4.3Het oordeel van de rechtbankDe beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Ten aanzien van parketnummer 03/659395-13.
Aangever [slachtoffer 2] heeft op 4 oktober 2013 verklaard-zakelijk weergegeven:
Op 3 oktober 2013 bevond ik mij achter in de [naam supermarkt] Supermarkt, gelegen aan de [adres 3] te Roosteren. Ik ben franchisenemer van deze organisatie. Ik hoorde voorin een schreeuw. Vervolgens hoorde ik weer een schreeuw. Ik heb een houten balk gepakt en ben naar kassa 1 gerend, naast de hoofdingang van de winkel. Ik zag een voor mij onbekende man aan de kassalade trekken, ik zag dat hij in zijn rechterhand een mes vasthield. Ik zag dat het een man was met een smal postuur en hij een lichaamslengte had van ongeveer 1.70 meter. Hij droeg een zwartgekleurde bivakmuts met een gat ter hoogte van zijn ogen. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een mes vasthield. Het was een mes dat ik herkende als een koksmes. Het mes had een zwart handvat. Het mes had inclusief handvat een totale lengte van ongeveer 30 centimeter. Ik schreeuwde tegen die man: “Maak je weg klootzak!”, dan wel woorden van gelijke strekking. Ook sloeg ik met mijn balk hard op de kassa met de intentie de overvaller te verjagen. Ik zag dat deze man met zijn mes in mijn richting wees met de bedoeling om mij weg te jagen. Ik heb hierna nogmaals met mijn balk hard op de kassa geslagen. Ik zag toen dat de man met het mes een stekende beweging in mijn richting maakte, waardoor ik op afstand bleef en hij meer tijd kreeg om te proberen de kassalade weg te nemen. Ik zag dat de man het mes met zijn rechterhand onder de kassalade stak en met kracht een wrikkende beweging begon te maken. Tegelijkertijd zag ik dat hij met zijn linkerhand de lade met kracht probeerde los te trekken. Ik zag dat dit niet lukte waarna de man de winkel uit rende. Hierop ben ik direct achter voornoemde man aangerend zonder hem uit het oog te verliezen. Tijdens de achtervolging zag ik dat de man, ter hoogte van perceel nummer [adres 4], zijn bivakmuts van zijn hoofd haalde. Ik zag dat hij zijn hoofd naar rechts draaide in de richting van een aankomende politiewagen die over de [adres 5] reed. Vervolgens riep ik naar de politie: “Pak hem, dat is een overvaller!”.
Aangeefster/getuige [slachtoffer 1] heeft op 5 oktober 2013 verklaard- zakelijk weergegeven -:
Ik ben werkzaam als kassière bij supermarkt [naam supermarkt], [adres 3] te Roosteren. Ik zat op 3 oktober 2013 aan de kassa toen een klant kwam afrekenen. Toen ik twee artikelen had gescand zag ik ineens iets vanuit mijn ooghoek rechts naast me en tegelijkertijd hoorde ik iemand zeggen “la open”. Ik kijk naar rechts en ik zie een mes en een bivakmuts. Op dat moment ben ik meteen naar links weggegaan. Het was 15.00-15.15 uur schat ik. Het was een zwarte bivakmuts.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben op 6 oktober 2013 gerelateerd- zakelijk weergegeven -:
Op 3 oktober 2013, omstreeks 15.15 uur, reden wij over de [adres 6] te Roosteren. Ter hoogte van de kruising [adres 7] met [adres 5] zagen wij dat er twee personen over de stoep renden, komende uit de richting van de supermarkt [naam supermarkt], rennende in de richting van de [adres 8]. Ik, [verbalisant 2], opende het ruitje aan mijn zijde. Wij zagen dat een kale man met een bruine schort in zijn rechterhand een houten plank boven zijn hoofd vasthield. Ik, [verbalisant 2], hoorde dat hij naar ons riep “pak hem daar”. Ik vroeg aan de kale man waarom dat nodig was. Ik hoorde de man zeggen “overval”. Wij zagen voor de kale man een manspersoon