ECLI:NL:RBLIM:2014:8404

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 september 2014
Publicatiedatum
30 september 2014
Zaaknummer
03/721187-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roofoverval op winkel met geweld; vrijspraak medeplegen

Op 30 september 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van een roofoverval op een winkel in Geleen op 19 juni 2014. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.D.M. Schepers. Tijdens de zitting op 16 september 2014 zijn de standpunten van de officier van justitie, de verdediging en de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte de overval samen met een ander had gepleegd, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen sprake was van medeplegen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de bewuste dag de kassière onder bedreiging met een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp heeft gedwongen om de kassa te openen en geld te geven. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met geweld, maar dat er onvoldoende bewijs was voor het medeplegen met een ander. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.

De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal met geweld en legde een gevangenisstraf van twee jaren op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers mee, evenals de omstandigheden waaronder de overval heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, dat niet alleen de slachtoffers, maar ook de samenleving in zijn geheel raakt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/721187-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 september 2014
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsvrouw is mr. K.D.M. Schepers, advocaat te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 september 2014, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een roofoverval heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde roofoverval tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, gelet op de aangiftes, de camerabeelden en de verklaring van de verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gewezen op de bekennende verklaring van verdachte en bepleit dat er geen sprake is van medeplegen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 19 juni 2014 heeft [naam benadeelde partij 1] aangifte gedaan van bedreiging. Zij heeft verklaard dat zij die dag werkzaam was in de [naam zaak] te Geleen toen een man met snelle tred op haar af kwam lopen. Hij pakte haar stevig bij haar schouder/arm vast en bewoog met kracht richting de kassa. Hij zei: “Kassa open maken, kassa open maken! Maak de kassa open anders…”. Hij duwde tegen haar aan en hield een schroevendraaier in zijn hand. Omdat het haar niet lukte de kassa open te maken, schoot de filiaalleidster, [naam filiaalleidster], te hulp. Zij heeft vervolgens de kassa geopend. [2]
[naam filiaalleidster] heeft, mede namens [naam zaak], eveneens aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij werkzaam was in de [naam zaak] toen zij zag dat een man haar collega bij de arm greep en achter de kassa sleepte. De man schreeuwde: “Doe de kassa open, geef me het geld”. Omdat haar collega de kassa niet open kreeg, heeft [naam filiaalleidster] de kassa geopend. Zij zag toen dat de man een schroevendraaier in zijn hand had. Hij pakte al het briefgeld uit de kassa, klom over de toonbank en rende weg. [3]
Blijkens een proces-verbaal van bevindingen is op de camerabeelden uit de winkel te zien dat een man de kassière vast pakt en dat hij kennelijk een schroevendraaier in zijn hand houdt. Hij pakt de kassière bij de keel, duwt haar naar de kassa en trekt haar aan de haren terug als ze probeert te vluchten. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 19 juni 2014 in de [naam zaak] te Geleen was en daar geld heeft gestolen. Hij had een platgeslagen antenne in zijn handen, die naar eigen zeggen leek op een schroevendraaier. De medeverdachte, die buiten stond op het moment van de diefstal, had er niets mee te maken, aldus verdachte.
Bij de politie heeft verdachte nog verklaard dat hij tegen het meisje in de winkel zei: “Geef me wat geld uit de kassa”. Toen zij de kassa open maakte, heeft hij het geld er uit gegrist. [5]
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 19 juni 2014 een overval heeft gepleegd bij [naam zaak] te Geleen. Hij heeft immers bekend dat hij aldaar naar binnen is gegaan, een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp in zijn hand had en geld uit de kassa heeft weggenomen. Verder komt uit de aangiftes van [naam benadeelde partij 1] en [naam filiaalleidster] en het proces-verbaal inzake de camerabeelden duidelijk naar voren dat hij daarbij geweld heeft gebruikt tegen [naam benadeelde partij 1] door haar vast te pakken en aan haar te duwen en te trekken en tevens dat hij heeft gedreigd met geweld door, met een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp in zijn hand, te roepen dat zij de kassa open moest maken en hem geld moest geven.
Niet bewezen acht de rechtbank dat verdachte deze overval tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd, nu uit het dossier onvoldoende naar voren komt dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte. Aangeefsters verklaren beiden slechts over één overvaller en op de camerabeelden is weliswaar te zien dat de medeverdachte zich buiten de winkel ophoudt, maar niet dat deze een rol heeft gehad bij het plegen van de overval. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het bestanddeel medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 19 juni 2014 te Geleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [naam zaak], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [naam benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld heeft bestaan in het vastpakken en duwen van en trekken aan genoemde [naam benadeelde partij 1] en
welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tegen genoemde [naam benadeelde partij 1] roepen; "Doe de kassa open, geef me het geld" en "Kassa open maken, kassa open maken, opschieten, maak de kassa open anders", terwijl hij, verdachte, een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp in zijn handen had.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen van maximaal 12 maanden. Zij heeft daarbij gewezen op de proceshouding van verdachte en zijn motivatie om zijn leven anders in te richten. Ook heeft zij verzocht rekening te houden met het feit dat de overval slechts heel kort heeft geduurd, dat er geen wapen is gebruikt en dat er geen dusdanig geweld is gebruikt dat hierdoor letsel is veroorzaakt.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een winkel. Voor het slachtoffer en wellicht ook voor haar collega is dit een zeer beangstigende ervaring geweest. Daarbij heeft onder andere een rol gespeeld dat verdachte gebruik heeft gemaakt van een wapen in de vorm van een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp. Ook heeft hij het slachtoffer geduwd en aan de haren getrokken. Tenslotte heeft hij nog gedreigd met geweld. Daarbij komt dat een en ander zich heeft afgespeeld op de werkplek van het slachtoffer en haar collega. Nu zij zich niet aan hun werk kunnen onttrekken, worden zij nog dagelijks geconfronteerd met het gebeuren. Het is een feit van algemene bekendheid dat langdurige gevoelens van angst en onzekerheid hiervan het gevolg kunnen zijn. De gevolgen voor de slachtoffers gaan daarmee veel verder dan het korte ogenblik van de overval zelf.
Voor deze aspecten heeft verdachte geen enkel oog gehad maar hij heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belang.
Dit soort misdrijven roept niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in de samenleving gevoelens van angst en onveiligheid op. Juist dergelijke vormen van criminaliteit voeden het beeld van een steeds crimineler wordende samenleving. Het voorgaande is voor de rechtbank aanleiding verdachte zijn handelen zwaar aan te rekenen.
Voor het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Voor een overval op een winkel met toepassing van licht geweld of bedreiging met geweld - zoals in casu - wordt een gevangenisstraf van twee jaar als uitgangspunt genomen. De officier van justitie heeft gerequireerd tot het opleggen van een aanmerkelijk hogere straf. De door hem voorgestelde strafeis past echter beter bij het toepassen van zwaar geweld met serieus letsel als gevolg. Daarvan is hier geen sprake. Omstandigheden die dan toch een dergelijke straf zouden rechtvaardigen zijn door de officier van justitie niet aangevoerd.
Anderzijds heeft de raadsvrouw om een aanmerkelijk lagere straf verzocht. Ondanks de bekennende proceshouding van verdachte ziet de rechtbank - gelet op de ernst van het feit - evenmin aanleiding om daarin mee te gaan.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van twee jaren, met aftrek van voorarrest, een passende straf.

