Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
CAFÉ [naam],
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 13 oktober 2014
- de brief van 5 november 2014 aan de zijde van [gedaagde]
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 7 november 2014 uitspraak gedaan. Eiseres, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Brand Bierbrouwerij BV, gevestigd te Wijlre, heeft gedaagde, een café, gedagvaard. De dagvaarding was echter niet in overeenstemming met de vereisten van artikel 111 lid 2 sub g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), waardoor deze nietig werd verklaard. Gedaagde is niet verschenen op de zitting van 6 november 2014, waar alleen de advocaat van eiseres en een bedrijfsjurist van Heineken aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet voldeed aan de vereisten, omdat de wijze waarop gedaagde in het geding moest verschijnen niet correct was vermeld. Dit gebrek in de dagvaarding leidde tot de conclusie dat er geen verstek verleend kon worden tegen gedaagde, zoals bepaald in artikel 121 lid 1 Rv. Ondanks het gebrek in de dagvaarding, was het duidelijk dat gedaagde het exploot had ontvangen, zoals blijkt uit een brief van 5 november 2014.
De voorzieningenrechter heeft Brand Bierbrouwerij in de gelegenheid gesteld om het gebrek in de dagvaarding te herstellen. Dit houdt in dat eiseres contact moet opnemen met de griffie om een nieuwe datum te bepalen waarop gedaagde opnieuw kan worden gedagvaard. De kosten voor dit herstel komen voor rekening van Brand Bierbrouwerij. De voorzieningenrechter heeft verder iedere beslissing aangehouden, wat betekent dat er op een later moment opnieuw naar de zaak gekeken zal worden.