4.5Het bewijsDe beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Het vermelde geschrift is slechts voor het bewijs gebruikt in verband met de andere bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]relateren – zakelijk weergegeven – het volgende:
Op 14 augustus 2012, omstreeks 05.00 uur, zagen wij dat een man vanuit de [adres 4] in onze richting zwaaide en in onze richting kwam rennen. Hij zwaaide tijdens het rennen met beide armen in de lucht. De persoon vroeg “kunt u me misschien naar een veilige plek brengen”. De persoon had een soort van sweater om zijn nek gebonden en daaronder zat een wit touw strak om zijn nek. Toen wij hem vroegen wat er gebeurd was, vertelde hij dat hij net was ontvoerd door drie Antillianen. Wij lieten de persoon, die later opgaf te zijn [slachtoffer], achter in ons surveillancevoertuig plaatsnemen. Op het moment dat [slachtoffer] instapte, liet hij een doekje en een vork vallen. [slachtoffer] vertelde ons dat hij door drie Antillianen was meegenomen in een donkerblauwe Ford Focus en werd bedreigd met een vuurwapen. Toen wij aan [slachtoffer] vroegen in welke woning hij werd vastgehouden, hoorden we dat hij zei: “De straat waar je alleen maar in kunt rijden vanaf de [adres 5]. Dat is in de buurt waar jullie mij hebben opgepikt.” Wij zijn teruggereden naar de [adres 5] en zagen dat [slachtoffer] de [adres 2] aanwees als de straat waarin de woning stond waarin hij werd vastgehouden. Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag duidelijk dat bij [slachtoffer] een streep op de huid zat, hier was te zien dat de huid wat ingedrukt en afgekneld was. Om de polsen en de enkels waren strepen te zien alsof de huid was afgekneld. In de nek was duidelijk een streep te zien waar de huid was afgekneld.
Aangever [slachtoffer] verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 14 augustus 2012:
Op 13 augustus 2012, omstreeks 23.00 uur, reed ik op de [adres 6] te Roermond. Ik heb mijn scooter gestald op de [adres 6]. Deze scooter is niet mijn eigendom maar die van [naam 1]. Ik reed op een Piaggio scooter, type C38, gekentekend [XXXXXX]. Ik had mijn scooter aan de zijde van het theehuis geparkeerd. Ik had de sleutel van de scooter en mijn huissleutels in mijn handen. Op dat moment stopte een donkerkleurige Ford Focus midden op de [adres 6]. Ik zag dat er drie Antillianen uit de auto stapten. De persoon door mij omschreven als persoon 1 of de persoon door mij omschreven als persoon 2 kwam naar mij toegelopen. Hij had een vuurwapen in zijn hand en richtte dit op mijn borst/hoofd. Ik zag dat twee mannen mij bij mijn armen grepen en mij de auto in sleurden die midden op straat stond. Ik durfde niet tegen te sputteren, omdat ik bedreigd werd met het vuurwapen. Ze hebben mij achter de bijrijderszijde op de achterbank geduwd. De smalle man bleef bij mij staan aan de bijrijders-zijde. Ik zag dat de smalle man mij de sleutels afpakte en het portier aan mijn zijde dicht deed. Ik zag dat de smalle man naar de scooter liep. Ik merkte dat de forse man in mijn broekzakken zat. De man heeft alles van mij afgenomen dat ik bij mij had. Dit was mijn Blackberry, type Curve kleur wit. Ik had geld in mijn rechter broekzak zitten. Dit geld hebben ze ook weggenomen. De auto reed weg en de forse man zei tegen me: “ga liggen”. Ik boog een beetje naar de linkerzijde en ik voelde dat de man die naast mij zat mij links naar beneden trok.
