ECLI:NL:RBLIM:2015:10184

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 december 2015
Publicatiedatum
8 december 2015
Zaaknummer
03/702668-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van pogingen tot verkrachting met geweld en bedreiging

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 8 december 2015, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van twee pogingen tot verkrachting. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden op 19 september 2014 en 21 november 2014, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte slachtoffers heeft benaderd met het doel hen te verkrachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachte vanaf september 2014 op pad gingen om meisjes te zoeken, waarbij zij gebruik maakten van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten, waaronder een poging tot verkrachting van een derde slachtoffer en een diefstal van een kentekenplaat. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze feiten. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.P.J.C. Heuvelmans, en de zaak werd inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2015. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de bewijsstukken, waaronder geluidsopnamen en DNA-analyses, zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte actief heeft meegeholpen aan de pogingen tot verkrachting en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen aan het eerste slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/702668-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 december 2015
in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortegegevens] ,
wonende te [adresgegevens] ,
gedetineerd in PI [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2015. De verdachte en haar raadsman zijn verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1 primair: met een ander heeft geprobeerd [naam slachtoffer 1] te verkrachten,
Feit 1 subsidiair: met een ander [naam slachtoffer 1] opzettelijk van de vrijheid heeft beroofd,
Feit 2 primair: met een ander heeft geprobeerd [naam slachtoffer 2] te verkrachten,
Feit 2 subsidiair: met een ander [naam slachtoffer 2] opzettelijk van de vrijheid heeft beroofd,
Feit 3 primair: met een ander heeft geprobeerd [naam slachtoffer 3] te verkrachten,
Feit 3 subsidiair: met een ander heeft geprobeerd [naam slachtoffer 3] opzettelijk van de vrijheid te beroven,
Feit 4: met een ander een kentekenplaat toebehorend aan [naam slachtoffer 4] heeft gestolen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat het onder feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. Met betrekking tot feit 4 hebben zij vrijspraak gevorderd.
Verdachte heeft ten aanzien van feit 1 (deels) een bekennende verklaring afgelegd. De officieren van justitie gaan niet mee in het betoog van verdachte dat zij ten tijde van het feit ‘out’ was door de GHB en dat zij daarna het slachtoffer wilde redden door de kofferbak van de auto open te maken. Het slachtoffer [naam slachtoffer 1] heeft gezien dat verdachte achter het stuur zat en heeft haar naast de auto zien staan op het moment dat zij met medeverdachte [naam medeverdachte] uit het linkerzijportier is gestapt. Het slachtoffer had de indruk dat de man en de vrouw haar terug in de kofferbak wilden duwen. Ook medeverdachte [naam medeverdachte] rept niet over de reddingspoging van verdachte. Verder heeft verdachte na het feit veel moeite gedaan om de auto schoon te maken.
Met betrekking tot feit 2 is een tas aangetroffen op de plaats delict waar DNA-materiaal van verdachte op is aangetroffen. Tevens is DNA-materiaal van [naam medeverdachte] aangetroffen op de jas van het slachtoffer [naam slachtoffer 2] . Het slachtoffer spreekt weliswaar over twee mannen als daders, maar in eerste instantie dacht ze dat de bestuurder eruit zag als een vrouw in verband met de slankheid en het lange haar. De modus operandi is bovendien vrijwel identiek aan die van feit 1.
Ook feit 3 kan volgens de officieren van justitie wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, nu is vastgesteld dat de auto van verdachte en haar beide telefoons aanwezig zijn geweest ten tijde van het feit op de plaats delict. Verder komt het door het slachtoffer
[naam slachtoffer 3] opgegeven signalement overeen met het postuur van medeverdachte [naam medeverdachte] . Bovendien blijkt uit een geluidsfragment van dezelfde datum als het delict, die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte, dat zij met medeverdachte [naam medeverdachte] die dag op pad is geweest om meisjes te zoeken en dat een poging was mislukt. Voorts heeft verdachte bij de politie verklaard dat als [naam medeverdachte] eerder was aangehouden, Sevenum en Malden niet waren gebeurd.
Deze feiten kunnen volgens de officieren van justitie gekwalificeerd worden als medeplegen van poging tot verkrachting. Uit het dossier blijkt dat verdachte actief heeft meegeholpen. Zo heeft zij uitgekeken naar de slachtoffers, heeft zij ze geobserveerd, heeft zij spullen gehaald, kleding ingepakt en spullen aangegeven zoals een verrekijker. Blijkens de geluidsfragmenten wil zij niet dat medeverdachte [naam medeverdachte] achter andere vrouwen aanjaagt en die krijgt, terwijl zij, verdachte, dat niet meekrijgt. Verder dringt zij aan op het laten doorgaan van de plannen, ook als medeverdachte [naam medeverdachte] daar eigenlijk geen zin meer in heeft. Het was verdachte telkens duidelijk wat medeverdachte [naam medeverdachte] wilde en zij wilde datzelfde, al dan niet voor hem. Het opzet van verdachte was op de verkrachtingen gericht, zij had immers het oogmerk die verkrachtingen te laten plaatsvinden.
Met betrekking tot feit 4 is het onduidelijk of verdachte of medeverdachte [naam medeverdachte] de kentekenplaat heeft gestolen. Nu om deze reden niet kan worden vastgesteld wat de rol van verdachte is geweest, kan dit niet worden bewezenverklaard en dient vrijspraak te volgen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat enkel het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard. Met betrekking tot de overige feiten dient verdachte te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman betoogd dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de vrijheidsberoving van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] . Er zijn geen bewijsmiddelen die erop duiden dat haar opzet gericht was op de verkrachting van het slachtoffer. Bovendien heeft zij het slachtoffer helpen ontsnappen.
Met betrekking tot feit 2 dient vrijspraak te volgen omdat het slachtoffer [naam slachtoffer 2] duidelijk heeft verklaard dat zij is ontvoerd door twee mannen. Tevens heeft het slachtoffer verklaard dat de daders in een voor haar onbekende taal met elkaar spraken, niet zijnde Duits, Engels of Nederlands. Verdachte spreekt enkel Duits en Nederlands. Dat haar tas op de plaats delict is aangetroffen, wil nog niet zeggen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij het feit.
Ook ten aanzien van feit 3 dient vrijspraak te volgen, nu niet kan worden bewezenverklaard dat verdachte ten tijde van het delict op die plaats aanwezig was. Er is enkel bewijs aanwezig dat zij zich daar in de buurt bevond en daar kan ook een andere verklaring voor zijn. Dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] blijkt voorts niet uit het dossier.
Voor feit 4 dient eveneens vrijspraak te volgen, daar niet kan worden bewezenverklaard dat verdachte de kentekenplaten heeft gestolen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank heeft noch uit het onderzoek ter terechtzitting, noch uit de inhoud van het dossier de overtuiging bekomen dat verdachte het onder feit 2 primair, subsidiair en onder feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Hierbij wordt het volgende overwogen.
Vrijspraakoverweging met betrekking tot feit 2 primair en subsidiair
De rechtbank is van oordeel dat feit 2 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Er is DNA-materiaal van medeverdachte [naam medeverdachte] op de jas van het slachtoffer aangetroffen. Verder is er een tas op de plaats delict aangetroffen welke DNA-materiaal van verdachte bevatte. Echter blijkens de aangifte van [naam slachtoffer 2] spreekt zij over twee mannelijke daders. Weliswaar heeft zij in eerste instantie verklaard dat de bestuurder eruit zag als een vrouw vanwege de slankheid en het lange haar, maar door de zwaardere stem dacht ze toch dat het een man geweest moest zijn. Ook verklaart zij later dat ze niet weet waarom ze eerst dacht dat de bestuurder een vrouw was, omdat het echt twee mannelijke daders waren en de tweede dader ook een mannenstem had. Tevens heeft zij verklaard dat de daders in een vreemde taal met elkaar spraken, niet zijnde Nederlands of Duits. Waarschijnlijk spraken zij Pools, aldus aangeefster. Echter niet is gebleken dat verdachte een andere taal spreekt dan Nederlands of Duits. De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier aanwezig om vast te stellen dat verdachte bij het delict als (mede)dader betrokken is geweest. Het enkel op de plaats delict aantreffen van een tas met daarop DNA-materiaal van verdachte maakt dit niet anders. Immers daarmee wordt niet vastgesteld dat verdachte zelf ter plaatse was en/of handelingen heeft verricht maar enkel dat zij mogelijk in contact is geweest met de aangetroffen tas. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 2.
Vrijspraakoverweging met betrekking tot feit 4
Met de officieren van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat op grond van de stukken in het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van de kentekenplaat. Weliswaar is de kentekenplaat [nummer kenteken] in de woning van verdachte aangetroffen en blijkt uit het dossier dat de telefoon van verdachte in de nacht van de diefstal van vrijdag 19 september 2014 op zaterdag 20 september 2014 in de buurt van de plaats delict is aangestraald, maar onduidelijk is gebleven wie de kentekenplaat heeft gestolen en wat de eventuele rol van verdachte daarbij is geweest. Om deze reden zal verdachte voor feit 4 worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 gepleegd op 19 september 2014
Aangeefster [naam slachtoffer 3] heeft bij de politie [2] – zakelijk weergegeven – de volgende verklaring afgelegd:
“Vandaag 19 september 2014, omstreeks 3:00 uur, fietste ik samen met [naam persoon 1] naar huis van Nijmegen naar Malden. Wij fietsten over de Rijksweg te Malden. [naam persoon 1] sloeg bij de verkeerslichten van de hockeyclub rechtsaf. Ik moest nog een klein stukje fietsen naar huis en ben alleen verder gegaan. Toen ik ter hoogte van de rotonde fietste zag ik een persoon uit een mat grijze auto stappen. Deze auto stond aan de rechterzijde van de rijksweg met de neus in de richting van Malden op een parkeerplaats net voor de rotonde. De auto is hoger dan onze auto ( [merknaam auto] ). Ik zag dat de man een zwarte muts op had waaruit ogen geknipt waren. Ik dacht dit is niet goed en ben heel hard gaan schreeuwen omdat ik bang was voor deze persoon. Ik kan de man als volgt omschrijven: brede schouders, ongeveer 1.70-1.75 meter groot, zwarte kleding, sportief type, ik bedoel dat hij een driehoekig bovenlichaam had. Ik zag dat de man op mij af kwam rennen. Ik vond dat de man klein was, voor een man dan. Ik voelde dat hij tegen de linkerzijde van mijn nek duwde, ik denk met zijn hand. Ik viel met mijn fiets op de grond, deels in de berm/struiken. Ik bleef heel hard gillen. Ik voelde dat de man mij bij mijn linker bovenarm aanraakte en ook weer gelijk losliet. Ik zag dat de man naar de auto rende waar hij net daarvoor uitgestapt was, instapte en wegreed in de richting van het centrum van Malden.”
Uit het onderzoek telecommunicatie [3] blijkt dat de mobiele telefoon van verdachte met telefoonnummer [nummer telefoon] [4] op 19 september 2014 te 03:07:36 uur is aangestraald door een mast in Mook, in welk gebied de Rijksweg Nijmegen – Venlo is gelegen. Ook het telefoonnummer [nummer telefoon] is op 19 september 2014 te 03:08:37 uur aangestraald door een mast in Mook, in welk gebied de Rijksweg Nijmegen – Venlo is gelegen. Laatstgenoemd telefoonnummer is gekoppeld aan een telefoon die is aangetroffen bij verdachte bij haar aanhouding op 1 december 2014. [5]
Uit onderzoek van [bedrijfsnaam] in Den Haag [6] is gebleken dat de auto met het Duitse kenteken [nummer kenteken] op 19 september 2014 om 01:07:55 uur, om 02:40:27 uur en om 03:04:41 is geregistreerd op de N844 te Nijmegen/Malden tussen Lierseweg en de Bovendorpseweg in zuidelijke richting. Dit kenteken hoort bij de [merknaam auto] waarin verdachte op 1 december 2014 is aangehouden. [7]
Tijdens de aanhouding van verdachte is haar mobiele telefoon [merknaam gsm] inbeslaggenomen. [8] Op deze telefoon zijn diverse geluidsopnamen aangetroffen. Deze geluidsopnamen zijn door een beëdigd tolk beluisterd en vertaald. [9]
Gesprek 3 september 2014 te 6:57 uur [10] :
[naam medeverdachte] : We wilden toch morgen een mooie geile blondine halen, weet je nog? Kun jij je dat nog herinneren?
Verdachte: Ja dat ben ik niet vergeten.
[naam medeverdachte] : Blondie heeft gelukt gehad. Dat wordt niks meer met jou.
Verdachte: We kunnen het nog altijd halen, jij stommerik.
Verdachte: En wat als ik de school zou observeren totdat de school uit is. Dan hebben we eerder een kans.
[naam medeverdachte] : Dan kun je eerder gezien worden. Wat we kunnen doen, eerst observeren.
Dan zoek je er een uit. Die volgen.
Verdachte: Nee, die ene eruit halen.
Gesprek 6 september 2014 te 8:55 uur [11] :
[naam medeverdachte] : Ze komt! Hierheen.
Verdachte: Hier, hier in het bos?
[naam medeverdachte] : Nee, in deze richting. Waar is mijn schietijzer? Waar is mijn schietijzer?
Verdachte: Wat?
[naam medeverdachte] : Waar heb je het schietijzer?
Verdachte: Het schietijzer? Pas liever op, er was net een auto. Ik zou liever wachten en
een betere positie afwachten.
Gesprek 19 september 2014 te 13:59 uur [12] :
[naam medeverdachte] : Ik verwijt jou helemaal niets. Ik ben hartstikke onder invloed van drugs,
[naam verdachte] gisteravond mislukt omdat we naar huis zijn gereden en vanmorgen mislukt omdat wij weer zijn teruggereden, toen heb jij gezegd dat jij geen zin
meer hebt naar huis, dat we rondrijden. Omdat jij altijd in slaap valt, [naam verdachte] ,
kan ik ze uiteindelijk ook alleen pakken. Wat is het probleem daarbij?
Verdachte: Omdat ik dan helemaal niets meekrijg, ik zou niet mee kunnen krijgen of jij..eh. Mijn enige zorg zou heel eerlijk zijn dat jij het dan zou doen en ik helemaal niets meekrijg en dat die dan alweer gaat en ik helemaal niets meekrijg, dat jij ook maar iets hebt gedaan. Ho, ho.
Gesprek 19 september 2014 te 13:59 uur [13] :
Verdachte: Ik voel me echt niet goed, laat het ons tot morgen uitstellen.
[naam medeverdachte] : Wilde ik niet omdat ik gistermorgen al moest stoppen. Ik dacht dat jij
tenminste een keer volhoudt.
Verdachte: Bah, jij bent echt.. dacht dat je tenminste een keer volhoudt, ik heb zo vaak
volgehouden. Toen hebben wij urenlang, urenlang, urenlang, urenlang
gereden.
Ter terechtzitting van 24 november 2015 heeft verdachte verklaard:
“Vanaf september 2014 ging ik met [naam medeverdachte] mee rondrijden op zoek naar meisjes. Ik wist dat zijn doel was om meisjes te verkrachten. Voorafgaande aan dergelijke tochten zette ik spullen klaar, waaronder een verrekijker. Deze laatste was bestemd om potentiële slachtoffers te observeren.”
Overwegingen:
Gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen in onderling verband bezien acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot verkrachting. Verdachte en medeverdachte zijn volgens verdachtes verklaring vanaf september 2014 op pad gegaan op zoek naar meisjes om te verkrachten. Blijkens de telefoongegevens en de gegevens van [bedrijfsnaam] was verdachte ten tijde van het onderhavige feit in de omgeving van Malden en in ieder geval in de buurt van het plaats delict. Verder blijkt uit de geluidsopnamen uit de telefoon van verdachte dat zij die dag op pad zijn geweest met het doel om meisjes te vinden en is er die ochtend een poging mislukt. De eerst ter terechtzitting gegeven verklaring van verdachte dat zij haar gesprekken met [naam medeverdachte] heeft opgenomen als bewijs tegen [naam medeverdachte] en om te voorkomen dat hij zijn doel zou verwezenlijken, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Zo zijn de geluidsopnamen van september en is verdachte niet zelf naar de politie gegaan met de geluidsopnamen. Bovendien heeft verdachte tijdens haar verhoren na haar aanhouding hier ook niet over verklaard. Dat deed zij pas vanaf het moment dat zij met de aangetroffen geluidsopnamen werd geconfronteerd.
Ten aanzien van het verweer van de verdediging dat geen bewijsmiddelen voorhanden zijn dat sprake is geweest van medeplegen, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de geluidsfragmenten kan worden afgeleid dat verdachte actief heeft meegeholpen. Verdachte heeft spullen aangegeven en heeft actief meegezocht naar mogelijke slachtoffers. Zij stelt zelfs voor om bij een school te gaan observeren. Uit de geluidsfragmenten blijkt voorts dat haar grootste angst is dat medeverdachte [naam medeverdachte] een meisje verkracht terwijl zij bewusteloos is door de drugs. Zo verklaart ze dat haar enige zorg is dat ze er niets van meekrijgt. Bovendien dringt verdachte aan op het laten doorgaan van de plannen. Verdachte had wetenschap van het plan om meisjes te zoeken en te verkrachten, en heeft actief geholpen om het plan te verwezenlijken. Haar wetenschap en bewuste samenwerking blijkt mede uit het voorbereiden van de tochten, onder meer door de verrekijker klaar te zetten die bestemd was om potentiële slachtoffers te observeren. Zij wilde er zelf ook bewust bij zijn. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte en medeverdachte zijn geweest die op 19 september 2014 hebben gepoogd om het slachtoffer [naam slachtoffer 3] te verkrachten.
Ten aanzien van feit 1 gepleegd op 21 november 2014
Aangeefster [naam slachtoffer 1] verklaart bij haar aangifte [14] – zakelijk weergegeven – het volgende:
“Vanmorgen, vrijdag 21 november 2014 omstreeks 9:15 uur ben ik thuis met mijn fiets weg gereden. Ik woon bij mijn ouders op het [adres gegevens ouders] . Ik ben vanaf het [adres gegevens ouders] , via de Tongerveldweg en het Tongerlosepad naar de Sevenumsdijk gefietst. Vervolgens reed ik naar de Goenjeweg (Sevenum) en daar is het gebeurd. Ik fietste alleen over deze weg en toen zag ik plotseling een man met een bivakmuts op me af komen. Ik zag dat de man in een van zijn handen een pistool had. Ik denk dat hij dat pistool in zijn linkerhand vasthield. Met de andere hand heeft hij me namelijk vast gegrepen. Ik werd door de man van de fiets af getrokken en ik viel op de grond. De man had me vast en trok mij mee naar een auto die daar aan de kant stond. Ik zag dat de kofferbak van die auto open stond. Hij trekt me naar de achterkant en duwt me in de kofferbak. Hij deed deze dicht en ging toen zelf achterin de auto zitten. Ik zag toen dat hij een tang in zijn hand had. Hij zette die tang in mijn linkerbeen en wilde door mij pijn te doen op die manier mijn gsm hebben. Ook sloeg hij mij diverse keren. Dat deed hij met zijn handen. Hij sloeg mij telkens met een vuist. Dit deed pijn en het ging ook erg bloeden. Ik zag dat de man ook plakband had. Dat was zwarte tape, een rol. Ik noem het duct-tape. Hij heeft ook iets van de rol open gemaakt en wilde dit op mijn mond plakken maar dat lukte hem niet. Ook had hij touw bij zich, meer een soort plastic. Ik denk dat hij me daarmee vast wilde binden maar ik pleegde te veel verzet en daarom lukte het niet. Ik moet zeggen dat toen ik even in de auto was het mij opviel dat hij allerlei spullen klaar had liggen en er een soort koffer aanwezig was met allemaal spullen erin. Daar zat die tang ook in. De man had ook de beschikking over een klein plastic flesje. Je kon er in knijpen. De man deed dat flesje in mijn mond en kneep er toen in. Ik proefde het wel maar ik herinner me dat ik het meeste heb uitgespuugd.
Op het moment dat de man mij naar de auto bracht toen ik net van de fiets af was getrokken zag ik een vrouw in de auto zitten. Die zat op de bijrijdersplek. Op het moment dat de man in de auto zat en ik in de kofferbak is zij achter het stuur gaan zitten en heeft de auto bestuurd. Ik kan met niet herinneren of de motor van de auto liep toen ik erin kwam. In ieder geval heeft de vrouw gedurende de hele tijd niets, helemaal niets gezegd. Zelfs niet op het moment dat de man haar opdracht gaf te stoppen met rijden even later.
Op een bepaald moment moesten we stoppen bij een T-splitsing. Ik heb nu net via google gezien dat we dus op de Snelkensstraat reden in de richting van de Maasbreeseweg. De bestuurster moest voorrang geven aan de auto op die weg. Ik keek toen snel waar we waren en toen herkende ik die plaats ook. Naast de ezels daar heb je een weggetje en daar reed de vrouw aansluitend in. Toen ging ze helemaal rechtdoor en toen moest ze stoppen van die man. Vrij snel nadat we begonnen te rijden heeft de man me bij zich gepakt op de achterbank. Toen de vrouw moest stoppen was hij denk ik van plan om me terug te duwen in de kofferbak van de auto. We stapten dan ook allebei uit de auto. Ik bedoel de man en ik. Hij wilde mij in de kofferbak duwen door me achter weer terug erin te zetten. Dat is ook het moment geweest dat ik heb kunnen vluchten. Hij had mij niet stevig genoeg vast en enkel aan mij haren. Daar trok hij aan maar toch wist ik weg te rennen.”