6.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

7.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van twee jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en
mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 september 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 juni 2014 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam zaak], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [naam filiaalleidster] en/of [naam benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld heeft bestaan in het vastpakken en/of duwen van en/of trekken aan genoemde [naam filiaalleidster] en/of [naam benadeelde partij 1] en/of
welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tegen genoemde [naam filiaalleidster] en/of [naam benadeelde partij 1] roepen; "Doe de kassa open, geef me het geld" en/of "Kassa open maken, kassa open maken, opschieten, maak de kassa open anders", in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl hij, verdachte, een schroevendraaier, althans een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp, in zijn handen had.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/721187-14
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 30 september 2014 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de zitting aanwezig. Ter terechtzitting van 16 september 2014 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsvrouw is mr. K.D.M. Schepers, advocaat te Sittard.

Voetnoten

1.Voor zover de in het vonnis vermelde feiten en omstandigheden door de rechtbank redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde, wordt hierna in de voetnoten verwezen naar de wettige bewijsmiddelen waaraan de rechtbank deze feiten en omstandigheden ontleent. Tenzij anders aangegeven, maken deze bewijsmiddelen deel uit van het proces-verbaal van de politie Eenheid Limburg, High Impact Crime Team (H.I.C.), dat is doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 96 en in de wettelijke vorm is opgemaakt.
2.Het proces-verbaal aangifte van [naam benadeelde partij 1], pagina 17-18.
3.Het proces-verbaal aangifte van [naam filiaalleidster], pagina 19-20.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 12 en 14.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 65.