Op 18 augustus 2012:
Ik heb de leider van de jongens die mij hadden meegenomen, herkend. Ik wist alleen zijn naam niet. Ik weet dat hij niet van hier is en op de [adres 3] woont. Hij heeft een relatie met een meisje uit Roermond. Ik heb navraag gedaan en zij noemen hem [bijnaam verdachte 2] of [bijnaam verdachte 3]. Hij is de smallere persoon die ik heb genoemd in de aangifte. Ik heb die [bijnaam verdachte 2] wel eens in Roermond als bestuurder gezien van een groene Ford Focus. Die andere twee jongens zijn toen met mij naar de [adres 3] gereden en [bijnaam verdachte 2] is op de scooter weggereden. Bij de woning van de [adres 3] kwamen ze alle drie weer bij elkaar. Via de tuin werd ik de woning in gebracht. Dit gebeurde nog steeds onder bedreiging van die vuurwapens. In de tuin zag ik een meisje zitten die ik herkende als de vrouw die vaker bij [bijnaam verdachte 2] was en die zijn vriendin is. Ik weet dat dit meisje [naam 2] heet. Via Facebook kwam ik uit op de naam [naam 2].” Ik werd in een kamer gezet. Vervolgens moest ik weer mee met die jongens. Ze bleven me constant waarschuwen dat ik me niks in mijn hoofd moest halen en ik wilde dat ook niet doen omdat ik wist dat zij doorgeladen pistolen bij zich hadden. Ik ben met die jongens naar buiten gelopen. Wij liepen terug naar de auto waar we mee gekomen waren. Wij zijn toen naar de straat gereden waar zij mij vastgehouden hebben, de [adres 2].
Op 14 augustus 2012 voorts:
Toen de auto op een gegeven moment tot stilstand kwam, voelde ik dat ik uit de auto werd getrokken. Ik moest ongeveer 3 à 4 meter lopen voordat ik een trap op moest. Toen ik in een kamer was moest ik op de bank gaan liggen die in de woonkamer stond. Ik hoorde dat de smalle man zei dat ik mijn schoenen uit moest trekken. Ik hoorde dat de man zei dat ik hier moest blijven met nog een man en dat hij een vuurwapen bij zich had en als het nodig was het vuurwapen zou gebruiken. Ongeveer 10 à 15 minuten later zag ik dat de andere 2 mannen terugkwamen. Ik hoorde dat een van de twee die weg waren geweest tegen mij zei dat ik op mijn buik moest gaan liggen en dat ik mijn vest uit moest doen. Ik ben vervolgens op mijn buik op de bank gaan liggen en voelde dat mijn handen werden vastgebonden op mijn rug. Mijn voeten werden ook bij elkaar gebonden. Ik voelde toen ik was vastgebonden dat ik werd opgetild. Ik werd op een tweepersoonsbed neergelegd. Ik zag dat men mijn voeten vastpakte en hieromheen mijn vest knoopte. Ik zag dat het vest werd vastgemaakt aan een hoofdsteun van het bed. Ik hoorde dat de smalle man tegen mij zei dat ik het maar niet moest wagen om te ontsnappen of de politie erbij te halen. Ik zag dat de smalle twee vuurwapens op het bed had gelegd, zodat ik deze kon zien. Die smalle had in een keer een doek in zijn handen. Hij zei tegen mij “Mondje open. Het past er wel in.” Ik opende mijn mond en ik zag dat de smalle man de oranje, witte doek in mijn mond duwde. Ik zag dat de smalle man twee witte touwen om mijn hoofd wikkelde. Dit touw ging om mijn hele gezicht, vanaf mijn mond tot mijn nek. Dit touw had hij strak aangetrokken, zodat ik de prop niet meer uit mijn mond kreeg. De deur ging open en ik zag dat alle drie de mannen weg waren. Ongeveer 20 minuten later hoorde ik een deur opengaan en ik zag dat de smalle man weer terug was. De smalle man zei: “Ik wil geld, meer geld. Wil je hier levend uitkomen, dan moet je 5000 euro betalen.” Ik zag dat de smalle man een glaasje water voor mij haalde. Ik zag dat de man het glas tegen mijn mond aanhield zodat ik kon drinken. Ik heb gedronken en volgens mij heeft de man na mij ook gedronken uit hetzelfde glas. Ik zag dat de smalle man kwaad werd en voelde dat hij een vinger in mijn rechteroog duwde. De smalle man duwde de prop daarna weer in mijn mond en deed het touw eroverheen. De man had in een keer een vest in zijn handen en heeft dit om mijn mond/gezicht gespannen. Hij heeft het vest aan de achterzijde/zijkant vastgeknoopt. Ik zag dat de man vervolgens wegliep en ik hoorde de deur open en dichtgaan en ik hoorde dat het slot van de buitendeur draaide. Ik heb vervolgens een uur of twee op bed gelegen. Ik heb mij uiteindelijk losgemaakt door eerst het vest en daarna mijn veters die om mijn voeten zaten, los te maken. Ik heb uit de keukenlade een vork gepakt om me eventueel te kunnen weren. Ik ben door het slaapkamerraam dat uitkwam op de galerij naar buiten geklommen. Ik had toen nog steeds mijn prop in mijn mond en het vestje om mijn mond had ik nog omhangen.
