Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
VEOLIA TRANSPORT NEDERLAND B.V.,
VEOLIA TRANSPORT LIMBURG B.V.,
1.de publiekrechtelijke rechtspersoon DE PROVINCIE LIMBURG,
DE STADSREGIO ARNHEM-NIJMEGEN,
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 september 2014, met producties,
- het verweerschrift, met producties,
- de brief van 30 september 2014 van de Provincie, met producties,
- de brief van 1 oktober 2014 van Veolia, met producties,
- de mondelinge behandeling van 2 oktober 2014,
- de pleitnota van Veolia,
- de pleitnota van de Provincie.
2.De feiten
level playing field”).
3.Het geschil
- primairde Provincie gebiedt NS of een aan NS gelieerde onderneming bij voorbaat uit te sluiten en de uiterste inschrijfdatum van de aanbestedingsprocedure met 7 weken te verlengen vanaf het moment dat NS een redelijk en correct aanbod op grond van de Spoorwegwet heeft gedaan en de Autoriteit Consument en Markt (hierna: “ACM”) een besluit heeft genomen op het verzoek van Veolia van 5 september 2014,
- subsidiairde Provincie gebiedt de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden totdat een voldoende mate van
level playing fieldis gecreëerd, onder uitstel als hierboven omschreven, - meer subsidiairde Provincie gebiedt de concessie aan te passen door de stoptreindiensten Roermond-Maastricht Randwijck en Sittard-Heerlen te schrappen en eventueel apart aan te besteden, onder uitstel als hierboven beschreven,
- opvolgend meer subsidiairde Provincie gebiedt alle discriminatoire voorwaarden ten gunste van NS of een aan NS gelieerde onderneming uit de aanbestedingsprocedure te verwijderen, onder uitstel als hierboven beschreven,
- meest subsidiairde Provincie gebiedt de aanvangsdatum van de concessie vast te stellen op een datum na 1 december 2018 en de inschrijfdatum vast te stellen op een datum na 1 april 2015;
level playing field. Voorts gedraagt NS zich niet naar hetgeen van NS mag worden verwacht op grond van de Spoorwegwet en maakt NS misbruik van machtspositie in de zin van de Mededingingwet, zodat NS of aan haar gelieerde ondernemingen in een betere positie komen dan andere geïnteresseerde inschrijvers. Volgens Veolia heeft NS marktmacht als concessiehouder van het hoofdrailnet, als huidige aanbieder van de twee te regionaliseren stoptreinlijnen en als aanbieder van diensten en voorzieningen waarvan regionale vervoerders afhankelijk zijn. Zij stelt onder verwijzing naar de Quick-scan personenvervoer per spoor 2013 (hierna: de Quick-scan) van de ACM dat NS een prikkel heeft de concurrentieverhoudingen op een voor NS gunstige manier te beïnvloeden. Deze marktmacht van NS uit zich volgens Veolia op verschillende wijzen en heeft tot gevolg dat er geen
level playing fieldis:
level playing fielden is geen sprake van discriminatoire eisen. De Provincie betwist dat uit de Quick-scan volgt dat door de ACM is vastgesteld dat NS misbruik maakt van haar marktpositie, gelet op de dienstverlening van NS aan andere vervoerders en het toezichtsinstrumentarium dat vastligt in de Mededingingswet en de Spoorwegwet. De Provincie stelt voorts in dit verband dat de ACM geen aanbestedingsrechtelijke constateringen doet noch aanbevelingen op dat gebied. De Provincie stelt niet verplicht te zijn de uitkomst van enig onderzoek van de ACM af te wachten. Bovendien stelt zij dat de tijdspanne waarin dit onderzoek zal zijn voltooid ongewis is en dat van de Provincie ook niet verlangd kan worden dat zij de uitkomst afwacht. De Provincie stelt voorts dat zij geen rol heeft inzake de mededingingsstructuur van het vervoer per spoor, dat is aan de Minister van Infrastructuur en Milieu en de toezichthouder(s). De Provincie stelt dat het aanbestedingsrecht niet van haar verlangt dat zij verschillen tussen potentiële inschrijvers wegneemt, maar slechts dat zij hen gelijk behandelt. Volgens de Provincie hebben NS of aan haar gelieerde ondernemingen geen oneigenlijke voorsprong en treft de Provincie op dat punt geen verwijt. De Provincie staat in geen enkele formele relatie tot NS of aan haar gelieerde ondernemingen: zij is concessieverlener noch aandeelhouder. De Provincie stelt dat “meten in de trein” een informatieprofiel is op basis van steekproeven op grond waarvan aanbestedingen van verschillende gedecentraliseerde lijnen hebben plaatsgevonden en dat NS, voor zover de Provincie bekend, niet over andere strategisch relevante gegevens beschikt. De Provincie stelt dat een
level playing fieldniet betekent dat potentiële inschrijvers beschikken over hetzelfde kennisniveau. Uit onderzoek van het Ministerie van Financiën is volgens de Provincie gebleken dat geen indicatie bestaat voor kruissubsidiëring binnen het NS-concern.
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
level playing fieldwordt verstoord, vindt geen steun in de algemene bevindingen en conclusies van de ACM in de Quick-scan en kan dan ook niet worden gevolgd. Ditzelfde geldt voor de stelling van Veolia dat andere aanbieders volledig afhankelijk zijn van NS met betrekking tot diensten en voorzieningen en dat reeds om die reden sprake is van een verstoord speelveld. De ACM trekt geen conclusie(s) over aanbestedingen waarbij NS en andere spoorwegmaatschappijen betrokken zijn of zullen zijn, maar over de concurrentieverhoudingen in het algemeen. De gevolgen van de door de ACM gesignaleerde omstandigheid dat NS door haar positie een prikkel heeft om de concurrentie op een voor NS gunstige wijze te beïnvloeden, zijn in beginsel eerst achteraf te beoordelen, tenzij reeds op dit moment kan worden aangetoond dat NS haar marktmacht misbruikt en/of een onredelijk aanbod doet. Voor zover Veolia een daarop gericht verzoek heeft gedaan bij het ACM, is door Veolia onvoldoende weersproken dat van de Provincie, mede gelet op de timing en de scope van de aanbesteding, niet verlangd kan worden dat zij de uitkomst van dat onderzoek afwacht.
omhet spoor mogelijk te maken op gedecentraliseerde spoorlijnen c.q. stoptreindiensten uitgedaagd door aanbesteding van concessies als de onderhavige, terwijl concurrentie
ophet spoor (als het gaat om bijvoorbeeld informatievoorziening en aansluitingen) onderwerp blijft van centrale regelgeving en convenanten. Het is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet aan de Provincie om concurrentie om of op het spoor te monitoren en te beoordelen en door haar wijze van aanbesteding te reguleren of eenvoudiger te maken (bijvoorbeeld door zelf het “overgangsmaterieel” of de servicepunten ter beschikking te stellen).
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat