ECLI:NL:RBLIM:2014:9090
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.G.L. van der Aa
- J.S. Holthuis
- C.G.A. Wouters
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bijstandsfraude door verdachte in de gemeente Sittard-Geleen
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 oktober 2014 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van bijstandsfraude, valsheid in geschrifte en oplichting. De verdachte werd vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 20 februari 2009 tot en met 4 maart 2013 een bijstandsuitkering ontving, terwijl zij samenwoonde met haar partner en werkzaamheden verrichtte zonder dit te melden aan de gemeente Sittard-Geleen. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld door deze informatie niet te delen, maar de verdediging betwistte dit en vroeg om vrijspraak.
Tijdens de zitting op 6 oktober 2014 zijn de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door haar raadsman, gehoord. De rechtbank heeft de bewijsstukken en getuigenverklaringen beoordeeld. Het oordeel van de rechtbank was dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank concludeerde dat de ontbrekende mutatieformulieren, die cruciaal waren voor de bewijsvoering van valsheid in geschrifte, niet in het dossier aanwezig waren. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Met betrekking tot de oplichting werd vastgesteld dat er geen bewijs was dat de gemeente door de inactiviteit van de verdachte was bewogen tot het verstrekken van de uitkering. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van opzettelijk handelen van de verdachte, en dat de gemeente op de hoogte was van de situatie. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel valsheid in geschrifte als oplichting, en concludeerde dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.