4.3Het oordeel van de rechtbankDe rechtbank acht de onder parketnummer 04/860579-12 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht eveneens de onder parketnummer 03/659272-13 ten laste gelegde diefstallen bij de C1000 en Berden Mode wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal worden vrijgesproken van de diefstal bij de Aldi wegens gebrek aan wettig bewijs.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Ten aanzien van parketnummer 04/860579-12:
Feit 1:
Door [slachtoffer 1] is aangiftegedaan. Hij verklaart:
“Ik wens aangifte te doen tegen de mij bekende [verdachte]. Ik ben werkzaam als hoofdagent bij de regiopolitie Limburg Noord. In deze hoedanigheid was ik op 17 november 2012 werkzaam voor de regionale noodhulp. Omstreeks 14.10 uur heb ik met collega [verbalisant 2] [verdachte] aangehouden en overgebracht naar het cellencomplex aan de Rijnbeekstraat te Venlo. In de fouilleringskamer heb ik [verdachte] wegens zijn continue recalcitrante gedrag en tegenwerkende gedrag gefixeerd tegen de muur. Ik hoorde dat hij herhaaldelijk riep: “Jouw naam komt onder de aanhouding, ik zoek jouw thuis op en ik maak jouw kapot”, “ik zoek je op op het internet, dan heb ik je bsn en maak ik je af”, “Ik maak je af als de gore bloedhond die je bent”, “Jij hebt een probleem, je weet niet wie je voor je hebt”, “Jij wordt niet oud”. [verdachte] uitte deze bedreigingen in het Venloos dialect. Ik heb deze bedreigingen letterlijk onthouden omdat hij ze meermaals herhaalde en expliciet en direct tegen mij uitsprak. Ik voelde mij door deze bedreigingen in mijn persoonlijke levenssfeer bedreigd en aangetast.”
Een proces-verbaal van bevindingenvan [verbalisant 1] houdt in:
“Op 17 november 2012 omstreeks 14.50 uur kwamen collega’s [slachtoffer 1] en [verbalisant 2] met de aangehouden verdachte [verdachte] aan op het cellencomplex van de Regio Politie Limburg-Noord te Venlo. Ik had op dat moment dienst als arrestantenverzorger. Ik begaf mij naar de fouilleringsruimte waar de collega’s en verdachte zich bevonden. Verdachte [verdachte] begon tegen collega [slachtoffer 1] bedreigingen te uiten als: jonge ik weit dich te vinde, ik maak dich kapot, dich bis te weit gegaon, ik zuuk dich op via internet en zal alles doon um dich te vinde. Ik ben eine geveurlike jong dich wets neet wae ze veur dich hebs, vieze smaerige hoere wout, denk daor mar an dich geis kapot, kanker jongk, kut wout en nog meer woorden van soort gelijke strekking.”
Feit 2:
Door [slachtoffer 2] is aangiftegedaan. Zij verklaart:
“Ik kom aangifte doen van mishandeling. Ik woon samen met mijn zoon [C.] op de [adres 2]. Op 28 oktober 2012 bevond ik mij in mijn woning. Ik zag dat mijn andere zoon [verdachte] aanbelde. In de keuken hoorde ik dat mijn zoon [verdachte] zei “rotte terrorist”. Meteen daarop zag ik de armen van [verdachte]naar achteren gaan en voelde ik dat hij met twee gestrekte armen met veel kracht mij wegduwde. Door de duw ben ik gevallen op de grond en tegen de kastdeur aangekomen die langs de keukentafel stond. Ik ben weer met mijn gezicht recht tegenover [verdachte]gaan staan. Ik zag en voelde dat hij met zijn rechterhand beetnam bij mijn haar. Ik voelde dat hij flink aan mijn haren trok. Van de val op de grond heb ik een grote schaafwond van ongeveer 20 cm opgelopen aan de onderkant van mijn rechterarm. Dit doet nog steeds pijn. Door het trekken aan de haren van mijn hoofd ben ik een hoeveelheid haren verloren. Dit doet ook nog steeds pijn.
Door [C.] is ook aangiftegedaan. Hij verklaart:
“U kwam zojuist bij mij aan de deur om een getuigenverklaring op te nemen van de mishandeling van mijn moeder die mijn broer [verdachte]gepleegd heeft. Ik weet niet meer precies wanneer dit gebeurd is. Een paar weken geleden in ieder geval. Als u zegt dat dit 28 oktober 2012 is geweest dan zal dat wel kloppen. Ik zag die [verdachte]rond etenstijd bij ons thuis binnen. Ik hoorde dat [verdachte]tegen mijn moeder zei: “jij bent een terrorist.” Terwijl hij dat zei heeft hij mijn moeder hard weggeduwd waarbij ik zag dat mijn moeder viel. Ik zag dat [verdachte]vervolgens mijn moeder bij haar haren vastpakte.”
