ECLI:NL:RBLIM:2014:9209

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 oktober 2014
Publicatiedatum
29 oktober 2014
Zaaknummer
04/860579-12 en 03/659272-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor meerdere winkeldiefstallen, bedreiging van een politieambtenaar en mishandeling van zijn moeder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan drie winkeldiefstallen, bedreiging van een politieambtenaar en mishandeling van zijn moeder. De verdachte werd beschuldigd van het bedreigen van hoofdagent [slachtoffer 1] op 17 november 2012 in Venlo, waarbij hij dreigende woorden uitsprak die gericht waren tegen het leven van de agent. Daarnaast heeft hij op 28 oktober 2012 zijn moeder, [slachtoffer 2], mishandeld door haar met kracht te duwen en aan haar haren te trekken, wat resulteerde in letsel. Tevens werd de verdachte beschuldigd van het stelen van een jas bij V&D op 8 december 2012 en van meerdere diefstallen bij de C1000 en Berden Mode op 1 juli 2013.

Tijdens de zitting op 8 oktober 2014 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie de feiten als wettig en overtuigend bewezen achtte, met uitzondering van de diefstal van de jas bij V&D. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om de agent te bedreigen en dat er onvoldoende bewijs was voor de diefstal van de jas. De rechtbank oordeelde echter dat de bedreiging en mishandeling wel degelijk bewezen waren, evenals de diefstallen bij de C1000 en Berden Mode.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier maanden op, waarbij rekening werd gehouden met zijn eerdere strafblad en de ernst van de feiten. De rechtbank benadrukte dat de verdachte geen inzicht toonde in de impact van zijn daden op anderen en dat hij niet openstond voor behandeling van zijn antisociale gedragingen. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en de raadsman van de verdachte, mr. M. Verkaart, die de verdachte bijstond in deze zaak.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04/860579-12 en 03/659272-13 (TTZGEV)
Datum uitspraak : 22 oktober 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman is mr. M. Verkaart, advocaat te Breda.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 8 oktober 2014.
De rechtbank heeft op 8 oktober 2014 gehoord: de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De verdachte staat terecht ter zake dat:
Parketnummer: 04/860579-12
1.
hij op of omstreeks 17 november 2012 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1], hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd : "Jou naam komt onder de aanhouding, ik zoek jou thuis op en ik maak jou kapot. Ik zoek je op op het internet, dan heb ik je bsn en maak ik je af als de gore
bloedhond die je bent. Jij hebt een probleem, je weet niet wie je voor je hebt. Jij wordt niet oud", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 28 oktober 2012 in de gemeente Venlo opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2], zijnde zijn, verdachtes, moeder, met kracht heeft geduwd en/of aan de haren heeft getrokken, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 jo. 304 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 8 december 2012 in de gemeente Venlo met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een jas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan V&D, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer: 03/659272-13
hij op of omstreeks 01 juli 2013, te Blerick, althans in de gemeente Venlo, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elke geval aan een ander dan aan verdachte, en wel:
  • in/uit de C1000, gelegen aan de Vastenavondkampstraat 148, een blok Ritter chocolade en/of twee verpakkingen met kipfilet, in elke geval enig goed geheel of ten dele toebehorende aan de C1000 en/of
  • in/uit de Aldi, gelegen aan Burg. Coenegrachtstraat 43, vier verpakkingen schnitzels, in elk geval enig goed , geheel of ten dele toebehorende aan de Aldi en/of
  • in/uit Berden Mode, gelegen aan het Laurentiusplein 3, vier stuks ondergoed en/of een spijkerbroek, maat 34/34 merk Pall Mall, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Berden Mode & Slapen.
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)

3.De voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting:
  • is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is;
  • is gebleken dat de rechtbank krachtens de wettelijke bepalingen bevoegd is van het ten laste gelegde kennis te nemen;
  • zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen;
  • zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
4.
