Op 30 september 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van een roofoverval op een winkel in Geleen op 19 juni 2014. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. K.D.M. Schepers. Tijdens de zitting op 16 september 2014 zijn de standpunten van de officier van justitie, de verdediging en de verdachte besproken. De officier van justitie stelde dat de verdachte de overval samen met een ander had gepleegd, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen sprake was van medeplegen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de bewuste dag de kassière onder bedreiging met een op een schroevendraaier gelijkend voorwerp heeft gedwongen om de kassa te openen en geld te geven. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de diefstal met geweld, maar dat er onvoldoende bewijs was voor het medeplegen met een ander. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan diefstal met geweld en legde een gevangenisstraf van twee jaren op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers mee, evenals de omstandigheden waaronder de overval heeft plaatsgevonden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, dat niet alleen de slachtoffers, maar ook de samenleving in zijn geheel raakt.