Op 6 november 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]. De zaak betreft een geschil over de huurovereenkomst van een appartement, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] sinds 1 november 2011 het appartement huurt. De huurovereenkomst kwam onder druk te staan na een incident op 13 september 2014, waarbij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd aangehouden door de politie wegens bedreiging en vernieling. Op 16 september 2014 verving [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] het slot van de voordeur, waardoor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen toegang meer had tot het appartement.
In het kort geding vorderde [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] de huurovereenkomst zou nakomen en hem toegang zou verlenen tot het gehuurde. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vorderde in reconventie ontruiming van het gehuurde en betaling van huurachterstand. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende gronden waren voor ontruiming, gezien de bedreigingen en vernielingen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie]. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, terwijl de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] werd afgewezen. Tevens werd [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede huurder-gedrag en de gevolgen van bedreiging en geweld in een huurrelatie. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de veiligheid van de medebewoners voorop staat, wat leidde tot de beslissing om de huurovereenkomst te ontbinden en ontruiming te gelasten.