rennen, gekleed in een spijkerbroek en een donkere trui. Wij zagen dat de verdachte op [adres 5] een aldaar gelegen tuin in rende. Ik, [verbalisant 2], bracht het dienstvoertuig tot stilstand. Ik, [verbalisant 1], zag dat de verdachte over de omheining sprong. Dit was de omheining van [adres 9]. Vervolgens zag ik de verdachte doorrennen naar het einde van de volgende tuin. Toen ik daar was aangekomen was de verdachte inmiddels weg. Ik, [verbalisant 1], ben teruggelopen naar de tuin van [adres 9], ik zag daar een gele plastic tas liggen. Toen ik verder keek zag ik tevens een zwarte bivakmuts en een groot mes liggen. Ik heb de gevonden voorwerpen veiliggesteld.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 10 oktober 2013 gerelateerd- zakelijk weergegeven -:
Op 10 oktober 2013 ontving ik via de frontdesk van de forensische opsporing van [verbalisant 1] DNA-kits met daarin een bivakmuts. Door mij werd de bivakmuts veiliggesteld, oververpakt, verzegeld, gewaarmerkt en voorzien van SINAAFO7612NL. op 15 oktober 2013 werd de bivakmuts (AAFO7612NL) voor DNA-onderzoek verzonden naar het NFI te Den Haag.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te den Haag d.d. 17 oktober 2013houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in:
De bivakmuts AAFO7612NL#01 is bemonsterd ter hoogte van de mondregio. Het onderzoeksmateriaal AAFO7612NL#01 is onderworpen aan een DNA-onderzoek. Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] RAAV5025Nl (geboren op [geboortedatum]) is betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek:
SIN
Beschrijving DNA-profiel/ celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
AAFO7612NL#01
DNA-profiel van een man verdachte [verdachte]
kleiner dan één op één miljard
Ten aanzien van de feiten 2 en 3.
Aangever [slachtoffer 4] heeft op 28 september 2013 verklaard, zakelijk weergegeven:
Vandaag, omstreeks 17.35 uur, liep ik met mijn 1-jarig zoontje over de parkeerplaats aan de [adres 10] te Sittard. Ik liep in de richting van mijn auto, die op de parkeerplaats stond. Ik zag achter de heg een persoon gehurkt zitten. Ik zag een tweede persoon staan. Ik was intussen bij mijn auto gekomen en heb het bestuurdersportier geopend. Ik wilde mijn zoontje uit de buggy pakken om hem in de auto te gaan zetten. Toen ik dit wilde doen hoorde ik een stem. Ik hoorde dat iemand zei: “sleutels, geld en waardevolle spullen inleveren. Kleine hoeft er niets van te mee te krijgen”. Toen ik keek zag ik de beide genoemde personen voor mij staan. Ik zag dat de persoon die achter de heg had gezeten een zilverkleurig (chroom) pistool in zijn rechterhand had. Ik zag dat deze persoon met dit pistool op mijn voorhoofd richtte. Hij deed dit op een afstand van ongeveer 30 centimeter. Ik heb de man meteen mijn autosleutels gegeven. Ik zag dat de tweede dader mijn sleutels afpakte en dat hij hiermee direct naar de auto liep. Die man is ingestapt achter het stuur. De man met het pistool bleef om spullen vragen. Ik heb hierop mijn beurs gepakt en ik zag en voelde dat mij deze werd afgenomen door de man met het pistool. Ik zag dat de eerste dader (met pistool) hierna naar de rechterkant van mijn auto liep en instapte op de bijrijdersplaats. De andere man had op dat moment de auto al gestart. Ik zag dat de mannen met mijn auto wegreden.
Het betreft een personenauto, merk Ford, type Focus 1.6i-16v, kenteken [XX-XX-XX].
[medeverdachte 1] heeft op 3 november 2013 – zakelijk weergegeven – verklaard:
V: We willen je vragen om over de dag van de carjacking in Sittard te vertellen. Kan je ons vertellen hoe die dag is verlopen?
