegenover de frituur zag hij de hem bekende [verdachte] staan. Hij stond tegen de schutting van het paadje richting aldaar gelegen garages. [verdachte] had een ringbaardje en zijn haren strak achterover in een klein staartje. [17]
Getuige [getuige 3] verklaarde dat zij op 27 april 2014, tussen 22:00 en 22:30 uur, naar frituur [naam frituur] liep. Zij liep via het pad dat schuin tegenover frituur [naam frituur] uitkomt. Zij zag een man heen en weer lopen. De man liep naar het einde van het pad en bleef daar staan, om vervolgens weer het pad in te lopen. Zij gaf het volgende signalement: blanke man, lang blond achterovergekamd haar in een paardenstaart, ongeveer 1.90 groot. Hij had een snor en waarschijnlijk ook beharing op de kin. Hij had een smal gezicht, met een smalle puntvormige neus. [18]
Ter zitting heeft de rechtbank waargenomen dat verdachte een opvallend smalle neus en lang haar heeft. [19]
De rechtbank heeft bij het bekijken van de camerabeelden ter zitting waargenomen dat de dader van de overval op 27 april 2014, dezelfde dader is als bij de overval op 14 april 2014. De rechtbank heeft gezien dat de dader dezelfde (boven)kleding draagt, over hetzelfde postuur beschikt en met zijn hand(en) soortgelijke gebaren of bewegingen maakt. Bovendien beschikt de dader in beide gevallen over een soortgelijk wapen, glimmend aan de bovenzijde en afgeplakt met tape. [20]
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde dat hij twee overvallen op frituur [naam frituur] had gepleegd. Over de tweede overval op frituur [naam frituur] vertelde verdachte dat hij op een stoepje voor de frituur had gezeten. Toen de laatste klant de frituur had verlaten, klopte verdachte op het raam en deed net alsof hij ziek was en vroeg om een glaasje water. De eigenaar wilde verdachte echter niets geven. Verdachte schopte daarna de ruit van de deur in.
Ook heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte tijdens de overvallen meestal een blauw vest met capuchon droeg. [21]
Overvallen Friture [naam friture] op 19 april 2014 (feit 3) en 25 april 2014 (feit 4):
Op 19 april 2014 deed [slachtoffer 4] aangifte van een overval in Friture [naam friture] te Hoensbroek. Omstreeks 22:15 uur kwam een man de frituur binnen met een capuchon op en een zwart masker voor zijn mond en neus. De man droeg een grijs vest voorzien van een geborduurde tekst en een getal op de voorzijde en een capuchon. De man hield een pistool in zijn rechterhand. De man riep: “Geld, geld, snel, sneller.” Aangever opende de kassa met de sleutel en zag dat de man, met zijn linkerhand, geld uit de kassalade greep. Hij draaide zich vervolgens om en rende weg. [22]
Ter zitting heeft de rechtbank prints van de camerabeelden van de overval op 19 april 2014 bekeken. De dader droeg tijdens de overval een vest waarop een opdruk, vermoedelijk het getal “36”, te zien was. [23] Ditzelfde vest droeg de dader van de overval op 27 april 2014 bij frituur [naam frituur]. [24]
Op de door de aangever verstrekte camerabeelden was te zien dat de dader met in zijn rechterhand een op een pistool lijkend voorwerp de frituur binnenkwam en richting de kassa liep. De dader gebaarde met zijn linkerhand. Ook greep hij met zijn linkerhand in de kassa. [25]
Op 25 april 2014 vond opnieuw een overval plaats op Friture [naam friture] te Hoensbroek. Aangever [slachtoffer 5] was op dat moment in de frituur aanwezig. Zij zag een persoon met een bedekt gezicht en een wapen in de hand de zaak binnenkomen. Hij kwam voor [slachtoffer 5] staan en zei: “Geld, geld.” De dader opende vervolgens de kassa en haalde het briefgeld eruit. Hij zei wederom: “Geld, geld.” De dader probeerde de lade uit de kassa te trekken. Hij heeft zich daarbij verwond. Hij nam vervolgens al het kleingeld mee. Aangeefster verklaarde dat zij zes dagen geleden ook al overvallen was. [26]
Door de aangeefster werden camerabeelden ter beschikking gesteld. Hierop was te zien dat de overvaller de frituur binnen kwam met in zijn rechterhand een pistool. De overvaller liep achter de kassa en kwam aangeefster tegen, die op dat moment uit de keuken kwam. De overvaller liep naar de kassalade en gebaarde met zijn linkerhand. Aangeefster pakte de geldcassette uit de kassalade. De overvaller hield de lade scheef en liet de inhoud ergens in glijden. De overvaller liep daarna de zaak uit. [27]
