ECLI:NL:RBLIM:2014:8402

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 september 2014
Publicatiedatum
30 september 2014
Zaaknummer
03/700669-08
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige internationale oplichting door een bende

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 september 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van grootschalige internationale oplichting. De verdachte stond aan het hoofd van een bende die zich bezighield met ripdeals, waarbij slachtoffers werden benaderd met valse investeringsvoorstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op geraffineerde wijze te werk gingen, waarbij ze gebruik maakten van valse identiteiten en bedrijven. De slachtoffers, vaak Duitsers, werden verleid om grote sommen geld te investeren, met de belofte dat ze in ruil daarvoor een aanzienlijk bedrag zouden ontvangen. In werkelijkheid kregen ze echter vals geld of werden ze beroofd van hun contante inleg. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 58 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de schade die aan de slachtoffers is toegebracht. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregelen toegewezen aan de benadeelde partijen, die materiële schade hebben geleden door de oplichting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700669-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 september 2014
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats.
Raadsman is mr J.L.J. Leijendekker, advocaat te Wijk bij Duurstede.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 september 2014. De officier van justitie heeft op deze zitting zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De raadsman is niet bij de behandeling aanwezig geweest. De raadsman had eerder schriftelijk laten weten dat hij niet in de gelegenheid zou zijn om op 16 september 2014 de verdediging te voeren en verzocht om aanhouding. Aangezien de zittingsdatum in samenspraak met de verdediging was vastgesteld, heeft de rechtbank de raadsman laten weten dat de inhoudelijke behandeling doorgang zou vinden. Daarop heeft de raadsman niet meer gereageerd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet met anderen verschillende personen heeft opgelicht door hen te bewegen grote sommen geld af te geven (feit 1 t/m 4) en een grote som geld heeft gestolen (feit 5).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 tot en met 4 en feit 5 primair bewezen.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
3.2.1
Inleiding
Uit het dossier komt naar voren dat sinds 2004 in verschillende landen in Europa een internationale bende actief was die ripdeals pleegde. In 2005 werd duidelijk dat de bende hoofdzakelijk vanuit Wenen in Oostenrijk opereerde en dat de ripdeals veelal in Nederland en Italië plaatsvonden.
Een van de hoofdpersonen, die uit de aangiftes naar voren kwam, was een persoon die zich (onder meer) ‘[alias 1]’ of ‘[alias 2]’ noemde. Het betrof een persoon die Duits sprak met een Nederlands of Vlaams accent en die zich naast bovengenoemde namen van nog meer aliassen bediende. Slachtoffer van de ripdeals waren veelal Duitsers die via internet grote investeerders in hun onderneming zochten of die via internet duur onroerend goed wilden verkopen. De betrokkenen werden via telefoon of e-mail benaderd en met hen werd een afspraak gemaakt in een hotel, meestal in Zwitserland, Italië of Nederland. Daar verscheen dan de persoon met de naam [alias 1], [alias 2] of een andere naam. De investeringswens werd besproken en er diende een zekerheid te worden gesteld in de vorm van de overgave van een bedrag aan geld in kleine coupures. In ruil daarvoor zou de betrokkene iets ontvangen, veelal een bedrag in grote coupures. Er werd een nadere afspraak gemaakt waarbij dan een andere persoon in beeld kwam, dikwijls omdat werd medegedeeld dat [alias 1] in de file stond, een ongeluk had gehad of iets dergelijks. Bij de overgave van het geld werd verzocht het geld te mogen testen, hetgeen erin resulteerde dat de betrokkene achterbleef met lege handen of met een stapel vals papiergeld. Ook kwam het voor dat het geld uit de handen van de betrokkene werd gerukt of werd afgepakt.
Op verzoek van de Duitse autoriteiten werd met toestemming van de Nederlandse autoriteiten op 9 februari 2006 een undercoveractie opgezet op vliegveld Schiphol te Amsterdam, waarbij een ontmoeting zou plaatsvinden tussen een undercoveragent, die zich voordeed als zakenman die een investeerder zocht, en de persoon die zich [alias 2] noemde en die een bedrijfskrediet van € 1,9 miljoen aan de undercoveragent had aangeboden. Na de ontmoeting met [alias 2], werden door het politieteam een door [alias 2] gebruikte kartonnen drinkbeker, een rietje en twee sigarettenpeuken veiliggesteld. [1] De undercoveractie werd op beeldmateriaal vastgelegd. Enkele stills van deze camerabeelden, waaronder een foto van [alias 2], zijn aan het dossier toegevoegd. [2]
De rechtbank stelt vast dat in het onderliggende rechtshulpverzoek ten aanzien van de undercoveractie niet is vermeld dat voorwerpen ter identificatie aan de Duitse autoriteiten overgedragen mogen worden. Dit is nadien met mondelinge toestemming van de ter zake bevoegde officieren van justitie in Nederland en Duitsland geschied, waarbij door hen opgemerkt is dat de overdracht van de voorwerpen begrepen kan worden besloten te liggen in het rechtshulpverzoek, dat gericht was op identificatie van betreffende persoon (onder meer door het veiligstellen van sporen). De rechtbank is het met deze interpretatie van de officieren van justitie eens en acht de verdediging niet in haar belangen geschaad nu een dergelijke opdracht tot overdracht niet expliciet in het rechtshulpverzoek is vermeld, maar daarin wel kan worden begrepen.
Een tweede undercoveractie vond plaats op 2 maart 2006 rond de luchthaven van Maastricht (Maastricht-Aachen Airport). Deze had ten doel [alias 2] aan te houden. Tijdens de actie luisterde de Duitse politie telefoons af die door [alias 2] werden gebruikt. Uit de afgeluisterde gesprekken kan worden opgemaakt dat [alias 2] en de personen met wie hij contact heeft, vermoeden dat politie in de nabijheid is. Zij gaan ervandoor en de beoogde ontmoeting en overdracht van geld komen niet tot stand. [3]
Wel wordt [alias 2] met behulp van de op Schiphol gemaakte foto herkend als de bestuurder in Maastricht van een Volkswagen Polo die in het kader van de observatie wordt gezien. [4] De Volkswagen Polo blijkt op naam te staan van [K. van S.], die op dat moment op hetzelfde adres staat ingeschreven als [naam verdachte].
Na de undercoveracties is de foto van [alias 2] getoond aan diverse aangevers, die vervolgens verklaarden dat zij voorafgaand aan de ripdeal contact hadden gehad met een persoon met de naam [alias 1], [alias 2], [alias 3], [alias 4], [alias 5], [alias 6], [alias 7], [alias 8] of [alias 9]. Een groot aantal van de aangevers herkende op de hen voorgehouden foto de persoon met die naam.
Op 5 maart 2008 kwam bij de politie te Ravensburg te Duitsland naar aanleiding van een uitzending op de televisie van XY-Ungelöst in 2006 een anonieme brief binnen waarin werd vermeld dat de gezochte [alias 1] feitelijk [M. van O.] alias [alias 2] zou heten en op dat moment in Nederland in de Bijlmerbajes vast zou zitten wegens betrokkenheid bij de [naam zaak] zaak. [5]
Navraag bij de Nederlandse Autoriteiten leerde dat ene [naam verdachte] in verband met genoemde verdenking in voorarrest zat in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel, in de volksmond de Bijlmerbajes.
Vervolgens vond er een dactyloscopisch onderzoek plaats, waarbij de vingerafdruk van [alias 2], aangetroffen op de drinkbeker die op 9 februari 2006 op Schiphol werd veiliggesteld, werd vergeleken met de vingerafdrukken van [naam verdachte]. De conclusie van het onderzoek was dat de vingerafdruk op de beker gelijk was aan de vingerafdruk van de middelvinger van de rechterhand van [naam verdachte]. [6]
Er bleek nog een vingerafdruk op [naam verdachte] te kunnen worden teruggebracht. Eén van de gedupeerden in een ripdealzaak, [naam gedupeerde 1], herkende op de aan hem getoonde foto de persoon die zich [alias 1] had genoemd en met wie hij had gedacht zaken te doen. Een door deze [alias 1] aan [naam gedupeerde 1] overhandigd blad papier leverde eveneens een dacty-match op met de afdruk van de rechterduim van [naam verdachte]. [7]
De inmiddels voor ripdeals veroordeelde [naam veroordeelde 1] heeft bij de behandeling van zijn strafzaak in Wenen verklaard dat de man die zich [alias 1] noemde het grote brein en de leider was van de ripdealbende. [naam veroordeelde 1] was in twee gevallen zelf de ripper. Hij en [alias 1] ontmoetten elkaar altijd in Amsterdam waar de zaak dan werd afgerond. [alias 1] was dan altijd op de achtergrond aanwezig en wachtte tot de zaak afgewikkeld was. Nadat de zaak was afgerond verdeelde [alias 1] steeds het geld. [8]
Ook[S.D.] [9] en [M.P.] [10] legden een dergelijke belastende verklaring af over [alias 1].
Vast is komen te staan dat de echte [alias 1] niet bij de ripdeals betrokken is geweest. [11]
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft op 1 april 2009 de tijdens de undercoveractie te Maastricht afgeluisterde gesprekken beluisterd. Hij herkende in die gesprekken de stem van [naam verdachte], die hij eerder had verhoord. [12]
Op basis van de vorengenoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte degene is die zich in Amsterdam en Maastricht tijdens de undercoveractie heeft voorgedaan als [alias 2] – en die dus op de aan de aangevers getoonde foto staat – en dat verdachte zich op andere momenten heeft bediend van de andere hiervoor genoemde aliassen.
3.2.2
Feit 1
Aangever [naam aangever 1] verklaart dat hij in augustus 2005 werd benaderd door een man die zich [R.B.] noemde en optrad namens [naam bedrijf 1] te Zug (Zwitserland). Het bedrijf zou willen investeren in het bedrijf van [naam aangever 1]. Vervolgens heeft aangever met deze persoon afgesproken in Venetië en is daar samen met zijn PR-adviseur dhr. [B.M.] naar toe gevlogen. [13] Kort voor de afgesproken tijd meldde [R.B.] dat niet hij, maar ‘[alias 3]’ in zijn plaats zou komen, welke ontmoeting ook heeft plaatsgevonden. De investering in de vorm van een lening zou worden bekrachtigd bij een notaris te Amsterdam. Als tegenprestatie zou aangever [naam aangever 1] € 100.000,00 contant in kleine coupures meenemen en daar hetzelfde bedrag in coupures van € 500,00 voor terugkrijgen. Aangever werd verzekerd dat hij het geld bij een bank mocht laten testen. Aangever koesterde geen wantrouwen omdat uit het uittreksel uit het handelsregister, dat door [R.B.] was overgelegd, bleek dat [R.B.] mocht handelen namens de firma. Aangever heeft dit ook nog laten checken bij het handelsregister. Er bleken geen wijzigingen te hebben plaatsgevonden en aan aangever werd medegedeeld dat [R.B.] de firma mocht vertegenwoordigen.
Op 15 september 2005 zou te Amsterdam de afspraak bij de notaris en bovenbeschreven geldwissel plaatsvinden. Kort voor de afspraak nam [alias 3] contact op met aangever. Hij kon wegens een auto-ongeluk niet zelf bij de geldruil aanwezig zijn. Een zoon van [R.B.] zou voor hem de geldruil uitvoeren waarna vervolgens de sessie bij de notaris zou kunnen plaatsvinden. Aangever ging samen met zijn collega [B.M.] naar de afgesproken bank. Eenmaal binnen werden zij gebeld dat ene [zoon van R.B.], zoon van [R.B.], buiten op hen stond te wachten. Door deze [zoon van R.B.] werden drie biljetten van € 500,00 uit een aktetas overhandigd. Nadat deze biljetten bij de bank waren gecontroleerd en echt bleken, werd door [B.M.] € 100.000,00 overhandigd aan [R.B.] en kreeg [B.M.] in ruil daarvoor vorengenoemde aktetas. Daarna bleek dat de aktetas gevuld was met valse biljetten. Aangever heeft dit valse geld vrijwel direct weggegooid. Uit schaamte heeft [naam aangever 1] aanvankelijk geen aangifte gedaan. [14]
Wanneer aangever geconfronteerd wordt met de afbeelding van [alias 2], gemaakt tijdens de undercoveractie op Schiphol, herkent hij gelijk [alias 3]. [15]
De getuige [B.M.], collega van [naam aangever 1] en aanwezig bij afspraken met [alias 3] en [zoon van R.B.] [R.B.], bevestigt de verklaring van aangever. [16]
De rechtbank acht feit 1 bewezen gelet op de aangifte van [naam aangever 1], de fotoherkenning van [alias 3] [17] , de verklaring van [B.M.], de hiervoor aangehaalde verklaringen van [naam veroordeelde 1] en[S.D.] en [M.P.] en de overeenkomst tussen de modus operandi in de onderhavige zaak en de werkwijze bij de andere bewezen verklaarde feiten.