Men heeft ook nog mijn horloge weggenomen. Deze heeft de forse man van mijn pols afgedaan en weggenomen.
Verbalisanten T.J.P.H. Cox en H.A.C.M. Stroeksrelateren – zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 14 augustus 2012 reden wij met de aangever [slachtoffer] over de [adres 2] te Roermond. Wij hoorden dat [slachtoffer] zei “daar dat raam, daar ben ik door naar buiten gekomen”. Wij zagen dat het huisnummer [X] betrof van het appartement. Gezien vorenstaande betrof de woning waar aangever [slachtoffer] was vastgehouden: [adres 2] te Roermond.
Getuige [getuige 1]verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
[naam 2] is de vriendin van [bijnaam verdachte 1]. Die avond zat ik in de tuin van de woning waar [bijnaam verdachte 1] een kamer had. Ik zat daar met [naam 2] te praten. Er kwamen toen een paar jongens het huis binnen. Ik schat vier tot vijf jongens. Ik heb [slachtoffer] toen gezien. Die avond heb ik ook de vriend van [naam 2], [bijnaam verdachte 1], gezien. Ik denk dat ze samen naar binnen zijn gegaan.
Getuige [broer slachtoffer 1]verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik werd ’s nachts gebeld door het telefoontoestel van [slachtoffer]. Het was niet [slachtoffer] zelf, maar een vreemde stem, die mij vertelde dat hij mijn broertje [slachtoffer] had en dat hij geld wilde hebben. Een zelfde soort telefoontje kreeg ik nog enkele malen. Er werd steeds door dezelfde stem gesproken en het ging steeds om geld om [slachtoffer] vrij te krijgen. Op een gegeven moment kreeg ik mijn broertje [slachtoffer] zelf aan de lijn, die tegen mij zei dat ik moest luisteren naar de man die ik eerder aan de telefoon had gehad. [slachtoffer] klonk angstig. Ik heb toen naar mijn broer [broer slachtoffer 2] gebeld en hij is langs gekomen. Met hem heb ik besproken dat de ontvoerder 5.000 euro wilde hebben en dat [broer slachtoffer 2] dat zou brengen naar de Aldi. Toen [slachtoffer] thuis kwam vertelde hij niet alles aan de politie te hebben verteld omdat hij bang was. Ik heb toen, net als mijn broer, op hem ingepraat om alles te vertellen.
Getuige [broer slachtoffer 2]verklaart – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik ben maandagnacht gebeld door mijn broer [broer slachtoffer 1] met de vraag of ik naar het huis van mijn ouders kon komen. Mijn broertje [slachtoffer] zou zijn ontvoerd. De daders hadden losgeld geëist, 5.000 euro en dat zou opgehaald worden bij de Aldi in het Veld. Ik heb dat geld thuis gepakt. Ik ben bij de Aldi gaan wachten. Opeens kwam een groene Ford Focus aangereden vanaf de Bredeweg. Er stapte een Antilliaanse jongen uit de auto. Hij zat vol met tatoeages. De man wilde het geld hebben. Ik heb het geld afgeven. Hij heeft wel eens in mijn taxi gezeten en ik heb hem eind juni/begin juli een keer afgezet op de [adres 3].
De getuige [getuige 2]verklaart –zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik heb de sleutel van de woning [adres 2] te Roermond. Ik schat dat ik dinsdag 14 augustus 2012 rond 09.30-10.30 uur daar ben geweest. Toen viel mij op dat er glazen waren gebruikt die ik gekocht had. Ik had namelijk 2 keer 3 glazen gekocht en die stonden in het karton nog op de tafel in de woonkamer. Toen ik dinsdag kwam zag ik dat er glazen uit de verpakking waren. Verder zag ik een vest op bed liggen. In de woonkamer zag een paar schoenen staan. Die heb ik in de kast gezet. Die glazen heb ik mogelijk van de woonkamer naar de keuken verplaatst, dat weet ik niet meer zeker.
