Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties 1 tot en met 8
- de brief van de vrouw van 27 oktober 2014 met producties 9 tot en met23
- de brief van de vrouw van 28 oktober 2014 met producties 24 tot en met 31
- de conclusie van antwoord van de man: “weergave feiten en achtergronden” met de producties 1 tot en met 77
- de mondelinge behandeling
- de eis in reconventie met de productie 78
- de fax van de man van 28 oktober 2014 met producties 79 en 80
- de pleitnota van de vrouw met productie 32
- de pleitnota van de man
2.De feiten
Het vonnis van 2 juni 2010 van de rechtbank Roermond:
Het vonnis van 17 januari 2011 en het herstelvonnis van 8 februari 2011 van de voorzieningenrechter te Roermond:
Het arrest van het Hof te ’s-Hertogenbosch van 1 november 2011:
Het vonnis van 12 april 2012 van de voorzieningenrechter te Roermond:
De hoger beroepprocedure bij het hof te ’s-Hertogenbosch tegen het vonnis van de voorzieningenrechter te Roermond van 17 januari 2011 (hersteld bij vonnis van 8 februari 2011) is doorgehaald op de rol van 8 januari 2013, nadat partijen een allesomvattende regeling hadden bereikt. Het uittreksel uit pleidooizitting, waarin de regeling tussen partijen is vastgelegd, heeft de man als productie 87 overgelegd. In de regeling is het volgende opgenomen:
Het vonnis van 8 mei 2013 van de voorzieningenrechter te Roermond:
Het tussenvonnis van 24 oktober 2013 en het eindvonnis van 30 december 2013 van de voorzieningenrechter te Roermond:In deze procedure vorderde de vrouw primair een verbod om de lijfsdwang toe te passen en subsidiair schorsing van de executie. In voornoemd tussenvonnis werd de tenuitvoerlegging van het vonnis van 8 mei 2014 geschorst totdat een eindvonnis in die zaak werd gewezen. In het eindvonnis werden de vorderingen van de vrouw afgewezen.
6 maart 2013 conform Marokkaans recht betekend aan de zoon van de man, in plaats van aan de man zelf. Naar Marokkaans recht is vervolgens de hoger beroepstermijn gaan lopen. De zoon heeft de uitspraak niet doorgezonden aan de man. De verhoudingen tussen de man en zijn zoon zijn verstoord. Na het verstrijken van de hoger beroepstermijn heeft de vrouw een verklaring van non appèl aangevraagd en verkregen. Met deze verklaring van non-appèl heeft de vrouw het beslag van de man op de woning te Marokko bij het Kadaster op
23 januari 2014 laten doorhalen.
3.Het geschil in conventie
4.Het geschil in reconventie
- het plaatsen van een handtekening op een door hem opgestelde en als productie 2 overgelegde “Declaration-Quittance”, waarmee de levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan [huidige partner vrouw] ongedaan kan worden gemaakt,
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
volledigemedewerking aan
allehandelingen die noodzakelijk zijn om het onverdeelde aandeel van de vrouw in de woning te Marokko aan de man te leveren, zo ook bij vonnis van 8 mei 2013. In het dictum van dat vonnis is voorts aangegeven wat die medewerking in het bijzonder zou moeten inhouden, namelijk het plaatsen van haar handtekening op elke pagina van de door de man in het geding gebrachte volmacht welke volmacht door de vrouw dient te worden gelegaliseerd bij het consulaat te ’s-Hertogenbosch, welke volmacht tezamen met een door het consulaat gelegaliseerde kopie van een geldige identiteitskaart van de vrouw aan de (advocaat) van de man ter beschikking dient te worden gesteld.
- De vrouw heeft de volmacht aan de zus van de man (welke zij reeds op of omstreeks 13 mei 2013 ter ondertekening en legalisering had ontvangen) pas verstrekt aan de advocaat van de man, nadat [huidige partner vrouw] op 14 en 17 juni 2013 met behulp van de schulderkenning beslag heeft gelegd op het aandeel van de vrouw in de woning. Dit beslag van [huidige partner vrouw] was één van de redenen waarom de levering van de woning aan de man ondanks de volmacht aan de zus van de man niet kon plaatsvinden.
816,00
6.De beslissing
zodat de levering van het aandeel van de vrouw in de woning te Marokko, staande en gelegen op de begane grond van gebouw [B], plaatselijk bekend als [A] te [plaats], Marokko, in het bestemmingsplan [bestemmingsplan] onder nummer [nummer X], ingeschreven als deel van de coproprieteit bekend onder nummer [nummer Y] in de openbare registers van [C], aan de heer [huidige partner vrouw] ongedaan kan worden gemaakt en de levering van het aandeel van de vrouw in voornoemde woning aan de man alsnog kan worden bewerkstelligd,