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van parketnummer 04/860579-12:
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1]. De onder 2 ten laste gelegde mishandeling acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangifte van de moeder van verdachte en de getuigenverklaring van de broer van verdachte. De onder feit 3 ten laste gelegde diefstal van de jas bij V&D op 8 december 2012 acht de officier van justitie niet wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie vordert dat verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 03/659272-13:
De officier van justitie acht de drie ten laste gelegde diefstallen wettig en overtuigend bewezen. Van de diefstal bij de C1000 is aangifte gedaan en verdachte heeft dit feit bekend. Op grond van de aangiften en gelet op de diefstal van de kipfilets daarna, acht de officier van justitie de diefstallen bij de Aldi en Berden Mode eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 04/860579-12:
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de bedreiging van verbalisant [slachtoffer 1]. Naar de mening van de raadsman heeft verdachte niet het opzet gehad verbalisant [slachtoffer 1] te bedreigen. Door de pijn aan zijn vinger, toegebracht door de politie, heeft verdachte een onbeheerste woede uitbarsting gehad. Ten aanzien van de mishandeling van mevrouw [slachtoffer 2] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Naar de mening van de raadsman dient verdachte ten aanzien van de diefstal van de jas bij V&D te worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld dat de jas die is aangetroffen bij verdachte van diefstal afkomstig was. Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat dit zijn jas was.
Ten aanzien van parketnummer 03/659272-13
De diefstal bij C1000 kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Anders is dat voor de diefstal bij Aldi. Op de camerabeelden is immers niet te zien dat verdachte vier verpakkingen schnitzels wegneemt. Met betrekking tot de diefstal bij Berden Mode is de raadsman van mening dat verdachte voor dit feit moet worden vrijgesproken omdat verdachte de onderbroeken en de spijkerbroek van Pall Mall rechtmatig onder zich had. Verdachte had deze kleding gekregen. Op de kleding zijn ook geen sporen van het wegnemen van alarmlabels aangetroffen.
4.3
Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank acht de onder parketnummer 04/860579-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht eveneens de onder parketnummer 03/659272-13 ten laste gelegde diefstallen bij de C1000 en Berden Mode wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal worden vrijgesproken van de diefstal bij de Aldi wegens gebrek aan wettig bewijs.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Ten aanzien van parketnummer 04/860579-12:
Feit 1:
Door [slachtoffer 1] is aangifte [2] gedaan. Hij verklaart:
“Ik wens aangifte te doen tegen de mij bekende [verdachte]. Ik ben werkzaam als hoofdagent bij de regiopolitie Limburg Noord. In deze hoedanigheid was ik op 17 november 2012 werkzaam voor de regionale noodhulp. Omstreeks 14.10 uur heb ik met collega [verbalisant 2] [verdachte] aangehouden en overgebracht naar het cellencomplex aan de Rijnbeekstraat te Venlo. In de fouilleringskamer heb ik [verdachte] wegens zijn continue recalcitrante gedrag en tegenwerkende gedrag gefixeerd tegen de muur. Ik hoorde dat hij herhaaldelijk riep: “Jouw naam komt onder de aanhouding, ik zoek jouw thuis op en ik maak jouw kapot”, “ik zoek je op op het internet, dan heb ik je bsn en maak ik je af”, “Ik maak je af als de gore bloedhond die je bent”, “Jij hebt een probleem, je weet niet wie je voor je hebt”, “Jij wordt niet oud”. [verdachte] uitte deze bedreigingen in het Venloos dialect. Ik heb deze bedreigingen letterlijk onthouden omdat hij ze meermaals herhaalde en expliciet en direct tegen mij uitsprak. Ik voelde mij door deze bedreigingen in mijn persoonlijke levenssfeer bedreigd en aangetast.”
Een proces-verbaal van bevindingen [3] van [verbalisant 1] houdt in:
“Op 17 november 2012 omstreeks 14.50 uur kwamen collega’s [slachtoffer 1] en [verbalisant 2] met de aangehouden verdachte [verdachte] aan op het cellencomplex van de Regio Politie Limburg-Noord te Venlo. Ik had op dat moment dienst als arrestantenverzorger. Ik begaf mij naar de fouilleringsruimte waar de collega’s en verdachte zich bevonden. Verdachte [verdachte] begon tegen collega [slachtoffer 1] bedreigingen te uiten als: jonge ik weit dich te vinde, ik maak dich kapot, dich bis te weit gegaon, ik zuuk dich op via internet en zal alles doon um dich te vinde. Ik ben eine geveurlike jong dich wets neet wae ze veur dich hebs, vieze smaerige hoere wout, denk daor mar an dich geis kapot, kanker jongk, kut wout en nog meer woorden van soort gelijke strekking.”
