De rechtbank is van oordeel dat WML geen verwijt kan worden gemaakt van hetgeen zij heeft ondernomen
naontdekking van het lek. Van WML kan niet worden verwacht dat zij te allen tijde er voor zorgt dat bij iedere afsluiter een medewerker aanwezig is. Verder heeft Enexis niet gemotiveerd op grond waarvan een respons binnen een half uur onvoldoende is. Daarnaast heeft zij de stelling van WML dat de monteur, eenmaal ter plaatse, adequaat heeft gehandeld, niet gemotiveerd betwist.
Hiermee is echter niet gezegd dat een beroep op de tenzij-clausule slaagt, aangezien bij de beoordeling daarvan moet worden uitgegaan van de hypothetische situatie dat WML onmiddellijk na het ontstaan van het gebrek en het gevaar daarvan op de hoogte was. Gelet op de wederzijdse stellingen van partijen over het moment waarop de leiding is gaan lekken, is op dit punt nader onderzoek nodig, met dien verstande dat de bewijslast ter zake op WML rust. Omdat op hieronder te melden redenen de vordering, ook uitgaande van een niet geslaagd beroep op de tenzij-clausule, niet zal worden toegewezen, zal dit onderzoek echter achterwege blijven.
4.11.
Onder verwijzing naar de rapportages van de door haar ingeschakelde expertisebureaus stelt Enexis dat de boom waarvan de wortels om de gasleiding waren gewikkeld is omgevallen als gevolg van de verweking van de ondergrond door het uit de waterleiding gelekte water. Zij voert daarbij aan dat er aantoonbaar geen andere oorzaken - zoals een slechte conditie van de boom en/of weersomstandigheden - aan te wijzen zijn. WML heeft het door Enexis gestelde verband betwist, maar dat verder niet onderbouwd. Dat klemt temeer nu de door haar ingeschakelde expert - bij wiens bevindingen WML zich aansluit - ook tot de door Enexis voorgestane conclusie komt. Dit betekent dat Enexis’ standpunt wordt overgenomen.
4.12.
WML heeft verder betwist dat het verband tussen de door Enexis geleden schade en het gebrek in de waterleiding zodanig is, dat die schade aan WML als gevolg van het gebrek kan worden toegerekend. In het navolgende zullen de verschillende in dit kader relevante omstandigheden van het onderhavige geval worden besproken.
4.12.1.
De rechtbank is het met WML eens dat het buiten de lijn der verwachting lag dat een lek in de waterleiding zou leiden tot het scheuren van de gasleiding. Het een is niet het objectief te verwachten gevolg van het ander. Anders gezegd, het ingetreden gevolg was naar het oordeel van de rechtbank niet voorzienbaar.
4.12.2.
In het verlengde daarvan geldt dat er sprake is van een relatief verwijderd verband tussen het lek in de waterleiding en de scheuren van de gasleiding. Terecht heeft WML gewezen op de verschillende schakels in de causale keten:
- de lekkage,
- die leidt tot verweking van de ondergrond,
- waardoor een boom omvalt,
- terwijl de wortels van die boom om de gasleiding zijn gewikkeld,
- op een wijze dat daardoor de gasleiding met het omvallen van de boom wordt ontzet en scheurt.
4.12.3.
WML heeft verder gewezen op het feit dat aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW een risicoaansprakelijkheid betreft, in welk geval minder snel tot toerekening van schade zou kunnen worden overgegaan. Hoewel de rechtbank het met Enexis eens is dat dit geen algemeen geldende regel is, wordt in het onderhavige geval relevant geacht dat, indien WML aansprakelijk is, die aansprakelijkheid niet (mede) is gebaseerd op nalaten of onzorgvuldig handelen van WML - zie 4.6. en 4.10. hierboven - maar uitsluitend op het hebben van de hoedanigheid van leidingbeheerder. WML heeft geen veiligheids- of andere zorgvuldigheidsnorm geschonden. Deze aard van de aansprakelijkheid geeft aanleiding om voor toewijzing van een vordering een nauwer verband tussen de aansprakelijkheid vestigende omstandigheid en de schade te eisen.
4.12.4.
De aard van de gestelde schade geeft ten slotte geen aanleiding tot een meer ruime toerekening. Vast staat immers dat er geen personenschade is geleden, wat betekent dat het (volgens Enexis) gaat om zaakschade en/of zuivere vermogensschade. Waar Enexis volstaat met een omschrijving van de verschillende schadeposten in veelal algemene termen en voor wat betreft de concreet gevorderde bedragen verwijst naar nauwelijks gespecificeerde facturen, is de verhouding tussen de beide (mogelijk) aan de orde zijnde vormen van schade niet vast te stellen.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat de omstandigheden dat:
- het ingetreden gevolg buiten de lijn der verwachting lag,
- er een verwijderd verband bestaat tussen het kapot gaan van de waterleiding en de breuk in de gasleiding, en
- de aansprakelijkheid uitsluitend kan worden gebaseerd op de hoedanigheid van leidingbeheerder, terwijl er door WML geen zorgvuldigheids- of veiligheidsnorm geschonden is,
in onderling verband gezien tot de conclusie leiden dat de door Enexis geleden schade niet aan WML kan worden toegerekend, terwijl de aard van de beweerdelijk geleden schade daar niet aan afdoet. Dit betekent dat de vorderingen in conventie zullen worden afgewezen. Het verweer tegen de omvang van de gestelde schade, behoeft geen bespreking meer.
4.14.
Enexis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WML worden tot heden begroot op:
- griffierecht € 3.715,00
- salaris advocaat
€ 6.000,00(3,0 punten × tarief € 2.000,00)
Totaal € 9.715,00
De door WML verzocht veroordeling in de nakosten zal op de hierna te melden wijze worden toegewezen.
in reconventie
4.15.
Ter onderbouwing van haar vordering in reconventie voert WML aan dat, indien de vordering in conventie (volledig) wordt afgewezen, zij het bedrag van € 100.000,00 onverschuldigd heeft betaald. Voor dit zich thans voordoende geval, heeft Enexis de vordering van WML erkend en zich, blijkens haar mededeling ter comparitie, ook neergelegd bij het standpunt van WML over de ingangsdatum van de verschuldigde wettelijke rente. Dit betekent dat de vordering van WML voor toewijzing gereed ligt.
4.16.
Enexis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WML worden begroot op € 710,50 voor salaris advocaat (1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 1.421,00).