3.2.3
Feit 2
Aangever [naam aangever 2] heeft verklaard dat hij in mei 2005 werd benaderd door een persoon die die zich [alias 1] noemde. [alias 1] gaf aan dat hij bestuurder was van de firma [naam bedrijf 2] ltd. te Zug (Zwitserland). Aangever zocht een investeerder en [alias 1] was geïnteresseerd. Dit leidde tot afspraken in een hotel te Zürich (Zwitserland) en in Maastricht. [alias 1] bedong dat aangever 1% van de investeringssom, € 60.000,00, fiduciair zou deponeren. Op verzoek van aangever legde [alias 1] een uittreksel over uit het handelsregister van de onderneming die de investering zou doen. [alias 1] regelde dat de deal bekrachtigd zou worden bij een notaris in Amsterdam. Op 6 juli 2005 ging aangever voor dit doel naar Amsterdam. Vlak voor het tijdstip waarop de afspraak bij de notaris zou plaatsvinden, belde [alias 1] met aangever met het verzoek om elkaar voorafgaand aan de afspraak te ontmoeten in een hotel. [18] Toen aangever in de lobby van het hotel aankwam, belde [alias 1] dat twee collega’s aangever daar zouden opwachten en dat hijzelf er ook zo zou aankomen. Toen een van de twee personen die aangever opwachtten, verzocht om het geld te mogen zien, overhandigde aangever het geld. Omdat hij op dat moment weer door [alias 1] gebeld werd, verloor hij de twee personen even uit het oog, waarna het duo spoorslags verdween. Vervolgens kreeg hij geen contact meer met [alias 1]. [19]
Wanneer aangever de afbeelding van [alias 2] afkomstig van de videobeelden van de undercoveractie te Schiphol worden getoond, herkent hij daarop gelijk [alias 1]. [20]
De rechtbank acht feit 2 bewezen gelet op de aangifte van [naam aangever 2], de fotoherkenning door [naam aangever 2] [21] , de verklaringen van [naam veroordeelde 1] en[S.D.] en [M.P.] en de overeenkomst tussen de modus operandi in de onderhavige zaak en de werkwijze bij de andere bewezen verklaarde feiten.
3.2.4
Feit 3
Aangever [naam aangever 3] heeft het volgende verklaard. Hij zocht investeerders in zijn bedrijf en is in contact gekomen met [alias 1] van de firma RBO uit Zug (Zwitserland). Er werd in Eindhoven en Maastricht afgesproken om te onderhandelen. Uiteindelijk werd een deal overeengekomen waarbij aangever € 160.000,00 in kleine coupures zou wisselen tegen hetzelfde bedrag in coupures van € 500,00. Afgesproken werd dat de geldwissel zou plaatsvinden bij een notaris te Maastricht. Het lukte [alias 1] naar eigen zeggen niet om op tijd bij de notaris aanwezig te zijn. Aangever heeft het geld overgedragen aan een kompaan van [alias 1], een Spanjaard, die ook bij eerdere afspraken aanwezig was. Hij kreeg van deze Spanjaard pakketjes geld verpakt in plastic. Toen hij het notariskantoor naar binnen ging, deelde de Spanjaard mede dat hij een telefoontje moest plegen, waarop de Spanjaard verdween. Toen [naam aangever 3] de hem overhandigde pakketjes openmaakte, zag hij dat er nep geld in zat: valse bankbiljetten van € 500,00, met alle hetzelfde biljetnummer. [22]
Wanneer aangever de afbeelding van [alias 2] afkomstig van de videobeelden van de undercoveractie te Schiphol wordt getoond, herkent hij gelijk [alias 1]. [23]
In het dossier staat vermeld dat kort na de mislukte undercoveractie bij Maastricht-Aachen Airport van 2 maart 2006 op een landweg bij Maastricht eveneens valse bankbiljetten van € 500,00 zijn gevonden met alle hetzelfde biljetnummer als bij het onderhavige feit. [24]
De rechtbank constateert op basis van eigen wetenschap – wetenschap die ook uit gemakkelijk toegankelijke openbare bronnen als Google Maps te verkrijgen is – dat de bedoelde landweg, de zogenaamde [adres 1], dichtbij een voormalig woonadres van verdachte is gelegen, te weten het adres [adres 1] te Bemelen.