Feit 2:
Door [slachtoffer 2] is aangifte [4] gedaan. Zij verklaart:
“Ik kom aangifte doen van mishandeling. Ik woon samen met mijn zoon [C.] op de [adres 2]. Op 28 oktober 2012 bevond ik mij in mijn woning. Ik zag dat mijn andere zoon [verdachte] aanbelde. In de keuken hoorde ik dat mijn zoon [verdachte] zei “rotte terrorist”. Meteen daarop zag ik de armen van [verdachte]naar achteren gaan en voelde ik dat hij met twee gestrekte armen met veel kracht mij wegduwde. Door de duw ben ik gevallen op de grond en tegen de kastdeur aangekomen die langs de keukentafel stond. Ik ben weer met mijn gezicht recht tegenover [verdachte]gaan staan. Ik zag en voelde dat hij met zijn rechterhand beetnam bij mijn haar. Ik voelde dat hij flink aan mijn haren trok. Van de val op de grond heb ik een grote schaafwond van ongeveer 20 cm opgelopen aan de onderkant van mijn rechterarm. Dit doet nog steeds pijn. Door het trekken aan de haren van mijn hoofd ben ik een hoeveelheid haren verloren. Dit doet ook nog steeds pijn.
Door [C.] is ook aangifte [5] gedaan. Hij verklaart:
“U kwam zojuist bij mij aan de deur om een getuigenverklaring op te nemen van de mishandeling van mijn moeder die mijn broer [verdachte]gepleegd heeft. Ik weet niet meer precies wanneer dit gebeurd is. Een paar weken geleden in ieder geval. Als u zegt dat dit 28 oktober 2012 is geweest dan zal dat wel kloppen. Ik zag die [verdachte]rond etenstijd bij ons thuis binnen. Ik hoorde dat [verdachte]tegen mijn moeder zei: “jij bent een terrorist.” Terwijl hij dat zei heeft hij mijn moeder hard weggeduwd waarbij ik zag dat mijn moeder viel. Ik zag dat [verdachte]vervolgens mijn moeder bij haar haren vastpakte.”
Feit 3:
Een proces-verbaal van bevindingen [6] houdt in:
“Op 8 december 2012 waren wij in dienst en belast met de zogenaamde Noodhulp, basiseenheid Venlo centrum. Omstreeks 12.44 uur kregen wij van de Regionale Meldkamer Politie opdracht te gaan naar het adres Vleesstraat 32a, zijnde een V&D filiaal in verband met een winkeldiefstal. De verdachte zou een meerderjarige persoon betreffen. Ter plaatse bleek de verdachte de ons ambtshalve bekende [verdachte] te zijn. Ik, [verbalisant 4], nam een medewerker van de beveiliging apart en liet me door hem bijpraten. Deze persoon, genaamd [getuige 1], verklaarde dat hij een persoon met diverse artikelen, waaronder 2 herenjassen een pashokje binnen zag gaan. [getuige 1], welke in burger aan het werk was, besloot om in het hokje naast voornoemde persoon te gaan. Na enige tijd hoorde [getuige 1] een geluid wat leek op het doorknippen van een kledingalarm. Na verloop van tijd kwam de persoon met tenminste een herenjas naar buiten en hing deze terug in een rek. [getuige 1] zag dat de persoon een andere jas onder zijn vest aan had en richting de uitgang liep. Voorbij de kassa en de poortjes werd de persoon door [getuige 1] aangesproken en geconfronteerd met de diefstal. Uit de andere jas welke door de persoon werd weggehangen werd een doorgeknipt alarm teruggevonden. Ter plaatse deed [verdachte] afstand van de jas, welke werd teruggegeven aan de V&D en voor de verkoop werd aangeboden.
