ECLI:NL:RBLIM:2014:9313

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 oktober 2014
Publicatiedatum
31 oktober 2014
Zaaknummer
3495291
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming en huurbetalingen tussen EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ ’T BASSIN MAASTRICHT B.V. en REGALEX B.V.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 31 oktober 2014, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ ’T BASSIN MAASTRICHT B.V. (eiseres) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid REGALEX B.V. (gedaagde). Eiseres heeft gedaagde gedagvaard in kort geding, waarbij zij vorderde tot ontruiming van de door haar aan gedaagde verhuurde bedrijfsruimte en betaling van achterstallige huurtermijnen, contractuele boetes en proceskosten. De procedure is gestart met een exploot op 20 oktober 2014 en de zitting vond plaats op 30 oktober 2014.

Tijdens de zitting zijn de mogelijkheden voor een minnelijke oplossing besproken. Partijen hebben afgesproken dat gedaagde de gelegenheid krijgt om te proberen tot een overeenkomst te komen met een gegadigde voor de overname van het gehuurde. De kantonrechter heeft in zijn vonnis bepaald dat gedaagde de bedrijfsruimte moet ontruimen, maar dat deze verplichting niet geldt zolang gedaagde voldoet aan de gemaakte afspraken over huurbetalingen en het verpanden van de inventaris.

De kantonrechter heeft gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na de uitspraak, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag tot een maximum van € 50.000,-. Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van € 70.115,31 aan achterstallige huurpenningen en € 4.165,81 per maand vanaf 1 november 2014. De proceskosten zijn begroot op € 84,52 aan explootkosten, € 115,- aan griffierecht en € 400,- voor salaris advocaat. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 3495291 CV EXPL 14-10951
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 31 oktober 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ ’T BASSIN MAASTRICHT B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. M.J. van Loon,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REGALEX B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. Ch.F.P.M. Spreksel.

1.De procedure

Eiseres heeft gedaagde bij exploot van 20 oktober 2014 gedagvaard in kort geding. De zaak is behandeld ter zitting van 30 oktober 2014. Naast de advocaten zijn ter zitting verschenen de heren [naam 1] (namens eiseres) en [naam 2] (namens gedaagde). Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres vordert in dit kort geding, samengevat, de ontruiming door gedaagde van de door eiseres aan gedaagde verhuurde bedrijfsruimte aan de [adres], alsmede betaling door gedaagde van achterstallige en nog te verschijnen huurtermijnen, contractuele boetes en proceskosten.
2.2.
Ter zitting zijn de mogelijkheden besproken in der minne tot een oplossing te komen. Afgesproken is dat gedaagde de gelegenheid krijgt te proberen tot zaken te komen met een (nog door eiseres te screenen) gegadigde voor overname van het gehuurde. Partijen hebben er in dat kader mee ingestemd dat de vordering (met uitzondering van de boete) zal worden toegewezen zoals hierna te vermelden, waarbij slechts tot ontruiming zal dienen te worden overgegaan indien gedaagde een of meer van de volgende afspraken niet nakomt:
a. a) Gedaagde zal uiterlijk heden twee huurtermijnen (november 2014 en december 2014) aan eiseres voldoen.
b) De achterstallige huur tot en met oktober 2014 hebben partijen, na verrekening van de betaalde waarborgsom en de opbrengst van [naam 3], vastgesteld op € 70.115,31. Tot zekerheid van betaling daarvan zal gedaagde uiterlijk vrijdag 7 november 2014 de inventaris van het gehuurde aan eiseres verpanden conform een door de advocaten in overleg op te stellen pandakte. Dit pandrecht zal door eiseres worden vrijgegeven tegen ontvangst van bedoeld bedrag van € 70.115,31 uit de verkoopopbrengst van de inventaris.
c) Afgesproken is dat de betaling van € 70.115,31 hoe dan ook uiterlijk op 31 januari 2015 door eiseres dient te zijn ontvangen.
2.3.
Eiseres heeft haar aanspraken op boete niet prijsgegeven.
2.4.
Bij de uitkomst van dit geding past de hierna vermelde beslissing over de kosten.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Regalex de door haar gehuurde bedrijfsruimte aan de [adres] met al het hare en de haren te ontruimen en ontruimd te houden en leeg en bezemschoon aan eiseres op te leveren overeenkomstig hetgeen daartoe is bepaald in de huurovereenkomst en de daarvan deel uitmakende algemene bepalingen onder achterlating van de sleutels, zulks binnen veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis, op straffe van een – eerst na betekening van dit vonnis te verbeuren – dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat gedaagde daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 50.000,-;
3.2.
bepaalt dat gedaagde niet gehouden is aan de onder 3.1. bedoelde veroordeling te voldoen en gedaagde daaraan geen rechten kan ontlenen zolang en voor zover gedaagde voldoet aan haar verplichtingen uit de hiervoor onder 2.2. onder a), b) en c) gemaakte afspraken;
3.3.
veroordeelt gedaagde tot betaling van € 70.115,31 terzake achterstallige huurpenningen berekend tot en met oktober 2014;
3.4.
veroordeelt gedaagde tot betaling van € 4.165,81 per maand en de daarover verschuldigde indexering per 1 januari 2015, zulks vanaf 1 november 2014 tot en met de dag waarop gedaagde het gehuurde heeft ontruimd en verlaten;
3.5.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak begroot op € 84,52 aan explootkosten, € 115,- aan griffierecht en € 400,- voor salaris advocaat;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2014.