Feit 3:
Een proces-verbaal van bevindingenhoudt in:
“Op 8 december 2012 waren wij in dienst en belast met de zogenaamde Noodhulp, basiseenheid Venlo centrum. Omstreeks 12.44 uur kregen wij van de Regionale Meldkamer Politie opdracht te gaan naar het adres Vleesstraat 32a, zijnde een V&D filiaal in verband met een winkeldiefstal. De verdachte zou een meerderjarige persoon betreffen. Ter plaatse bleek de verdachte de ons ambtshalve bekende [verdachte] te zijn. Ik, [verbalisant 4], nam een medewerker van de beveiliging apart en liet me door hem bijpraten. Deze persoon, genaamd [getuige 1], verklaarde dat hij een persoon met diverse artikelen, waaronder 2 herenjassen een pashokje binnen zag gaan. [getuige 1], welke in burger aan het werk was, besloot om in het hokje naast voornoemde persoon te gaan. Na enige tijd hoorde [getuige 1] een geluid wat leek op het doorknippen van een kledingalarm. Na verloop van tijd kwam de persoon met tenminste een herenjas naar buiten en hing deze terug in een rek. [getuige 1] zag dat de persoon een andere jas onder zijn vest aan had en richting de uitgang liep. Voorbij de kassa en de poortjes werd de persoon door [getuige 1] aangesproken en geconfronteerd met de diefstal. Uit de andere jas welke door de persoon werd weggehangen werd een doorgeknipt alarm teruggevonden. Ter plaatse deed [verdachte] afstand van de jas, welke werd teruggegeven aan de V&D en voor de verkoop werd aangeboden.
De schriftelijke aangifte van V&D houdt, zakelijk weergegeven, in:
[getuige 1], beveiligingsbeambte, doet op 8 december 2012 namens V&D aangifte van winkeldiefstal. Op 8 december 2012 omstreeks 12.35 uur heeft aangever [getuige 1] gezien dat [verdachte] een jas en diverse andere artikelen mee de paskamer in nam. [verdachte] komt even later de paskamer uit en hangt 1 artikel terug. De jas heeft [verdachte] onder zijn vest aan. Aangever heeft gezien dat [verdachte] zonder het goed te hebben betaald, de zaak verliet. Nadat aangever deze persoon heeft aangesproken met bekendmaking van zijn functie is deze aangehouden en overgebracht naar een onderzoeksruimte in het pand. Met toestemming van [verdachte] is daarbij het volgende goed van genoemde onderneming aangetroffen: 1 x Cars jas. Deze persoon gaf op te zijn: [verdachte], geboren op [geboortedatum]. Het goed van genoemde onderneming is met toestemming teruggenomen. Genoemde persoon is vervolgens aan de politie overgedragen. Aangever verklaart door V&D gemachtigd te zijn aangifte te doen en verklaart dat aan niemand toestemming is verleend om het goed, welke de onderneming in eigendom toebehoort, weg te nemen en zich zonder betaling toe te eigenen.
Ten aanzien van parketnummer 03/659272-13:
Met betrekking tot de diefstal bij C1000:
- de bekennende verklaring van verdachte;
- een proces verbaal van aangifte.
Met betrekking tot de diefstal bij Berden Mode:
Door [getuige 2] is aangifte gedaan.Zij verklaart:
“Ik ben namens de benadeelde Berden Mode & Slapen gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte van diefstal uit de winkel, genaamd Berden Mode, gelegen aan het Laurentiusplein 3 te Venlo. De winkeldiefstal is gepleegd op 1 juli 2013. Op maandag 1 juli zag ik een man met een lange paardenstaart in onze winkel. Hij droeg op dat moment een roze rugzak. Ik zag dat de man bij het rek met de spijkerbroeken van Pall Mall stond. Later zag ik dat de man uit een pashokje kwam en richting de uitgang liep. Omdat ik het niet vertrouwde ben ik hem achterna gelopen. De detectiepoortjes bij de uitgang gingen niet af, dus heb ik mij omgedraaid. Korte tijd later zag ik in hetzelfde pashokje diverse alarmlabels liggen die van de kleding verwijderd waren.
Volgens de bij de aangifte gevoegde bijlage weggenomen goederen blijkt dat er vier stuks ondergoed en één spijkerbroek van het merk Pall Mall 34/34 zijn weggenomen.
Een proces-verbaal van bevindingenvan verbalisant [verbalisant 3] houdt in:
“ Op 2 juli 2013 waren wij belast met het onderzoek terzake van een winkeldiefstal. Deze winkeldiefstal is gepleegd op 1 juli 2013 in de winkel van Berden Mode Laurentiusplein 3 te Venlo. Deze diefstal is vermoedelijk gepleegd door de inmiddels aangehouden verdachte [verdachte]. Ik, verbalisant [verbalisant 3], heb op het politiebureau de bij de verdachte [verdachte] inbeslaggenomen spijkerbroek onderzocht. Deze is van het merk Pall Mall, type Greyhound, in de lengtemaat 34 en breedtemaat 34. Desgevraagd hoorden wij dat er sinds 28 maart 2013 geen enkele broek van het merk Pall Mall, type Greyhound met lengtemaat 34 en breedtemaat verkocht is. Dit was in hun geautomatiseerd systeem te herleiden.”
De verklaring van verdachtehoudt in:
Ik ben op 1 juli 2013 met een spijkerbroek van het merk Pall Mall de paskamer van Berden Mode binnen gegaan.