De rechtbank acht feit 3 bewezen gelet op de aangifte van [naam aangever 3], de fotoherkenning door [naam aangever 3], de verklaringen van [naam veroordeelde 1] en[S.D.] en [M.P.], de overeenkomst tussen de modus operandi in de andere bewezen geachte feiten en de bevindingen ten aanzien van het valse geld dat is aangetroffen bij de undercoveractie te Maastricht.
3.2.5
Feit 4
Op 21 juli 2005 heeft aangever [naam aangever 4] het volgende verklaard. Eind september 2004 bood hij zijn woning op internet te koop aan. Vervolgens nam een persoon genaamd [alias 1] contact met hem op. Hij was geïnteresseerd in de woning en aangever sprak met hem af in Maastricht. De koop werd overeengekomen en afgesproken werd dat [alias 1] de woning zou komen bezichtigen en daarna bij de notaris de koop zou afwikkelen. [alias 1] is nooit op die afspraak verschenen. Vervolgens werd een nieuwe afspraak in Maastricht gemaakt. In de tussentijd werd tussen aangever en [alias 1] overeengekomen dat aangever de woning na de verkoop voor een bepaalde periode zou huren tegen een contante huurprijs van € 25.000,00. Bij de laatste afspraak op 21 juli 2005 in Maastricht had aangever dat bedrag bij zich. Bij aankomst in het afgesproken hotel belde [alias 1] dat hij verlaat was en dat [naam aangever 4] alvast kon onderhandelen met de in het hotel aanwezige financieel adviseur van [alias 1]. Aangever trof die persoon in het restaurant van het hotel aan. [25] De persoon die zich uitgaf voor financieel adviseur van [alias 1] vroeg of hij het geld mocht testen. De aangever stemde daar mee in, waarop deze persoon met medeneming van het geld het restaurant verliet en verdween. Aangever heeft daarna nog contact gezocht met [alias 1], maar afspraken werden niet nagekomen en het geld was spoorloos. [26]
Op het door aangever overgelegde visitekaartje stond dat [alias 1] werkte voor [naam bedrijf 3] Ltd te Zug (Zwitserland). [27]
De rechtbank acht feit 4 bewezen gelet op de aangifte van [naam aangever 4], de fotoherkenning van [alias 2] als zijnde [alias 1] als hiervoor vermeld bij de bespreking van de feiten 2 en 3, de verklaringen van [naam veroordeelde 1] en[S.D.] en [M.P.], de overeenkomst tussen de modus operandi in de onderhavige zaak en de werkwijze bij de andere bewezen geachte feiten 1, 2 en 3, waarbij verdachte ook aangaf te handelen namens zijn bedrijf [naam bedrijf 3] Ltd te Zug (Zwitserland) en zich ook uitgaf (zaken 2 en 3) als de persoon [alias 1].
3.2.6
Feit 5
Op 1 juli 2005 heeft aangever [naam aangever 5] het volgende verklaard. Aangever heeft in Duitsland een firma die zich bezighoudt met de verkoop van woningen op Ibiza (Spanje). Aangever kwam op een bepaald moment in contact met [alias 1]. Deze was geïnteresseerd om drie woningen te kopen. Afgesproken werd in een hotel in Maastricht. Alvorens tot koop over te gaan, bedong [alias 1] dat aangever € 50.000,00 in contanten zou wisselen voor 100.000,00 Engelse ponden. Daartoe werd een nieuwe afspraak gemaakt. Toen aangever in het hotel aankwam, belde [alias 1] dat hij door een file verlaat was maar dat een zakenpartner reeds aanwezig was om de deal alvast te beklinken. Hij zou spoedig verschijnen. [28] Eenmaal in het restaurant van het hotel kwam aangever in contact met deze zakenpartner. Deze laatste verzocht om het geld te mogen testen en daarop verliet aangever met de zakenpartner van [alias 1] het hotel. Op de parkeerplaats liep de zakenpartner naar een rode VW Golf, waarin als bestuurder een buitenlands uitziende man zat. Toen aangever zijn geld wilde laten zien en daartoe zijn tas op de bijrijdersstoel zette, griste de bestuurder van de auto het geld uit de tas en gingen de bestuurder en de zakenpartner er vandoor. Aangever heeft daarna nog contact gezocht met [alias 1], maar de afspraken werden niet nagekomen en het geld bleef weg. [29]
Uit onderzoek is gebleken dat bij de zaak onder feit 4 en de zaak onder feit 5 hetzelfde telefoonnummer werd gebruikt. [30]
De rechtbank acht feit 5 primair bewezen gelet op de aangifte van [naam aangever 5], de fotoherkenning van [alias 2] als zijnde [alias 1] in de zaken 2 en 3, de verklaringen van [naam veroordeelde 1] en[S.D.] en [M.P.], de overeenkomst tussen de modus operandi in de onderhavige zaak en de werkwijze bij de andere bewezen geachte feiten 1, 2, 3 en 4 en zoals naast de feitelijke gang van zaken ook het gebruik van hetzelfde telefoonnummer.
3.2.7
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank heeft ambtshalve de in het dossier aanwezige stukken met betrekking tot de verschillende fotoconfrontaties onderzocht. De daarbij gehanteerde werkwijzen heeft de politie in een samenvattend proces-verbaal beschreven. [31] De in deze zaak van belang zijnde fotoconfrontaties zijn allemaal meervoudig afgenomen. De rechtbank heeft daarbij geen onrechtmatigheden aangetroffen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de fotoconfrontaties kunnen worden gebezigd als bewijsmiddel.
Ten aanzien van de pleegplaatsen van de tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank dat niet alle handelingen in de bewezenverklaarde periode in de tenlastegelegde pleegplaatsen hebben plaatsgevonden. Naar het oordeel van de rechtbank is dit ook niet vereist nu steeds de afgifte dan wel wegneming van het geld in de betreffende pleegplaatsen heeft plaatsgevonden.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 1 mei 2005 tot en met 15 september 2005 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, J. [naam aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van 100.000 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [alias 3], zijnde een bonafide en/of potentiële
kredietverstrekker/investeerder in het bedrijf van voornoemde [naam aangever 1] en
- een afspraak met die [naam aangever 1] gemaakt bij een notaris en
- telefonisch contact opgenomen met die [naam aangever 1], waarin hij zegt dat hij een auto-ongeluk heeft gehad en zegt dat die [naam aangever 1] de zaken kan afhandelen met de zoon van zijn compagnon [R.B.] en dat die zoon [naam aangever 1] zou ontmoeten bij een bank om de geldruil uit te voeren,
waardoor die J. [naam aangever 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 6 juli 2005 in de gemeente Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van 60.000 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële
kredietverstrekker/investeerder in het bedrijf van voornoemde [naam aangever 2] en
- een afspraak met die [naam aangever 2] gemaakt om naar de notaris te gaan en
- telefonisch met die [naam aangever 2] contact opgenomen, waarin hij zegt dat die [naam aangever 2] vast zaken kan doen met zijn compagnons,
waardoor die [naam aangever 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
in de periode van 1 juni 2005 tot en met 09 augustus 2005 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van 160.000 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële kredietverstrekker/investeerder in het bedrijf van voornoemde [naam aangever 3] en
- een afspraak met die [naam aangever 3] gemaakt om naar een notaris te gaan en
- telefonisch contact gehad met die [naam aangever 3] en aangegeven dat die [naam aangever 3]
de zaken kan bespreken en af kan handelen met zijn, verdachtes, compagnon/medewerker,
waardoor voornoemde [naam aangever 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
in de periode van 1 juni 2005 tot en met 21 juli 2005 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag ter hoogte van 25.000 euro, hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële
koper/verhuurder van een woning van voornoemde [naam aangever 4] en
- die [naam aangever 4] een zakenkaartje overhandigd van [naam bedrijf 2] LTD te Zug
Zwitserland voorzien van de naam [alias 1] en
- een afspraak met die [naam aangever 4] gemaakt in een hotel en
- telefonisch contact gehad met die [naam aangever 4], waarin hij zegt dat die [naam aangever 4] de zaken kan bespreken met zijn financieel adviseur en
- die [naam aangever 4] gevraagd het geld te mogen testen,
waardoor die [naam aangever 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
op 1 juli 2005 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag ter hoogte van 50.000 euro toebehorende aan [naam aangever 5].