Verdachte heeft bij de politie [15] – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
“Ik heb alleen de fiets gepakt en aan de kant gezet omdat ik niet achteruit kon rijden. Ik stond met de neus van de auto in de richting van een muur of bomen. Rechtdoor kon dus niet, alleen achteruit. Ik ben toen zonder schoenen uitgestapt en heb die fiets aan de kant gezet. Toen ik die fiets weg heb gezet zat [naam medeverdachte] al met dat meisje in de auto. Ik moest van [naam medeverdachte] gaan rijden. Ik denk dat hij op seksueel gebied iets heeft willen doen. Zijn doel was denk ik verkrachting. Ik heb de auto schoongemaakt voor het huis van mij en [persoonsnaam] . Daarom heb ik de kabel van de stofzuiger in de kelder bij [persoonsnaam] aangesloten. [naam medeverdachte] sms’te mij de hele tijd dat ik eraan moest denken om de auto schoon te maken. Ik maakte die auto schoon zodat ik er niet van verdacht zou worden. De politie had bloed en die lange blonde haren kunnen zien.”
Ter terechtzitting van 24 november 2015 heeft verdachte verklaard:
“Vanaf september 2014 ging ik met [naam medeverdachte] mee rondrijden op zoek naar meisjes. Ik wist dat zijn doel was om meisjes te verkrachten.”
Overwegingen:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot verkrachting van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] . Zoals reeds eerder is overwogen is uit het dossier en uit de verklaring van verdachte gebleken dat verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] vanaf september 2014 op pad zijn gegaan om meisjes te zoeken met het voornemen om ze te verkrachten. Ook op 21 november 2014 zijn verdachte en medeverdachte samen op pad gegaan. Op enig moment zagen zij het slachtoffer [naam slachtoffer 1] fietsen. Medeverdachte [naam medeverdachte] heeft het slachtoffer [naam slachtoffer 1] van haar fiets getrokken en mee de auto in gesleurd. Verdachte heeft de fiets van het slachtoffer aan de kant gezet en is gaan rijden. Het slachtoffer is mishandeld voordat zij wist te ontkomen. Uit voorgaande handelingen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] .
Het verweer van de verdediging met betrekking tot het ontbreken van het opzet van verdachte op verkrachting van [naam slachtoffer 1] wordt verworpen. Voornoemd samenstel van feiten en omstandigheden kan niet anders worden gezien dan als een begin van uitvoering van verkrachting en uit dit samenstel van feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte opzet heeft gehad op de uitvoering van verkrachting van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] . Zij was immers op de hoogte van het doel van medeverdachte [naam medeverdachte] en wenste daarvan deelgenoot te zijn.
Ook het betoog van de verdediging dat verdachte het slachtoffer wilde redden en dat zij pas wakker werd op het moment dat het slachtoffer al in de auto zat, passeert de rechtbank. Verdachte heeft verklaard dat ze de fiets van het slachtoffer nog heeft verplaatst en zij heeft de auto bestuurd. Gelet op deze handelingen kan het niet zo zijn dat verdachte ‘out’ was. Zowel het slachtoffer als medeverdachte [naam medeverdachte] reppen voorts met geen woord over het openmaken van de kofferbak door verdachte om het slachtoffer te redden. Deze lezing van verdachte past ook niet in de waarnemingen van de getuige die verdachte niet bij de kofferbak heeft gezien, terwijl het slachtoffer zich met medeverdachte [naam medeverdachte] naast de auto bevond. Bovendien heeft verdachte daarna veel moeite gedaan en risico’s genomen om de auto schoon te maken. De verklaring van verdachte dat zij het slachtoffer wilde redden acht de rechtbank derhalve ongeloofwaardig.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Ten aanzien van feit 1 primair:
op 21 november 2014 te Maasbree en te Sevenum, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, door geweld of andere feitelijkheden [naam slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam slachtoffer 1] , met dat opzet met haar mededader naar Maasbree en Sevenum is gegaan, waarbij haar mededader
- met een bivakmuts over zijn hoofd op [naam slachtoffer 1] is afgerend en
- een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[naam slachtoffer 1] heeft getoond en
- [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- [naam slachtoffer 1] van haar fiets heeft getrokken en
- [naam slachtoffer 1] naar een door verdachte bestuurde personenauto heeft getrokken en
in de kofferbak van die personenauto heeft geduwd en
- vervolgens met die personenauto is gaan rijden en
- een taser op een been van [naam slachtoffer 1] heeft gezet en
- heeft getracht de telefoon van [naam slachtoffer 1] af te nemen en
- [naam slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen en
- heeft getracht de mond van [naam slachtoffer 1] met duct-tape dicht te plakken en
- heeft getracht [naam slachtoffer 1] met touw vast te binden en
- een vloeistof in de mond van [naam slachtoffer 1] heeft gespoten of gebracht en
- aan de haren van [naam slachtoffer 1] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van feit 3 primair:
op 19 september 2014 te Malden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, door geweld of andere feitelijkheden [naam slachtoffer 3] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam slachtoffer 3] , met dat opzet met haar mededader naar Malden is gegaan en zich met een auto heeft opgesteld langs een weg waarbij haar mededader
- naar de langsfietsende [naam slachtoffer 3] toe is gerend en op het fietspad is gaan
staan en daarmee de weg heeft geblokkeerd voor [naam slachtoffer 3] en
- [naam slachtoffer 3] tegen haar nek heeft geduwd, haar van haar fiets heeft geduwd en
haar heeft vastgepakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
medeplegen van poging tot verkrachting
Ten aanzien van feit 3 primair:
