4.3Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft op 26 juli 2012 om 23.50 uur verklaard –zakelijk weergegeven–:
Ik ben eigenaar van de woning, gelegen aan Aan de Bergen 23 in Heythuysen.
Vanavond, 26 juli 2012, ben ik omstreeks 22.45 uur thuisgekomen.
Plotseling schrok ik wakker van 3 mannen die naast mij stonden in de keuken. Een van de mannen greep mij bij mijn nek. Ik hoorde dat ze riepen: GELD, GELD, GELD, waar is het geld! Ik zag dat de 3 mannen allemaal een vuurwapen in hun handen hadden en dit op mij richtten. Een van de mannen schreeuwde : HET ZIJN ECHTE WAPENS! Ik ben met de mannen naar mijn slaapkamer beneden ‘gelopen’. Ik werd geduwd en vastgepakt, dus lopen ging moeilijk.
Op de slaapkamer aangekomen heb ik de sleutel van de kluis gepakt en de kluis geopend. Ik werd vervolgens op bed geduwd en een van de mannen pakte zelf het geld uit de kluis. Een van de mannen begon met het vastmaken van mijn benen met tape. Op het moment dat mijn benen vastzaten met tape gingen 2 mannen kasten en lades openen en doorzoeken. Vervolgens werden mijn armen vastgemaakt met tape. Ik heb een paar klappen gehad op mijn gezicht.
Ik heb een aantal wondjes en bulten in mijn gezicht, namelijk op de rechterzijde op mijn wang en een bult op mijn slaap en op de linkerzijde van mijn gezicht een wondje op mijn oor en mijn kaak.
Ze hebben mijn gouden horloge van het merk Rolex van mijn arm afgehaald. Verder hebben ze op de slaapkamer de sieraden van mijn overleden vrouw weggenomen. Dit zijn onder andere de gouden trouwringen, de gouden kettingen, ringen en een horloge. Ze hebben ook mijn mobiele telefoon weggenomen. Ik kan de mannen als volgt omschrijven: 3 mannen met bivakmutsen, ronde gaten op de plaats van de ogen.
Aangever [slachtoffer] heeft op 28 juli 2012 verklaard –zakelijk weergegeven–:
Ik zag dat de drie mannen ieder een vuurwapen in de handen hadden. Ik hoorde hen zeggen:
“Dit zijn echte, geld of ik schiet.” De drie mannen gingen achter en naast mij staan. Een van hen pakte mij vast aan de kraag achter bij mijn nek en trok mij overeind. Doordat hij mij stevig vast had, kon ik mijn hoofd niet draaien. Ik voelde dat ik werd geslagen in mijn gezicht. Vervolgens werd ik met mijn hoofd tegen de muur en tegen het aanrecht geslagen.
Nadat ik de kluis geopend had, werd ik op bed gegooid en kreeg ik weer enkele klappen in mijn gezicht. Ik werd op mijn rug gegooid en zag en voelde dat een van de mannen mij vasthield en de ander grijze tape om mijn benen wikkelde. Daarna wikkelde een van de mannen tape om mijn armen en liep de slaapkamer uit.
Na ongeveer een halve minuut kwam de dader die mijn armen getapet had terug de slaapkamer in en plakte mijn mond af.
Ik zag dat ze alle drie een vuurwapen in de handen hadden. Ze riepen: “Geld, geld of we schieten je dood.”
Het proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 30 januari 2013 houdt onder meer in –zakelijk weergegeven–:
Op 27 juli 2012 werd door mij, verbalisant [verbalisant], als forensisch onderzoeker op verzoek van Regio Limburg Noord, een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een overval in een woning.
Onderzoekslocatie
Het onderzoek is verricht in en bij een vrijstaande woning, [adres]
te[plaats].
Door de surveillance-eenheid, welke in eerste aanleg ter plaatse was op de plaats delict, was de broek met grijze ducttape, welke het slachtoffer droeg tijdens het delict, veiliggesteld.
De broek was door de surveillance-eenheid verpakt in een papieren zak en overgebracht
naar het politiebureau te Heythuysen, alwaar hij door mij, verbalisant [verbalisant], op
vrijdag 27 juli in ontvangst werd genomen. De papieren zak met broek werd door mij, verbalisant [verbalisant], voorzien van SIN [AAFK4761NL].
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 12 juni 2013 houdt onder meer in –zakelijk weergegeven–:
DNA-onderzoek
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AAFK4761NL#01: bemonstering van een deel van een latex handschoen onder het plakband op de linkerpijp van de broek;
AAFK4761NL#03 bemonstering van een deel van een latex handschoen onder het plakband ter hoogte van de rechterknie van de broek.
Resultaten, interpretatie en conclusie
AAFK4761NL#01: DNA-mengprofiel van twee personen: [slachtoffer] en
[verdachte].
AAFK4761NL#03: onvolledig DNA-mengprofiel van twee personen: [slachtoffer] en
[verdachte].
DNA-databank
Het afgeleide onvolledige DNA-profiel van de onbekende man A van het celmateriaal in de
bemonstering AAFK4761NL#01 is op 15 mei 2013 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] RAAR7508NL. Dit betekent dat een deel van het celmateriaal in de bemonstering AAFK4761NL#01 afkomstig kan zijn van [verdachte]. De berekende frequentie van het afgeleide onvolledige DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering AAFK4761NL#01 is kleiner dan één op één miljard. Ofwel, de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit afgeleide onvolledige DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
Het rapport van het NFI d.d. 24 september 2014 houdt onder meer in –zakelijk weergegeven–:
Spoor AAFK476NL#01 betreft de bemonstering van een deel van een latex handschoen
onder het plakband op de linker pijp van de broek.