Ter plaatste gekomen verbalisanten werden gewezen op bloedsporen die afkomstig waren van de dader. [28] Bij nader onderzoek in de frituur werden achter de toonbank diverse onderdelen van de kassa en een bankbiljet op de grond aangetroffen. Op de bodem van de buitenkassalade en het bankbiljet werd bloed aangetroffen en bemonsterd. [29] Onderzoek bij het NFI wees uit dat het DNA-profiel van de bloedsporen overeenkwam met het DNA-profiel van verdachte. [30]
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde over de door hem gepleegde overvallen op Friture [naam friture] in Hoensbroek. [31] Ook heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte tijdens de overvallen meestal een blauw vest met capuchon droeg. [32]
Aantreffen wapen
Op 8 mei 2014 vond er een doorzoeking plaats in de woning van de moeder van verdachte. Op de grote kamer op de bovenverdieping werd in een plastic tas een voorwerp met de uiterlijke kenmerken van een pistool aangetroffen. Het was voorzien van een zilverkleurige plastic kolf, trekker en hamer. De loop was omkleed met een zwart gekleurd karton, beplakt met doorzichtige tape. [33] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit zijn wapen was. [34] Onderzoek wees uit dat het een op een vuurwapen gelijkend voorwerp betrof. [35]
Conclusies
Voordat de rechtbank overgaat tot het bespreken van de conclusies ten aanzien van de afzonderlijke feiten, overweegt de rechtbank met betrekking tot de verklaringen van de getuige [getuige 1] als volgt.
[getuige 1] heeft ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten in belastende zin over verdachte verklaard. Verdachte heeft ter zitting aangevoerd - zo begrijpt de rechtbank - dat de verklaring van [getuige 1] niet betrouwbaar is. De rechtbank is echter van oordeel dat de verklaring van [getuige 1] wel degelijk betrouwbaar is. Zij overweegt daartoe dat [getuige 1] een gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over de overvallen. Een verklaring die op detailniveau steun vindt in de verschillende aangiften en de camerabeelden van die overvallen. Niet is gebleken van een leugenachtige verklaring van [getuige 1]. Ook is niet gebleken dat [getuige 1] met zijn verklaring verdachte een hak probeerde te zetten. Op het moment dat [getuige 1] door de politie wordt gevraagd naar andere overvallen, die in dezelfde periode in de omgeving plaatsvonden, verklaart hij namelijk ook dat verdachte deze niet heeft gepleegd. Wanneer hij verdachte een hak zou hebben willen zetten, zou het toch voor de hand hebben gelegen dat hij ook die overvallen op het conto van verdachte had willen schuiven.
Dat [getuige 1] over deze gedetailleerde informatie beschikt omdat hij de overvallen zelf zou hebben gepleegd, zoals in het dossier gesuggereerd wordt, is evenmin aannemelijk. [getuige 1] voldoet immers geenzins aan het door de aangevers opgegeven signalement van de dader. [36]
Feit 4
De rechtbank stelt op basis van de aangifte van [slachtoffer 5] en de camerabeelden vast dat er een overval in Friture [naam friture] heeft plaatsgevonden op 25 april 2014. Bij onderzoek in deze frituur werd DNA-materiaal aangetroffen op de bodem van de buitenkassalade en een bankbiljet. De eigenaar van de frituur zei dat de dader zich tijdens de overval had verwond. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het DNA-materiaal een daderspoor betreft. Het aangetroffen DNA-materiaal bleek na onderzoek door het NFI afkomstig te zijn van verdachte. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven.
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte hem vertelde dat hij deze overval had gepleegd. Hij heeft ook een beschrijving gegeven van het imitatiewapen dat verdachte bij zich droeg. Deze omschrijving komt overeen met het aangetroffen imitatiewapen, waarvan verdachte heeft verklaard dat het aan hem toebehoorde.
Gelet op de aangifte, de DNA-match, de verklaring van [getuige 1] en het aantreffen van het imitatiewapen bij verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte de overval bij Friture [naam friture] op 25 april 2014 heeft gepleegd. Bij de overval werd geld weggenomen, terwijl de aangever werd bedreigd met een imitatiewapen.
Feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt op basis van de aangiften van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en de camerabeelden vast dat er overvallen hebben plaatsgevonden op frituur [naam frituur] op 14 april 2014 (feit 2) en op 27 april 2014 (feit 1) en op Friture [naam friture] op 19 april 2014 (feit 3).