medeplegen van poging tot verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gevorderd ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde onder feit 1 aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Verdachte heeft klinische behandeling nodig en zij kan worden opgenomen in [naam instelling] te Heerlen, hetgeen ook geïndiceerd is. Ten aanzien van de feiten 2, 3 en 4 heeft de raadsman geen strafmaatverweer gevoerd, daar hij vrijspraak heeft bepleit.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een tweetal pogingen tot verkrachting. Verdachte is samen met haar medeverdachte op pad gegaan met het doel om meisjes uit te zoeken, in de auto te trekken om ze vervolgens te verkrachten. De verdachte heeft hiermee een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Zij hebben gevreesd voor hun leven en voor hun veiligheid. De poging tot verkrachting van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] is gepaard gegaan met veel geweld. Zij is in de auto getrokken, is geslagen en met een tang mishandeld. De schadelijke gevolgen van het handelen van verdachte zullen bij de slachtoffers nog lang merkbaar zijn, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van [naam slachtoffer 1] . Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft haar eigen behoeftebevrediging voorop gesteld. Dat het bij pogingen is gebleven is geenszins te danken aan het handelen van verdachte. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg in de maatschappij.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten maken dat een gevangenisstraf van meerdere jaren op zijn plaats is. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden. De rechtbank realiseert zich dat verdachte blijkens de rapportages van de reclassering en de rapportages van de psycholoog Van Nunen behandeling behoeft. Echter gelet op de duur van de op te leggen straf is het moeilijk op dit moment reeds in te schatten welke bijzondere voorwaarden verdachte te zijner tijd nodig zal hebben. Derhalve verzoekt de rechtbank de officier van justitie nadrukkelijk te zijner tijd oog te hebben voor een noodzakelijke behandeling voor verdachte in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
De benadeelde partij [naam slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 2.854,50 terzake van feit 1.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 24.191,11 terzake van feit 2.
7.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [naam slachtoffer 1] van een bedrag van € 2.854,50 volledig kan worden toegewezen met wettelijke rente. Tevens hebben zij gevorderd aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Tan aanzien van de vordering van [naam slachtoffer 2] hebben de officieren van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering gedeeltelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van
€ 9.191,11 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de vordering van [naam slachtoffer 1] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Wel heeft hij de opmerking gemaakt dat hij de kostenpost met betrekking tot de fiets erg hoog vindt.
Ten aanzien van de vordering van [naam slachtoffer 2] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 2. Subsidiair heeft hij betoogd dat de vordering een onevenredige belasting is voor het strafgeding.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Vordering [naam slachtoffer 1]
De benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de als gevolg van feit 1 geleden materiële schade en immateriële schade. [naam slachtoffer 1] voornoemd heeft de materiële schade op een bedrag van € 1.354,50,- gesteld en de immateriële schade op een bedrag van € 1.500,-, en wil die schade vergoed krijgen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor onder feit 1 ten laste gelegde bewezen verklaard. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dat feit worden veroordeeld. De rechtbank acht causaal verband aanwezig tussen de schade van € 2.854,50, en het door verdachte gepleegde feit. Het gevorderde bedrag van € 2.854,50 is ook voldoende onderbouwd en verdachte heeft het bedrag onvoldoende betwist. In het bijzonder zijn de herstelkosten van de fiets met voldoende bewijsstukken onderlegd, terwijl van de zijde van de verdediging daar niet meer dan een algemene opmerking tegenover is gesteld.
Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij overeenkomstig het hierboven overwogene beslissen, zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 2.854,50 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 38 dagen, te betalen ten behoeve van [naam slachtoffer 1] voornoemd, zoals hierna in het dictum genoemd.
Vordering [naam slachtoffer 2]
Evenals de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat, nu verdachte wordt
vrijgesproken voor feit 2, de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard. Zij wordt veroordeelt in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.

8.Het beslag

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder meer inbeslaggenomen zijn:
1. STK Sjaal
-
584329
2 1.00 STK Shirt
-
584371
3 2.00 STK Broek
jogging
584475
4 9.00 STK Papier
-
584114
5 1.00 STK Bankbescheiden
-
584173 div. bankbescheiden
6 1.00 STK Medicijn
-
584179
7 1.00 STK Paspoort
-
584297
8 2.00 STK Broek
-
584364
9 1.00 STK Medicijn
KETOCONAZOL shampoo
584118
10 1.00 STK Rozenkrans
-
584383
11 1.00 STK Zonnebril
-
584398
12 1.00 ROL Tapeband
-
584421
13 5.00 FLS Fles
-
584464
14 1.00 FLS Kappersartikel
-
584139
15 1.00 STK Emmer
-
584482
16 1.00 STK Bankbescheiden
-
584140
17 1.00 STK Pas
WESTERN UNION
584145
18 1.00 STK Pas
VGZ
584148
19 1.00 STK Pas
ABN
584157
20 1.00 DS Poeder
-
584169
21 1.00 STK GSM
SAMSUNG
584245 zonder achterkant
22 1.00 STK GSM
NOKIA 6300
584287
23 1.00 STK Kaart
HAMA
584292 sd kaart
24 1.00 STK Simkaart
LEBARA
584432
25 1.00 STK GSM
APPLE IPOD
584440
26 1.00 STK USB-stick
SWEEX
584141
27 1.00 STK Muts
bivakmuts
585473
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de zonnebril (genummerd 11, met goednummer 584398), de rol tape (genummerd 12, met goednummer 584421), de Samsung gsm (genummerd 21, met goednummer 584245) en de bivakmuts (genummerd 27 met goednummer 585473), dienen te worden verbeurdverklaard. Genoemde voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien deze voorwerpen van verdachte zijn en met behulp van deze voorwerpen de feiten zijn begaan of voorbereid.