De rechtbank stelt vastdat in het dossier op foto 39op een tafel twee aangebroken verpakkingen zijn afgebeeld en dat naast die verpakkingen twee glazen staan.
De verbalisant [verbalisant 3]relateert –zakelijk weergegeven – als volgt:
Op 14 augustus 2012 werd door mij een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een gijzeling/ontvoering, gepleegd op maandag 13 augustus 2012. Tijdens het ingestelde onderzoek werden digitale opnamen gemaakt.
Op 14 augustus 2012 werd de woning aan de [adres 2] doorzocht. In de keuken lag op het aanrechtblad een vaatdoekje. Het vaatdoekje was groen met witte bloemen. In de spoelbak lag een glas. Het glas werd door mij veiliggesteld, verpakt en voorzien van SIN AAFG9554NL. Op de PD werd het glas bemonsterd op biologische sporen. De bemonstering werd veiliggesteld, verpakt en voorzien van SIN AAFG95555NL.
In de rechter keukenla lag bestek. Door mij werd een vork uit deze lade veiliggesteld. De vork komt overeen met de vork die het slachtoffer bij zich had.
Op de eetkamertafel in de woonkamer stonden twee verpakkingen van glazen. Beide verpakkingen waren aangebroken (foto 39). Elke verpakking kon 3 glazen bevatten. In elke verpakking zat nog een glas. Op de eetkamertafel stonden twee glazen, deze glazen zijn door mij veiliggesteld, verpakt en voorzien van SIN AAFG9550NL en AAFG9551NL. De twee glazen op de eetkamertafel zijn door mij bemonsterd op de PD op biologische sporen. De bemonsteringen zijn door mij veiliggesteld, verpakt en voorzien van SIN AAFG9548NL en AAFG9549NL.
Op het bankstel lag een verpakking met vaatdoekjes. In deze verpakking zaten twee doekjes. Op de verpakking stond aangegeven dat deze 5 vaatdoekjes bevatte. Bovenop deze verpakking lag een derde vaatdoekje. De vaatdoekjes in de verpakking en het derde vaatdoekje waren alle voorzien van een bloemenprint. Het vaatdoekje in de keuken, op de bank en het aangeleverde vaatdoekje door het slachtoffer kwamen overeen qua structuur, maatvoering en opdruk (bloemenprint).
In de muurkast in de hal lag een paar schoenen. In de slaapkamer lag een vest/trainingsjack.
Op 21 september 2012 verstuurde ik de bemonsteringen van de glazen SIN AAFG9549Nl, SIN AAFG9555NL en SIN AAFG9548NL naar het Nederlands Forensisch Instituut voor een DNA-onderzoek.
Het rapport van het Nederland Forensisch Instituutvan 1 november 2012 houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Te onderzoeken materiaal:
SIN AAFG9548NL: een bemonstering (van een glas);
SIN AAFG9549NL: een bemonstering (van een glas);
SIN AAFG9555NL: een bemonstering (van een glas);
RAAS6074NL: een referentiemonster wangslijmvlies van het slachtoffer [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]).
Resultaten, interpretatie en conclusie:
SIN
Beschrijving DNA-profiel/celmateriaal kan afkomstig zijn van:
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel
Bemonstering glazen
AAFG9548NL#01
DNA-profiel van een man: onbekende man A
kleiner dan één op één miljard
AAFG9555NL#01
DNA-hoofdprofiel van slachtoffer [slachtoffer]
DNA-nevenprofiel van (minimaal) één andere persoon: onbekende man A
kleiner dan één op één miljard
kleiner dan één op één miljard
Het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAFG9548NL#01 (in de tabel gekoppeld aan een onbekende man A) is op 15 oktober 2012 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is een match gevonden met het DNA-profiel van U.D. Peterson ASA308. De berekende frequentie van het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAFG9548#01 is kleiner dan één op één miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.