De vermoedelijke binnenzijde van het deel van de latex handschoen (dat wil zeggen de
binnenzijde van het deel van de latex handschoen zoals die onder de tape is aangetroffen) is
in zijn geheel bemonsterd om celmateriaal te verzamelen van de drager van de handschoen.
8. Blijkens het genoemde rapport leverde deze bemonstering een mengprofiel op van twee personen. Zijn er daarnaast nog andere profielen/sporen op het bemonsterde deel van deze latex handschoen aangetroffen?
Nee. Van de bemonstering AAFK4761NL#01 is een DNA-mengprofiel verkregen van twee personen. De DNA-profielen van het slachtoffer [slachtoffer] en [verdachte] matchen met dit DNA-profiel. Het DNA-mengprofiel wordt volledig verklaard door de combinatie van deze twee DNA-profielen.
12. Betreft het hier een onvolledig of volledig mengprofiel?
Alle DNA-kenmerken van het slachtoffer [slachtoffer] en [verdachte] zijn ook zichtbaar in het DNA-mengprofiel. Indien wordt aangenomen dat beide personen donoren zijn, betreft het dus een volledig DNA-mengprofiel
Spoor AAFK4761NL#03 betreft de bemonstering van een deel van een latex handschoen
onder het plakband op de onderzijde van de rechterpijp van de broek.
20. Blijkens het genoemde rapport leverde deze bemonstering een onvolledig mengprofiel op van twee personen. Zijn er daarnaast nog andere profielen/sporen op het bemonsterde deel van deze latex handschoen aangetroffen?
Nee. Van de bemonstering AAFK4761NL#03 is een onvolledig DNA-mengprofiel verkregen van twee personen. Alle DNA-kenmerken van dit DNA-mengprofiel zijn ook aanwezig in de DNA-profielen van het slachtoffer [slachtoffer] en [verdachte]. Indien wordt aangenomen dat beide personen donoren zijn, kunnen alle DNA-kenmerken in het onvolledige DNA-mengprofiel worden verklaard door de DNA-kenmerken van deze twee personen.
Overwegingen rechtbank ten aanzien van de verweren zijdens de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat uit het feit dat op de stukjes van de latex handschoenen DNA van verdachte is aangetroffen niet kan worden geconcludeerd dat verdachte die latex handschoenen ten tijde van de overval heeft gedragen. Indien het NFI namelijk de binnenkant van de handschoenen heeft bemonsterd, dan zegt het aangetroffen DNA niets over degene die de handschoenen heeft gedragen, omdat het DNA van aangever (die de handschoenen sowieso niet heeft gedragen) zich aan dezelfde zijde bevond. Indien het NFI de buitenzijde van de handschoenen heeft bemonsterd, dan zegt het aangetroffen DNA in het geheel niets over degene die de handschoenen heeft gedragen nu de buitenkant, naar verwachting van het NFI, celmateriaal kan bevatten van andere personen dan de drager van de handschoenen.
Daarnaast is het volgens de raadsvrouw zeer goed mogelijk dat verdachte de bij de overval gebruikte latex handschoenen op een van zijn werkplekken –bij alle bedrijven werd gewerkt met dezelfde soort latex handschoenen– vast heeft gehad of zelfs heeft gedragen en dat deze later door anderen zijn gebruikt bij de woningoverval.
Tevens wijst de raadsvrouw op het feit dat de aangever spreekt over drie overvallers die allemaal dunne handschoenen in de kleur zwart droegen, hetgeen impliceert dat de daders wellicht meerdere handschoenen over elkaar hebben gedragen dan wel tijdens de overval van handschoenen gewisseld hebben. Wegens het ontbreken van steunbewijs zal verdachte derhalve moeten worden vrijgesproken.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet relevant is of de binnen- dan wel de buitenkant van de aangetroffen stukjes van de latex handschoen(en) door het NFI is bemonsterd, aangezien ook in het door de raadsvrouw geschetste scenario, waarbij een ander/anderen dan verdachte bij de woningoverval gebruik heeft/hebben gemaakt van eerdergenoemde handschoen(en), op de bemonsterde stukjes van de handschoen(en) enig spoor van een ander dan verdachte en aangever aangetroffen zou moeten zijn.
Op grond van de omstandigheid dat er op de stukjes van de bij de woningoverval gebruikte latex handschoen(en) enkel en alleen DNA-materiaal van verdachte en aangever is aangetroffen én het gegeven dat deze stukjes van de latex handschoen(en), die vast geplakt zaten onder de tape waarmee aangever was gekneveld, geen verplaatsbare voorwerpen zijn, stelt de rechtbank vast dat het verdachte is geweest die aangever tijdens de tenlastegelegde woningoverval met tape heeft gekneveld.
Dat aangever tijdens zijn aangifte zo’n 15 minuten na de overval heeft verklaard dat de daders dunne zwarte handschoenen droegen doet daaraan niet af gezien de heftige emoties die op dat moment bij aangever speelden; bovendien spreekt aangever hier in zijn latere verklaringen in het geheel niet meer over. De door de raadsvrouw in dat verband gegeven uitleg (meerdere handschoenen over elkaar dan wel wisselen van handschoenen) acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd en bezien in samenhang met hetgeen hiervoor is overwogen.