A: [verdachte] werd gebeld door iemand dat er een auto geregeld moest worden. We zijn toen met zijn drieën rond gaan rijden, we zijn richting Sittard gegaan. We zijn naar de parkeerplaats gelopen. Daar hebben we bij een struikje staan wachten. Dat waren alleen [verdachte] en ik. Toen kwam die man met dat kind eraan en [verdachte] zei “het is nu of nooit”, toen hebben we de bivakmutsen opgezet en zijn we naar die man bij die auto gelopen. [verdachte] heeft de kinderwagen omgedraaid en zei tegen de man: “Die kleine hoeft er niets van mee te krijgen”. [verdachte] heeft toen tegen de man gezegd dat hij zijn autosleutels af moest geven en zijn papieren. Dat deed de man niet meteen, maar toen hij het pistool zag heeft hij uiteindelijk wel zijn sleutels en portemonnee gegeven. [verdachte] richtte namelijk het pistool op de man. Vervolgens duwde hij het pistool in mijn handen en liep [verdachte] naar de bestuurderskant van de auto, is ingestapt en zei tegen mij dat ik ook moest instappen. Toen ben ik ook ingestapt. We zijn weggereden.
[eigenaar tankstation] heeft op 8 oktober 2013 verklaard– zakelijk weergegeven –:
“Ik ben eigenaar van het tankstation “[naam tankstation 1]”, gelegen aan de [adres 11] te Baexem. Op 29 september 2013 had [slachtoffer 3] dienst in mijn tankstation. Op 29 september 2013 tussen 20.30 en 20.45 uur is [slachtoffer 3] overvallen en zijn er een aantal goederen meegenomen, bestaande uit een aantal sloffen sigaretten en shag en geld. Er is een geldbedrag van 503,24 euro meegenomen uit de kassalade.”
[slachtoffer 3] heeft op 30 september 2013 verklaard– zakelijk weergegeven –:
“Ik ben werkzaam als tankstation medewerkster bij het tankstation [naam tankstation 1]. Op
29 september 2013 was ik alleen werkzaam in het tankstation. Het was omstreeks 20.30 uur toen ik in het keukentje, aansluitend aan de kassaruimte, stond. Op dat moment waren er geen klanten in het tankstation. Ik hoorde een hard geluid. Ik heb mij omgedraaid en wou naar de kassa lopen. Toen zag ik dat een van de overvallers al over de toonbank sprong. Deze overvaller had een oranje bivakmuts op en was gewapend. Deze persoon hield mij met het wapen onder schot. Op dat moment volgden de andere twee overvallers en sprongen zij over de toonbank. De man met de oranje bivakmuts en het wapen zei vervolgens tegen mij “U moet uw mond houden”. Het wapen bleef steeds op mij gericht. De andere twee overvallers hadden een grote zwarte weekendtas bij zich. Achter de toonbank is een stelling met losse sigarettenpakjes en daaronder achter dichte deurtjes lagen de sloffen sigaretten en shag. Die begonnen zij in te laden. Ik zag dat een van de andere daders met geweld de kassalade probeerde open te rukken hetgeen hem ook lukte. Het geld is uit de kassalade gehaald. Ik hoorde vervolgens een auto toeteren en de drie overvallers hebben het tankstation verlaten. De overvaller met de oranje muts had het vuurwapen vast. Het was zilverkleurig.”
Verdachte heeft op 10 oktober 2013 verklaard–zakelijk weergegeven-:
Ik heb op 29 september mijn verjaardag gevierd bij [medeverdachte 2] in Grathem. Op mijn verjaardag waren [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en hun vriendin [getuige 1].
[medeverdachte 1] heeft op 1 november 2013 verklaard- zakelijk weergegeven -:
Ik ben 29 september met een aantal personen naar het tankstation in Baexem gegaan. Ik ben toen over de balie gesprongen en we hebben sigaretten en geld ingeladen. Een grote zwarte tas vol met sigaretten is in Grathem in een kruipruimte gestopt.