Met betrekking tot de overige onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genummerd onder 1 tot en met 10, 13 tot en met 20, 22 tot en met 26 gelast de rechtbank de teruggave daarvan aan verdachte.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 33, 33a, 36f, 45, 47, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van de onder 2 (primair en subsidiair) en 4 ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 primair en 3 primair tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vorderingvan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , wonende te [adresgegevens slachtoffer 1] ten aanzien van feit 1
    toe tot een bedrag van € 2.854,50te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 21 november 2014 tot aan de dag van volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] voornoemd, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 38 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 21 november 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] , wonende te [adresgegevens slachtoffer 2] , niet-ontvankelijk is in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • zonnebril (genummerd 11, met goednummer 584398);
  • rol tape (genummerd 12, met goednummer 584421);
  • Samsung gsm (genummerd 21, met goednummer 584245);
  • bivakmuts (genummerd 27, met goednummer 585473);
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen goederen aan verdachte, die op de beslaglijst zijn genummerd
1 tot en met 10, 13 tot en met 20 en 22 tot en met 26.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers, voorzitter, mr. M.J.M. Goessen en
mr. V.P. van Deventer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.A. Akkers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 december 2015.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op of omstreeks 21 november 2014 te Maasbree, in elk geval in de gemeente
Peel en Maas en/althans te Sevenum, in elk geval in de gemeente Horst aan de
Maas, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen, door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld of
andere feitelijkheden [naam slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van [naam slachtoffer 1] , met dat opzet met haar mededader naar Maasbree
en Sevenum is gegaan, waarbij verdachte en/of haar mededader
- met een bivakmuts over zijn hoofd op [naam slachtoffer 1] is afgerend en
- een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[naam slachtoffer 1] heeft getoond en
- [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- [naam slachtoffer 1] van haar fiets heeft getrokken en
- [naam slachtoffer 1] naar een door verdachte bestuurde personenauto heeft getrokken en
in de kofferbak van die personenauto heeft geduwd en
- vervolgens met die personenauto is gaan rijden en
- een taser op een been van [naam slachtoffer 1] heeft gezet en
- heeft getracht de telefoon van [naam slachtoffer 1] af te nemen en
- [naam slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen en
- heeft getracht de mond van [naam slachtoffer 1] met duct-tape dicht te plakken en
- heeft getracht [naam slachtoffer 1] met touw vast te binden en
- een vloeistof in de mond van [naam slachtoffer 1] heeft gespoten of gebracht en
- aan de haren van [naam slachtoffer 1] heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 21 november 2014 te Maasbree, in elk geval in de gemeente
Peel en Maas en/althans te Sevenum, in elk geval in de gemeente Horst aan de
Maas, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en beroofd gehouden, hierin bestaande dat verdachte en/of haar
mededader
- met een bivakmuts over zijn hoofd op [naam slachtoffer 1] is afgerend en
- een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die
[naam slachtoffer 1] heeft getoond en
- [naam slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- [naam slachtoffer 1] van haar fiets heeft getrokken en
- [naam slachtoffer 1] naar een personenauto heeft getrokken en in de kofferbak van die
personenauto heeft geduwd en
- vervolgens met die personenauto is gaan rijden en
- een taser op een been van [naam slachtoffer 1] heeft gezet en
- heeft getracht de telefoon van [naam slachtoffer 1] af te nemen en
- [naam slachtoffer 1] meermalen heeft geslagen en
- heeft getracht de mond van [naam slachtoffer 1] met duct-tape dicht te plakken en
- heeft getracht [naam slachtoffer 1] met touw vast te binden en
- een vloeistof in de mond van [naam slachtoffer 1] heeft gespoten of gebracht en
- aan de haren van [naam slachtoffer 1] heeft getrokken;
2.