De schriftelijke aangifte van V&D houdt, zakelijk weergegeven, in [7] :
[getuige 1], beveiligingsbeambte, doet op 8 december 2012 namens V&D aangifte van winkeldiefstal. Op 8 december 2012 omstreeks 12.35 uur heeft aangever [getuige 1] gezien dat [verdachte] een jas en diverse andere artikelen mee de paskamer in nam. [verdachte] komt even later de paskamer uit en hangt 1 artikel terug. De jas heeft [verdachte] onder zijn vest aan. Aangever heeft gezien dat [verdachte] zonder het goed te hebben betaald, de zaak verliet. Nadat aangever deze persoon heeft aangesproken met bekendmaking van zijn functie is deze aangehouden en overgebracht naar een onderzoeksruimte in het pand. Met toestemming van [verdachte] is daarbij het volgende goed van genoemde onderneming aangetroffen: 1 x Cars jas. Deze persoon gaf op te zijn: [verdachte], geboren op [geboortedatum]. Het goed van genoemde onderneming is met toestemming teruggenomen. Genoemde persoon is vervolgens aan de politie overgedragen. Aangever verklaart door V&D gemachtigd te zijn aangifte te doen en verklaart dat aan niemand toestemming is verleend om het goed, welke de onderneming in eigendom toebehoort, weg te nemen en zich zonder betaling toe te eigenen.
Ten aanzien van parketnummer 03/659272-13:
Met betrekking tot de diefstal bij C1000:
- de bekennende verklaring van verdachte [8] ;
- een proces verbaal van aangifte [9] .
Met betrekking tot de diefstal bij Berden Mode:
Door [getuige 2] is aangifte gedaan. [10] Zij verklaart:
“Ik ben namens de benadeelde Berden Mode & Slapen gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van diefstal uit de winkel, genaamd Berden Mode, gelegen aan het Laurentiusplein 3 te Venlo. De winkeldiefstal is gepleegd op 1 juli 2013. Op maandag 1 juli zag ik een man met een lange paardenstaart in onze winkel. Hij droeg op dat moment een roze rugzak. Ik zag dat de man bij het rek met de spijkerbroeken van Pall Mall stond. Later zag ik dat de man uit een pashokje kwam en richting de uitgang liep. Omdat ik het niet vertrouwde ben ik hem achterna gelopen. De detectiepoortjes bij de uitgang gingen niet af, dus heb ik mij omgedraaid. Korte tijd later zag ik in hetzelfde pashokje diverse alarmlabels liggen die van de kleding verwijderd waren.
Volgens de bij de aangifte gevoegde bijlage weggenomen goederen blijkt dat er vier stuks ondergoed en één spijkerbroek van het merk Pall Mall 34/34 zijn weggenomen.
Een proces-verbaal van bevindingen [11] van verbalisant [verbalisant 3] houdt in:
“ Op 2 juli 2013 waren wij belast met het onderzoek terzake van een winkeldiefstal. Deze winkeldiefstal is gepleegd op 1 juli 2013 in de winkel van Berden Mode Laurentiusplein 3 te Venlo. Deze diefstal is vermoedelijk gepleegd door de inmiddels aangehouden verdachte [verdachte]. Ik, verbalisant [verbalisant 3], heb op het politiebureau de bij de verdachte [verdachte] inbeslaggenomen spijkerbroek onderzocht. Deze is van het merk Pall Mall, type Greyhound, in de lengtemaat 34 en breedtemaat 34. Desgevraagd hoorden wij dat er sinds 28 maart 2013 geen enkele broek van het merk Pall Mall, type Greyhound met lengtemaat 34 en breedtemaat verkocht is. Dit was in hun geautomatiseerd systeem te herleiden.”
De verklaring van verdachte [12] houdt in:
Ik ben op 1 juli 2013 met een spijkerbroek van het merk Pall Mall de paskamer van Berden Mode binnen gegaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
Parketnummer: 04/860579-12:
1.
hij op 17 november 2012 in de gemeente Venlo [slachtoffer 1], hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd : "Jou naam komt onder de aanhouding, ik zoek jou thuis op en ik maak jou kapot. Ik zoek je op op het internet, dan heb ik je bsn en maak ik je af als de gore bloedhond die je bent. Jij hebt een probleem, je weet niet wie je voor je hebt. Jij wordt niet oud", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 28 oktober 2012 in de gemeente Venlo opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2], zijnde zijn moeder, met kracht heeft geduwd en aan de haren heeft getrokken, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
3.