[medeverdachte 1] heeft op 1 november 2013 verklaard– zakelijk weergegeven – :
Ik ben die dag ’s avonds naar Grathem gegaan. Daar was namelijk een jongen die jarig was. Ik ben daar naartoe gegaan omstreeks 18.00 uur. Omstreeks 19.15 uur zijn we met de auto weggegaan. We waren in totaal met 4 personen. We zijn in een Ford station gestapt. Ik ben rechtsvoor ingestapt. Ik kreeg het pistool in handen toen ik in de auto zat. We waren toen onderweg naar het tankstation. Dat was een zilverkleurig pistool. Het was een echt wapen. In de auto onderweg naar het tankstation pakte ik een bivakmuts die op de grond lag. Het was een oranje bivakmuts. Op de achterbank lagen ook nog drie bivakmutsen en die hebben de anderen opgedaan. Toen we bij het tankstation stopten ben ik uitgestapt. Ik ben als eerste naar binnen gerend. Ik zag daar de kassa. Ik zag niemand binnen behalve die vrouw die daar werkte. Die vrouw stond achter in het kantoorgedeelte. Ik ben over de balie gesprongen. Door de andere personen werden sigaretten en geld gepakt. Die waren namelijk direct achter mij het tankstation binnengerend. Ook zij gingen over de balie. De grote tas werd vervolgens gevuld met sloffen sigaretten. Die werden uit de kastjes achter het kassagedeelte gehaald. Dit was onder de rekken waar de sigaretten in staan. Het was een grote zwarte tas. Ook het geld werd door een van die twee andere personen gepakt. Ik hoorde op een gegeven moment een auto toeteren. Ik ben direct weer over de balie gesprongen en ben naar de deur gelopen. Ik ben toen naar buiten gerend. Ik rende weer naar de auto en ben weer ingestapt. Ik ben degene met de oranje bivakmuts op. Ik heb het wapen naar voren gehouden. Het wapen wees in de richting van de vrouw. Bij het tankstation zijn we weggereden in de richting van Baexem. Toen zijn we naar de plek gereden waar de auto is gedumpt. De plek was niet ver van het huis vandaan. De auto werd het weiland ingereden. Wij zijn uitgestapt en weggerend. Ik heb de bivakmuts weggegooid. Die anderen hadden de spullen vast die waren weggenomen. We zijn met zijn vieren naar binnen gegaan. Hierna zijn we naar Roermond gegaan. We zijn met een taxi vertrokken. In Roermond heb ik geld gekregen van de overval. Ik kreeg namelijk 100 euro. De anderen vroegen waar we geweest waren. Daarop hebben we verteld wat we gedaan hadden, namelijk dat we geld hadden gestolen. Ik ben hierna niet meer in de woning in Grathem geweest. [medeverdachte 2] woont in de woning.”
[medeverdachte 1] heeft op 3 november 2013 – zakelijk weergegeven – verklaard:
“V: Dus bij de overval in Baexem zijn betrokken, [medeverdachte 2], [verdachte], jijzelf en een vierde persoon?
A: Ja dit klopt.”
Verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] hebben op 30 september 2013 gerelateerd– zakelijk weergegeven –:
“Op 29 september 2013 kregen wij de melding dat het tankstation op de [adres 11] te Baexem was overvallen onder bedreiging van een vuurwapen door meerdere personen. De daders waren weggereden in een vluchtauto. Ondertussen werden de camerabeelden door een collega op de plaats delict uitgekeken en werd geconstateerd dat de vluchtauto een Ford Focus stationwagen betrof, voorzien van het Nederlands kenteken: [XX-XX-XX]. Omstreeks 21.05 uur gaf de meldkamer door dat een getuige een personenauto voorzien van het Nederlandse kenteken: [XX-XX-XX] had zien staan op de [adres 12] in Grathem. Wij begaven ons naar de [adres 12]. Ongeveer 200 meter voor de kruising [adres 12]/[adres 13] troffen wij op de openbare weg een oranje bivakmuts aan. Eerder was doorgegeven dat een van de daders een oranje bivakmuts droeg. Ik zag ongeveer 30 meter vanaf de openbare weg, in een akker, een personenauto staan van het merk Ford, type Focus, voorzien van het Nederlands kenteken: [XX-XX-XX]. Ik, [verbalisant 4], heb mijn bevindingen doorgegeven aan de meldkamer en heb ik in afwachting tot een speurhondenbegeleider, de [adres 12] bewaakt. Omstreeks 22.23 uur kwam de speurhondengeleider ter plaatse op de [adres 12] in Grathem. Hij begon met zijn diensthond te speuren. De hond had een spoor opgepikt bij de personenauto in de akker. Wij liepen over de [adres 12] in de richting van de bebouwde kom van Grathem. Wij liepen een maisveld in en vervolgens liepen wij wederom in de richting van de bebouwde kom van Grathem. Wij zagen verderop enkele woningen liggen. Mij, [verbalisant 4], is het ambtshalve bekend dat hier de [adres 14] gelegen is. Wij liepen vervolgens richting de [adres 14]. Aan het einde van dit spoor dat door de hond gevolgd werd lag de [adres 14]. In het verlengde van dit pad is de woning gelegen van [medeverdachte 2], [adres 14].”