zij op of omstreeks 31 augustus 2013 te Horst en te Tienray, in elk geval in
de gemeente Horst aan de Maas, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld
of andere feitelijkheden [naam slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [naam slachtoffer 2] , met dat opzet met haar mededader
naar Horst en Tienray is gegaan, waarbij verdachte en/of haar mededader
- voor [naam slachtoffer 2] op het fietspad is gesprongen en tegen de fiets van [naam slachtoffer 2]
heeft geduwd en [naam slachtoffer 2] heeft doen stilstaan en [naam slachtoffer 2] heeft vastgepakt en
ten val heeft gebracht en
- de mond van [naam slachtoffer 2] heeft dichtgedrukt (gehouden) en [naam slachtoffer 2] heeft
vastgepakt en vastgehouden en
- tegen [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij in een auto moest plaatsnemen en
- ( vervolgens) toen [naam slachtoffer 2] in de auto zat, met die auto is weggereden en
- een (bivak)muts over het hoofd van [naam slachtoffer 2] heeft gedaan, althans het hoofd
van [naam slachtoffer 2] heeft afgedekt/bedekt (gehouden) en
- een taser heeft voorgehouden en getoond aan [naam slachtoffer 2] en die taser in/op de
nek van [naam slachtoffer 2] heeft gezet en [naam slachtoffer 2] een flesje met vloeistof heeft
overhandigd en tegen [naam slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij dat flesje leeg moest
drinken en
- toen [naam slachtoffer 2] vroeg wat ze met haar gingen doen heeft geantwoord:
"Verkrachten." en
- toen [naam slachtoffer 2] uit de (rijdende) auto gesprongen was, een taser in de nek
van [naam slachtoffer 2] heeft gezet en [naam slachtoffer 2] een of meer stroomstoten heeft toegediend
en [naam slachtoffer 2] bij de haren heeft vastgepakt en
- ( vervolgens) [naam slachtoffer 2] , vanuit een rijdende auto, (ongeveer 100 meter) over
het wegdek heeft meegesleurd/meegetrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 31 augustus 2013 te Horst en te Tienray, in elk geval in
de gemeente Horst aan de Maas, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 2] wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers heeft zij, verdachte en/of
haar mededader
- voor [naam slachtoffer 2] de weg versperd op het fietspad en tegen de fiets van [naam slachtoffer 2]
geduwd en [naam slachtoffer 2] doen stilstaan en [naam slachtoffer 2] vastgepakt en [naam slachtoffer 2] ten val
gebracht en
- de mond van [naam slachtoffer 2] dichtgedrukt (gehouden) en [naam slachtoffer 2] vastgepakt en/of
vastgehouden en
- tegen [naam slachtoffer 2] gezegd dat zij in een auto moest plaatsnemen en
- ( vervolgens) toen [naam slachtoffer 2] in de auto zat, met die auto gereden en
- een (bivak)muts over het hoofd van [naam slachtoffer 2] gedaan, althans het hoofd van
[naam slachtoffer 2] afgedekt/bedekt (gehouden) en
- een taser voorgehouden en getoond aan [naam slachtoffer 2] en
- die taser in/op de nek van [naam slachtoffer 2] gezet en [naam slachtoffer 2] een flesje met
vloeistof overhandigd en tegen [naam slachtoffer 2] gezegd dat zij dat flesje leeg moest
drinken en
- toen [naam slachtoffer 2] uit de (rijdende) auto gesprongen was, een taser in de nek van
[naam slachtoffer 2] gezet en [naam slachtoffer 2] stroomstoten toegediend en [naam slachtoffer 2] bij de haren
vastgepakt en
- ( vervolgens) [naam slachtoffer 2] , vanuit een rijdende auto, (ongeveer 100 meter) over
het wegdek meegesleurd/meegetrokken;
3.
zij op of omstreeks 19 september 2014 te Malden, in elk geval in de gemeente
Heumen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen, door geweld of andere feitelijkheden en bedreiging met geweld of
andere feitelijkheden [naam slachtoffer 3] te dwingen tot het ondergaan van
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van [naam slachtoffer 3] , met dat opzet met haar mededader
naar Malden is gegaan en zich met een auto heeft opgesteld langs een weg
waarbij verdachte en/of haar mededader
- naar de langsfietsende [naam slachtoffer 3] toe is gerend en op het fietspad is gaan
staan en daarmee de weg heeft geblokkeerd voor [naam slachtoffer 3] en
- [naam slachtoffer 3] tegen haar nek heeft geduwd, haar van haar fiets heeft geduwd en
haar heeft vastgepakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
zij op of omstreeks 19 september 2014 te Malden, in elk geval in de gemeente
Heumen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen, opzettelijk [naam slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven of
beroofd te houden, met dat opzet met haar mededader naar Malden is gegaan en
zich met een auto heeft opgesteld langs een weg waarbij verdachte en/of haar
mededader
- naar de langsfietsende [naam slachtoffer 3] toe is gerend en op het fietspad is gaan
staan en daarmee de weg heeft geblokkeerd voor [naam slachtoffer 3] en
- [naam slachtoffer 3] tegen haar nek heeft geduwd, haar van haar fiets heeft geduwd en
haar heeft vastgepakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
zij in de periode van 19 tot en met 20 september 2014, in Nijmegen, tezamen en
in vereniging met een ander althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening een kentekenplaat ( [nummer kenteken] ) heeft weggenomen,
toebehorend aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
of haar mededader.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer 2320214045, gesloten d.d. 31 augustus 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 6526.
2.Proces-verbaal aangifte d.d. 19 september 2014, pagina 3510-3511.
3.Proces-verbaal onderzoek telecommunicatie d.d. 1 april 2015, pagina 3547-3556.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 december 2014, pagina 448.
5.Proces-verbaal beslag d.d. 31 augustus 2015, pagina 955-960.
6.Proces-verbaal van bevindingen [bedrijfsnaam] d.d. 10 april 2015, pagina 3557-3559.
7.Proces-verbaal beslag d.d. 31 augustus 2015, pagina 955-960.
8.Proces-verbaal beslag d.d. 31 augustus 2015, pagina 955-960.
9.Proces-verbaal sprachmemo 007.m4a, d.d. 12 mei 2015, pagina 5676-5706.
10.Proces-verbaal sprachmemo 007.m4a, d.d. 12 mei 2015, pagina 5676-5706.
11.Proces-verbaal sprachmemo 008.m4a, d.d. 10 mei 2015, pagina 5707-5719.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2015, pagina 5720-5726.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 mei 2015, pagina 5727-5733.
14.Proces-verbaal aangifte d.d. 21 november 2014, pagina 1534-1542.
15.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 14 januari 2015, pagina 531-558.