De politie heeft aan de hand van de (prints van de) camerabeelden vastgesteld dat de dader van de overvallen op 14, 19 en 27 april 2014 steeds hetzelfde blauwe vest met opdruk, vermoedelijk het getal “36”, met capuchon droeg. Aangever [slachtoffer 3] van frituur [naam frituur] heeft verklaard dat de overvallen op 14 en 27 april 2014, gelet op de kleding, door dezelfde persoon werden gepleegd. Ook de rechtbank heeft, na het bekijken van de camerabeelden, vastgesteld dat de dader dezelfde (boven)kleding draagt.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de overvallen op 14, 19 en 27 april 2014 door dezelfde dader zijn gepleegd. Hierbij heeft de rechtbank - behalve de kleding - mede acht geslagen op de manier van handelen van de dader. Zo is op de camerabeelden te zien dat de dader tijdens de overvallen op 14 en 19 april 2014 op dezelfde manier met zijn linkerhand gebaarde dat er geld moest worden gegeven. De rechtbank heeft gezien dat de dader op 14 en 27 april 2014 over hetzelfde postuur beschikt en met zijn hand(en) soortgelijke gebaren of bewegingen maakt. Bovendien beschikt de dader in beide gevallen over een soortgelijk wapen, glimmend aan de bovenzijde en afgeplakt met tape.
[getuige 1] heeft verklaard dat verdachte de overvallen heeft gepleegd. Verdachte droeg bij de overvallen meestal een blauw vest met capuchon, aldus [getuige 1]. De details die [getuige 1] heeft gegeven van de overval op frituur [naam frituur] op 27 april 2014, te weten het wachten totdat de laatste klant de frituur heeft verlaten, het zich ziek voordoen, het vragen naar een glaasje water en het daarna intrappen van een ruit, komen overeen met de aangifte, de camerabeelden en de getuigenverklaring van [getuige 2].
Daarnaast heeft een anonieme getuige verdachte voorafgaand aan de overval op 27 april 2014 schuin tegenover frituur [naam frituur] bij een pad zien staan. De getuige [getuige 3] zag rond diezelfde tijd dat een man zich verdacht ophield in het pad schuin tegenover frituur [naam frituur]. De man had een paardenstaart en een smalle neus. De rechtbank heeft ter zitting waargenomen dat verdachte lange haren en een smalle neus heeft.
Blijkens de aangiften en de camerabeelden heeft de dader bij de overvallen gebruik gemaakt van een wapen. Bij verdachte werd een imitatiewapen in beslag genomen. De uiterlijke kenmerken van dit wapen, komen overeen met de beschrijvingen die de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en de getuige [getuige 1] hiervan hebben gegeven, namelijk dat het wapen deels met tape bedekt was. Verdachte heeft verklaard dat het aangetroffen wapen van hem was.
Gelet op de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en de anonieme getuige en het aantreffen van het imitatiewapen bij verdachte, stelt de rechtbank vast dat verdachte de overval bij frituur [naam frituur] op 27 april 2014 heeft gepleegd. Daarmee komt ook vast te staan dat verdachte de overvallen op 14 en 19 april 2014 heeft gepleegd, nu het hier - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen- steeds dezelfde dader betreft. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte de feiten 2, 3 en 4 heeft gepleegd. Verdachte heeft namelijk onder bedreiging van een wapen geld gestolen.
Feit 5
Ten aanzien van feit 5 overweegt de rechtbank nog als volgt. [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte de overval op café [naam café] heeft gepleegd. De details die [getuige 1] heeft gegeven van de overval op dit café op 31 maart 2014, te weten dat het café (anders dan te doen gebruikelijk, gelet op de gangbare openingstijden) gesloten was, het kloppen door de dader en het openen van de deur door de eigenaar van het café en de daaropvolgende worsteling met de eigenaar in het café, komen overeen met de aangifte.
[getuige 1] heeft ook verklaard dat verdachte rond 22:00 uur is vertrokken vanuit zijn woning richting café [naam café]. Gelet op de door de officier van justitie overgelegde print van Google Maps, kan men deze weg lopend in 6 minuten afleggen. De overval vond plaats om 22:08 uur.
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte ook de overval op Café [naam café] heeft gepleegd. Blijkens de aangifte en de verklaring van [getuige 1] heeft verdachte fysiek geweld gebruikt bij deze overval. Uit de aangifte blijkt verder dat verdachte een wapen bij zich had, waarmee hij de aangever heeft bedreigd. Bij verdachte werd een wapen aangetroffen. Het bleek een imitatiewapen te zijn. De aangever werd door het geweld en de dreiging met geweld gedwongen om geld af te geven aan verdachte. De rechtbank acht feit 5 dan ook bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

op 27 april 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de hand in de richting van genoemde [slachtoffer 3] lopen en het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op genoemde [slachtoffer 3] en het daarbij op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 3] roepen: "Geld, geld, waar is het geld";

2.

op 14 april 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het tonen aan genoemde [slachtoffer 2] van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en het daarbij op dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] zeggen: "Dit is een overval, geef het geld, nu hier" en "geld, geld";

3.

op 19 april 2014 te Hoensbroek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan Friture [naam friture], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 4] roepen: "Geld, geld, snel, sneller", terwijl hij, verdachte, daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn handen had;

4.

op 25 april 2014 te Hoensbroek, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan Friture [naam friture], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in een hand in de richting van genoemde [slachtoffer 5] lopen en vervolgens op dreigende toon tegen die [slachtoffer 5] zeggen: "Geld, geld";

5.

op 31 maart 2014 te Hoensbroek, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan genoemde [slachtoffer 1], welk geweld heeft bestaan uit het bij de keel vastpakken en duwen en trekken van genoemde [slachtoffer 1] en welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het lichaam van genoemde [slachtoffer 1] en het duwen/houden van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de slaap van genoemde [slachtoffer 1] en het daarbij roepen tegen genoemde [slachtoffer 1] van de woorden: "Geld en beurs".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van braak en inklimming
Ten aanzien van feit 2, 3 en 4 (telkens):
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken
Ten aanzien van feit 5:
afpersing

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de strafeis van de officier van justitie te hoog is. Hij heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de strafoplegging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder rekening gehouden met het volgende.
Verdachte heeft in amper één maand tijd vijf gewapende overvallen gepleegd, waarbij verdachte gebruik maakte van een (imitatie)wapen. Bij de eerste overval op café [naam café] werd de nietsvermoedende eigenaar door verdachte fysiek aangevallen. Onder bedreiging van het wapen heeft de eigenaar geld aan verdachte gegeven. Twee weken later sloeg verdachte opnieuw toe. Ditmaal bij frituur [naam frituur]. Ook hier werd de eigenaar met een wapen bedreigd, waardoor verdachte geld kon stelen.
De eigenaren waren amper bekomen van de schrik, toen verdachte precies 13 dagen later terug kwam om de eigenaren opnieuw geld afhandig te maken. Terwijl verdachte buiten voor de frituur zijn kans afwachtte om opnieuw toe te slaan, werd hij door de eigenaar herkend. Direct werd de deur gesloten. Verdachte liet zich hierdoor echter niet tegenhouden en trapte de ruit van de deur in en klom door het ontstane gat naar binnen. Opnieuw wist hij geld te stelen door de eigenaar te bedreigen met een wapen.
Ook de eigenaren van Friture [naam friture] moesten het ontgelden. Zij werden door verdachte, onder bedreiging van een wapen, in zes dagen tijd twee keer overvallen.
Verdachte ging uitermate brutaal en routinematig te werk. Ter zitting is gebleken dat verdachte al jaren verslaafd is aan heroïne. Om zijn verslaving te bekostigen, heeft hij middenstanders beroofd van hun hard verdiende geld . Hij heeft daarbij telkens een wapen gebruikt. Dat dit later een imitatiewapen bleek te zijn, zal voor de slachtoffers weinig hebben uitgemaakt. Op het moment dat zij, soms bijna letterlijk, in de loop van dit wapen keken, was dat voor hen immers niet kenbaar.
Kennelijk zoekt verdachte horecagelegenheden uit waar nog veel met contant geld wordt betaald. Hij heeft op geen enkele wijze rekening gehouden met de impact die de feiten op de slachtoffers hebben gehad en de gevoelens van angst die de slachtoffers hebben ervaren op het moment dat zij in hun eigen zaak op een gewelddadige wijze werden benaderd, sommigen zelfs tot twee keer toe. Dergelijke feiten wakkeren ook de gevoelens van onveiligheid aan.
Voor een overval op een winkel met licht geweld of bedreiging wordt, overeenkomstig de oriëntatiepunten van het LOVS, doorgaans een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren opgelegd. Bij vijf diefstallen betekent dit een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren, zoals door de officier van justitie ook is geëist. De rechtbank realiseert zich dat dit een hoge straf is, maar ziet geen reden om hiervan af te wijken. Uit het strafblad van verdachte blijkt namelijk dat hij zich in het verleden al schuldig heeft gemaakt aan een hele reeks diefstallen. De daarbij opgelegde straffen hebben kennelijk weinig indruk gemaakt. Bij de huidige strafbare feiten heeft verdachte niet geschroomd om geweld te gebruiken en zijn slachtoffers ernstig te bedreigen. Verdachte heeft een spoor van schade achtergelaten. Dit spoor werd pas onderbroken op het moment dat verdachte werd aangehouden. Verdachte heeft op geen enkele wijze berouw getoond. Sterker nog, hij heeft steeds ontkend dat hij de overvallen heeft gepleegd.
Nu er niet is gebleken van verzachtende omstandigheden, zal de rechtbank - conform de eis van de officier van justitie - verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren.