Ten aanzien van parketnummer 03/866251-13 feit 1 en feit 2:
Aangever [filiaalmanager tankstation] heeft op 13 juni 2013 verklaard- zakelijk weergegeven -:
Ik ben filiaalmanager van [naam tankstation 2] te Elsloo, gevestigd te Elsloo, [adres 2] en gemachtigd om aangifte te doen. Op 8 maart 2012, om 19.54 uur, werd bij genoemd tankstation door de bestuurder van een blauw/grijze personenauto, merk Daewoo, type Nexia met kenteken [XXXXXX 1], brandstof getankt bij pomp 6. De pompbediende heeft de pomp vrijgegeven, waarna deze manspersoon 41,24 liter benzine (euro 95) Shell tankte ter waarde van 71,72 euro. Direct nadat deze persoon getankt had, is deze persoon ingestapt en is men weggereden. In mijn administratie zag ik dat deze persoon eerder ook al bij ons getankt had zonder te betalen. Het is vermoedelijk dezelfde auto. Dit was op 30 november 2011 om 13.55 uur. Hij tankte toen 38.28 liter vpower Shell ter waarde van 63,12 euro. Het kenteken op de Daewoo was toen [XXXXXX 2]. Mij viel op dat de persoon beide keren dezelfde schoenen droeg.
Verdachte heeft op 20 februari 2013 verklaard- zakelijk weergegeven -:
V: Bent u op woensdag 30 november 2011 omstreeks 13.52 uur als bestuurder van een grijs/blauwe Daewoo Nexia met vals kenteken [XXXXXX 2] naar [naam tankstation 2] Elsloo gereden?
A: Sorry, ik kan mij dat niet herinneren.
(…)
V: Ik laat u nu een fotokopie zien, waar uw auto op afgebeeld staat, wat ziet u?
A: De auto komt mij bekend voor. Het is dezelfde auto die ik toen had. Ik herken mij zelf ook op de foto.
V: Heeft u daar voor een bedrag van 63,12 euro vpower benzine getankt?
A: De datum is lang geleden. Voor hoeveel ik toen getankt heb weet ik niet meer. Beelden liegen niet.
V: Hoe kwam je aan de kentekenplaten die op het voertuig zaten? En daarmee bedoel ik het kenteken [XXXXXX 2]?
A: met de jongens waarmee ik in het verleden inbrak, hebben wij vaker kentekenplaten gestolen.
(…)
V: Ik laat u nu een fotokopie zien, waar uw auto op afgebeeld staat, wat ziet u?
A: Ja ook dit ben ik. Het zijn duidelijke beelden.
V: Bent u op donderdag 08 maart 2012 omstreeks 19.54 uur als bestuurde van een grijs/blauwe Daewoo Nexia met vals kenteken [XXXXXX 1] naar [naam tankstation 2] Elsloo gereden?
A: Ja aan de beelden te zien wel.
V: Hebt u op donderdag 08 maart 2012 omstreeks 19.54 uur met deze Daewoo bij [naam tankstation 3] benzine getankt?
A: Ja.
V: Heeft u daar voor een bedrag van 71,72 euro benzine (euro95) getankt?
A: Dat weet ik niet meer.
V: Hoe kwam je aan de kentekenplaten die op het voertuig zaten? En daarmee bedoel ik het kenteken [XXXXXX 1]?
A: Hetzelfde verhaal als bij de andere platen. Ik weet echt niet meer waar en wanneer.
Overwegingen
De verdediging heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten een aantal verweren gevoerd. Voor zover deze in het kader van de bewezenverklaring van belang zijn zal de rechtbank deze verweren hieronder bespreken.
Ten aanzien van parketnummer 03/659395-13 onder feit 1.
