Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam],
Rechtbank Limburg
Op 11 november 2014 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een kort geding tussen Parkstad Bewindvoering B.V. en Wonen Zuid. De eiseres, Parkstad Bewindvoering B.V., trad op als bewindvoerder van een huurder die in huurachterstand verkeerde. De zaak volgde op een eerder verstekvonnis van 15 oktober 2014, waarbij de huurovereenkomst tussen Wonen Zuid en de huurder was ontbonden en Parkstad Bewindvoering q.q. was veroordeeld tot ontruiming van de woning. De ontruiming was aanvankelijk gepland voor 10 november 2014, maar werd uitgesteld tot 19 november 2014 in afwachting van de uitkomst van het kort geding.
In het kort geding vorderde Parkstad Bewindvoering q.q. een verbod op de executie van het verstekvonnis, stellende dat er ten onrechte verstek was verleend. De kantonrechter oordeelde dat Parkstad Bewindvoering q.q. niet had aangetoond dat er sprake was van een juridische of feitelijke misslag in het eerdere vonnis. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst rechtsgeldig was ontbonden en dat de huurder niet had voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. Bovendien werd gesteld dat de huurder, ondanks zijn financiële situatie, had kunnen anticiperen op de mogelijke gevolgen van het vonnis.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van Parkstad Bewindvoering q.q. af en veroordeelde hen in de proceskosten, die tot dat moment waren begroot op € 600,00. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor partijen om tijdig en adequaat te reageren op juridische procedures en de gevolgen van niet-betaling van huur.