7.De benadeelde partijen

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 2.650,- ter zake feit 1, bestaande uit € 400,- aan materiële schade en € 2.250,- aan immateriële schade. De benadeelde heeft voorts gevorderd het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend ter hoogte van € 2.000,- ter zake feit 2, bestaande uit € 250,- aan materiële schade en € 1.750,- aan immateriële schade. De benadeelde heeft voorts gevorderd het schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen in zijn geheel toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente. Ook heeft hij gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vorderingen voor wat betreft immateriële schade onvoldoende zijn onderbouwd. Zo staat niet vast dat de benadeelden daadwerkelijk onder behandeling van een psycholoog staan.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partijen als gevolg van de overvallen materiële schade hebben geleden. De bij de overval gestolen geldbedragen die door de benadeelden worden gevorderd, zullen dan ook worden toegekend.
Door de benadeelden is ook een bedrag aan immateriële schade gevorderd als gevolg van het aan hen toegebrachte leed door het bewezenverklaarde. De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen op dit punt niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu deze onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Wanneer er geen sprake is van fysiek letsel, kan slechts in een beperkt aantal gevallen immateriële schade worden toegekend. Deze gevallen zijn limitatief in de wet opgesomd (artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek). Uit het voegingsformulier blijkt dat de benadeelden - kort gezegd - gevoelens van angst ervaren. Een mogelijke behandeling bij een psycholoog is niet uitgesloten.
Volgens de wet is het verhalen (op daders) van negatieve gevoelens alleen dan mogelijk als er sprake is van dusdanig geestelijk letsel dat dit kan worden aangemerkt als een aantasting van de persoon. Hiervan is slechts sprake indien het geestelijk letsel een voldoende ernstig karakter heeft. Gevoelens van angst, schrik, onzekerheid en nervositeit vallen niet onder het bereik van het wetsartikel. Van eventuele ernstigere psychische schade is op basis van de vorderingen niet gebleken. Hiertoe werden onvoldoende gegevens aangevoerd.
Alles overwegende wijst de rechtbank toe een bedrag van € 400,- aan [slachtoffer 3] en een bedrag van € 250,- aan [slachtoffer 2]. De bedragen zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van ontstaan van de schade, te weten respectievelijk 27 april 2014 en 14 april 2014. Ook zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd. Voor het overige zullen de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard.

8.Het beslag

Tijdens het onderzoek werden schoenen en een imitatiewapen in beslag genomen. Het imitatiewapen dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het een voorwerp betreft met behulp waarvan het feit is begaan. Het voorwerp is ook van zodanige aard, dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.
De inbeslaggenomen schoenen kunnen worden teruggegeven aan verdachte.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
nr. 2: Imitatiewapen, plastic neppistool (goednummer 2338103);
- gelast de teruggave van het volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
nr. 1: Schoeisel, zwart, Nike (goednummer 2338100), aan verdachte;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres 3], te betalen een bedrag van € 400,-
(zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2014 tot aan de dag van volledige voldoening;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3], [adres 3], voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 3] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 8 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2014;
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] vervalt en omgekeerd.
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres 3], te betalen een bedrag van € 250,-
(zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 april 2014 tot aan de dag van volledige voldoening;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres 3], voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat hij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2014;
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 februari 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 27 april 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het rennen met een pistool, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de hand in de richting van genoemde [slachtoffer 3] en/of het richten van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op genoemde [slachtoffer 3] en het (daarbij) op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 3] roepen: "Geld, geld, waar is het geld", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 14 april 2014 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen genoemde [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het richten op, althans het tonen aan genoemde [slachtoffer 2] van een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of het (daarbij) op dreigende toon tegen die [slachtoffer 2] zeggen: "Dit is een overval, geef het geld, nu hier" en/of "geld, geld", althans woorden van gelijke aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 19 april 2014 te Hoensbroek, in elk geval in de gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Friture [naam friture], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het op dreigende toon tegen genoemde [slachtoffer 4] roepen: "Geld, geld, snel, sneller", in elk geval woorden van soortgelijke aard en/of strekking, terwijl hij, verdachte, daarbij een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in zijn handen had;
4.
hij op of omstreeks 25 april 2014 te Hoensbroek, in elk geval in de gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan Friture [naam friture], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het met een vuurwapen, in elk geval met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in een hand in de richting van genoemde [slachtoffer 5] lopen en/of (vervolgens) op dreigende toon tegen die [slachtoffer 5] zeggen: "Geld, geld", althans woorden van gelijke aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 31 maart 2014 te Hoensbroek, in elk geval in de gemeente Heerlen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld heeft bestaan uit het bij de keel vastpakken en/of duwen en/of trekken van genoemde [slachtoffer 1] en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan uit het richten van een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van genoemde [slachtoffer 1] en/of het duwen/houden van een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen de slaap van genoemde [slachtoffer 1] en het daarbij roepen tegen genoemde [slachtoffer 1] van de woorden: "Geld en beurs", in elk geval woorden van soortgelijke aard en/of strekking.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2014047008 d.d. 11 juni 2014, en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 31 maart 2014, p. 315 tot en met 318.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2014, p. 241 en 245.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] d.d. 8 mei 2014, p. 269.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 9 mei 2014, p. 285.
6.Het geschrift, te weten een print van Google Maps, d.d. 5 oktober 2014.
7.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 14 april 2014, p. 105 en 106.
8.Proces-verbaal van uitkijken videobeelden d.d. 20 april 2014, p. 125 en 126.
9.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 26 januari 2015.
10.Proces-verbaal van uitkijken videobeelden d.d. 20 april 2014, p. 125 tot en met 127.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 28 april 2014, p;. 48 en 49.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 27 april 2014, p. 65.
13.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 28 april 2014, p;. 49.
14.Proces-verbaal van uitkijken van videobeelden d.d. 30 april 2014, p. 88 tot en met 96.
15.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 26 januari 2015.
16.Proces-verbaal van uitkijken van videobeelden d.d. 30 april 2014, p. 96 en 97.
17.Proces-verbaal van verhoor anonieme getuige d.d. 28 april 2014, p. 67 en 68.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] d.d. 1 mei 2014, p. 57.
19.De waarneming van de rechtbank ter zitting van 26 januari 2015.
20.De waarneming van de rechtbank ter zitting van 26 januari 2015.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 9 mei 2014, p. 286.
22.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 19 april 2014, p. 162 en 163.
23.De waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 26 januari 2015.
24.Proces-verbaal van uitkijken videobeelden d.d. 29 april 2014, p. 96.
25.Proces-verbaal van uitkijken videobeelden d.d. 24 april 2014, p. 173, 174 en 176.
26.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] d.d. 26 april 2014, p. 183 en 184.
27.Proces-verbaal van uitkijken beelden frituur [naam friture] d.d. 27 april 2014, p. 215, 220 tot en met 225.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 april 2014, p. 189.
29.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 9 mei 2014, p. 190 en 191.
30.Het geschrift, te weten het rapport van het NFI, d.d. 8 mei 2014, p. 206 en 207.
31.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 9 mei 2014, p. 280.
32.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 9 mei 2014, p. 286.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2014, p. 244.
34.De verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 26 januari 2015 afgelegd.
35.Proces-verbaal van expertise wapen, munitie en explosieven d.d. 22 mei 2014, p. 265.
36.Proces-verbaal onderzoek [verdachte]-[getuige 1] d.d. 28 mei 2014, p. 292.