hij op 8 december 2012 in de gemeente Venlo met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een jas toebehorende aan V&D;
Parketnummer: 03/659272-13:
hij op 1 juli 2013, te Blerick, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen geheel toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel:
  • uit de C1000, gelegen aan de Vastenavondkampstraat 148, een blok Ritter chocolade en twee verpakkingen met kipfilet, toebehorende aan de C1000 en
  • uit Berden Mode, gelegen aan het Laurentiusplein 3, vier stuks ondergoed en een spijkerbroek, maat 34/34 merk Pall Mall, toebehorende aan Berden Mode & Slapen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

5.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
5.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Parketnummer 04/860579-12:
Feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
mishandeling, begaan tegen zijn moeder.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 300 juncto 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 3:
diefstal.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Parketnummer 03/659272-13:
diefstal, meermalen gepleegd.
Het misdrijf is strafbaar gesteld bij artikel 310 juncto 57 van het Wetboek van Strafrecht.

6.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

7.De oplegging van straf en/of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen één maand gevangenisstraf met aftrek voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een maximale straf bepleit gelijk aan de duur van het ondergane voorarrest.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een drie winkeldiefstallen, bedreiging van een politieambtenaar en mishandeling van zijn moeder.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft de rechtbank mede gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte bezorgt winkeliers en hun personeel overlast, bedreigt een politieagent en mishandelt zijn moeder. Verdachte heeft in zijn verho(o)r(en) bij de politie en op de terechtzitting geen enkel inzicht getoond in de impact van zijn handelen op anderen. Verdachte heeft zich asociaal gedragen en toont geen enkele ambitie om zijn gedrag aan te gaan passen. Uit het advies van de reclassering d.d. 27 september 2013 volgt dat verdachte reeds meermalen is gediagnostiseerd met een antisociale persoonlijkheidsproblematiek. Dit heeft onder meer tot gevolg gehad dat verdachte een omvangrijk strafblad heeft waaruit blijkt dat hij meerdere malen is veroordeeld voor vermogens- en geweldsdelicten.
Verdachte staat niet open voor een klinische behandeling en evenmin voor een gesprek met de GZ-psycholoog. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze passend en geboden is. De rechtbank bepaalt op basis van het hiervoor overwogene een hogere straf dan door de officier van justitie geëist, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Wetboek van Strafrecht: art. 10, 27, 57, 285, 300, 304 en 310.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 4 maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest in beide gevoegde strafzaken heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.M. Druijf, mr. A.C.A. Schreinemakers en mr. J. Iding, rechters, van wie mr. E.H.M. Druijf voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 oktober 2014.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 04/860579-12
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 22 oktober 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
wonende te [adres].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 8 oktober 2014 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
(tolk: bouwsteen 503)
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman/vrouwe Mr. M. Verkaart, advocaat te Breda.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Noord opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL2012111408 d.d. 19 november 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 november 2012, bijlage 8.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2012, bijlage 9.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 oktober 2012, bijlage 1.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 15 november 2012, bijlage 3.
6.Proces-verbaal van bevindingen van de regiopolitie Limburg-Noord, District Venlo, d.d. 8 december 2012, proces-verbaalnummer PL2321 2012118197-4, opgemaakt door de verbalisanten[verbalisant 4], [verbalisant 5].
7.Schriftelijke aangifte van V&D, Vleesstraat 32A te Venlo, d.d. 8 december 2012 gedaan namens V&D door aangever
8.Proces-verbaal terechtzitting van 8 oktober 2014.
9.Proces-verbaal van aangifte d.d. 1 juli 2013, proces-verbaalnummer Pl2324 2013058450-1, van regiopolitie Limburg Nood, District Venlo, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], met bijlage weggenomen goederen.
10.Proces-verbaal van aangifte d.d. 3 juli 2013, proces-verbaalnummer PL2324 2013058784-1, van regiopolitie Limburg Noord. District Venlo, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3], met bijlage.
11.Proces-verbaal van bevindingen, proces-verbaalnummer PL2324 2013058784-2, d.d. 2 juli 2013, opgemaakt door “de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2].
12.Proces-verbaal terechtzitting d.d. 8 oktober 2014.