ECLI:NL:RBLIM:2015:10283
Rechtbank Limburg
- Wraking
- M.B.T.G. Steeghs
- F.L.G. Geisel
- M.J.M. Goessen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kantonrechter wegens gebrek aan objectieve gronden
In deze zaak heeft verzoeker op 12 november 2015 een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de kantonrechter mr. A.H.M.J.F. Piëtte. Aan het einde van de zitting verzocht verzoeker de zaak aan te houden om alsnog stukken in te brengen en tot een minnelijke regeling te komen. De kantonrechter weigerde dit verzoek, waarop verzoeker besloot tot wraking van de kantonrechter. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking behandeld op 26 november 2015, waarbij verzoeker zijn gronden heeft toegelicht. Verzoeker stelde dat de kantonrechter niet goed was voorgelicht en dat zijn advocaat zich niet goed van zijn taak had gekweten, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.
De kantonrechter heeft in een schriftelijke reactie aangegeven dat het wrakingsverzoek ongegrond is, omdat het verzoek voortkomt uit onvrede over procedurele beslissingen die via hoger beroep aanvechtbaar zijn. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de kantonrechter in twijfel zouden kunnen trekken. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden niet betrekking hadden op het functioneren van de kantonrechter zelf, maar op de onvrede van verzoeker over zijn advocaat.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer geoordeeld dat er geen objectieve gronden zijn voor de vrees van verzoeker dat de kantonrechter vooringenomen zou zijn. Het verzoek tot wraking is dan ook afgewezen. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg op 3 december 2015.