De verdediging heeft vraagtekens geplaatst bij de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte door de verbalisant [verbalisant 6] en de verklaring van [getuige 2]. De verbalisant [verbalisant 6] beschrijft slechts de achterkant van de verdachte en verklaart niet over het gezicht. Uit het verhoor bij de rechter-commissaris zou blijken dat [verbalisant 6] eerst na het zien van een foto zijn proces-verbaal van bevindingen heeft opgemaakt, waarna hij de uiterlijke kenmerken beschrijft die overeenkomen met de zojuist door hem bekeken foto. De kans dat hij de beschrijving van “de dader” vermengt met de foto is levensgroot. Voorts is het bewijsmiddel stuk gemaakt doordat [verbalisant 6] voorafgaand aan zijn verhoor bij de rechter-commissaris is voorbereid op dit verhoor.
De verklaring van [getuige 2] is volgens de verdediging niet betrouwbaar omdat de relatie tussen haar en verdachte niet goed was en zij verdachte doelbewust zou willen beschadigen.
De rechtbank passeert het betoog van de raadsman omdat zij het relaas van de verbalisant [verbalisant 6] en de verklaring van [getuige 2] niet voor het bewijs gebruikt.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de onderzochte bivakmuts bij de overval is gebruikt.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de dader van de overval gebruik maakte van een bivakmuts en een groot mes. Aangever [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de dader de bivakmuts ter hoogte van perceel nummer [adres 4] van zijn hoofd haalde. Op de vluchtweg van verdachte wordt direct na de vlucht van de dader op korte afstand van de plaats waar de dader de muts van zijn hoofd heeft getrokken, vlak bij elkaar een bivakmuts en een mes gevonden. De rechtbank leidt hieruit af dat de bivakmuts van de dader van de overval bij [naam supermarkt] supermarkt afkomstig is. Dat deze van een ander zou zijn acht de rechtbank, gelet op de voorgaande omstandigheden niet aannemelijk. De rechtbank verwerpt het verweer.
Ten aanzien van parketnummer 03/659395-13 onder feit 2.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] onbetrouwbaar zijn en dat deze medeverdachten een plan hebben gesmeed om verdachte als betrokkene bij het tenlastegelegde aan te wijzen. Zij zouden belang hebben bij een belastende verklaring over verdachte om een daarmee een derde uit de wind te houden. Bovendien hadden zij voldoende tijd om dit af te spreken. Hun verklaringen dienen dan ook te worden uitgesloten van het bewijs. Ook de verklaring van [getuige 1] is onbetrouwbaar omdat zij de vriendin van [medeverdachte 3] is. Uit de verklaringen van [getuige 2] en Tobben bij de rechter-commissaris zou blijken dat verdachte niet bij de overval betrokken is geweest.
De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebruikte verklaring van [medeverdachte 1]. Na aanvankelijke aarzeling heeft hij ruimhartig, gedetailleerd en voor zichzelf belastend verklaard. De details van de overval op het tankstation in deze verklaringen komen op alle essentiële punten overeen met de aangifte van [slachtoffer 3] en het aantreffen van de vluchtauto. De verklaring van [medeverdachte 1] vindt voorst bevestiging in de zich in het dossier bevindende camerabeelden van tankstation “[naam tankstation 1]” en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2]. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging dat de verklaring van [medeverdachte 1] als onbetrouwbaar en onbruikbaar dient te worden aangemerkt.
Het voorgaande geldt eveneens ten aanzien van de niet voor het bewijs gebruikte verklaring van [medeverdachte 3].
Ten aanzien van
parketnummer 03/866251-13 feit 1 en feit 2overweegt de rechtbank als volgt. In het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 februari 2013, proces-verbaalnummer PL2611 2012030532-5, is vermeld dat aan verdachte de vraag is gesteld of hij op donderdag 08 maart 2012 omstreeks 19.54 uur met de Daewoo bij [naam tankstation 3] benzine heeft getankt. Gelet op de samenhang met de verklaring van de aangever en hetgeen verdachte overigens heeft verklaard beschouwt de rechtbank deze vermelding als een kennelijke schrijffout en leest zij “[naam tankstation 3]” verbeterd als: “[naam tankstation 2] Elsloo”.