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van oplichting
T.a.v. feit 2:
medeplegen van oplichting
T.a.v. feit 3:
medeplegen van oplichting
T.a.v. feit 4:
medeplegen van oplichting
T.a.v. feit 5 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden.
5.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan internationale oplichting en diefstal waarbij met mooie verhalen bedrijven en personen grote geldbedragen afhandig zijn gemaakt.
Verdachte en zijn mededaders gingen daarbij uiterst geraffineerd en doortrapt te werk. Niet alleen maakten zij gebruik van wettelijke belemmeringen en beperkingen inzake internationale opsporingsmogelijkheden, ook bedienden zij zich van valse namen en maakten misbruik van bestaande bedrijven en de identiteit van bestaande privépersonen.
Steeds werd dezelfde werkwijze gehanteerd. Er werd contact gelegd met personen of bedrijven die investeerders zochten dan wel personen of bedrijven die onroerend goed wilden verkopen. Nadat contact was gelegd werd op korte termijn een afspraak geregeld, waarbij het vertrouwen werd gewonnen van de potentiële slachtoffers. De afspraken vonden meestal in Nederland of in Italië plaats. Als het dan uiteindelijk daadwerkelijk tot een overeenkomst zou komen, werd geëist dat contant geld gewisseld zou worden (kleine coupures tegen grote coupures). Dit contante geld werd afgegeven of afgepakt. Het geld dat de wederpartij in ruil had gekregen bleek vals te zijn.
Op deze manier werden over een langere periode personen en bedrijven opgelicht. Het persoonlijk financieel gewin van verdachte en zijn medeverdachten stond daarbij voorop. Verdachte wordt door zijn in Oostenrijk veroordeelde medeverdachten aangeduid als de spil in en het brein van de organisatie, die ook de grootste winsten opstreek en bepaalde wat de anderen voor hun bijdrage kregen.
Binnen de organisatie waren verschillende dadergroepen in diverse landen actief. De leden van de organisatie hadden ieder hun eigen taken in de te plegen ripdeals. Zij kenden elkaar vaak alleen van telefoongesprekken, waardoor ontmaskering zou worden bemoeilijkt.
De organisatie was ook wat het voorkomen van betrapping betreft goed georganiseerd en professioneel opgezet. Zo werden tijdens de undercoveracties contra-observaties uitgevoerd. Hierdoor liep de undercoveractie in Maastricht op niets uit omdat de bende rond verdachte argwaan kreeg.
Met zijn handelen heeft verdachte ernstige schade toegebracht aan het internationale handelsverkeer waarin contractspartijen op elkaar moeten kunnen vertrouwen. Verdachte is ervoor verantwoordelijk dat een grote politiecapaciteit in binnen- en buitenland ingezet moest worden om de leden van de organisatie te kunnen ontmaskeren en aan te houden.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan. Verdachte is niet ter zitting aanwezig geweest om zich voor de beschuldigingen te verantwoorden.
De rechtbank acht geen andere straf dan een gevangenisstraf geïndiceerd. Daarbij is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals door de officier van justitie is voorgesteld in het geheel geen recht doet aan de ernst van de feiten. De rechtbank zal dan ook een fors hogere straf opleggen.
Verdachte is na de onderhavige feiten wederom in contact gekomen met justitie in een grootschalige fraudezaak genaamde [naam zaak] Resorts Turkije. Ook in die zaak opereerde verdachte in een grote bende, werkte de bende zeer geraffineerd en werden argeloze burgers voor tonnen gedupeerd. Voor zijn betrokkenheid in die zaak heeft de rechtbank in Amsterdam verdachte een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd. De rechtbank ziet in de ernst van beide zaken dan ook geen reden om artikel 63 Wetboek van Strafrecht zo uit te leggen dat strafvermindering op zijn plaats zou zijn.
Gelet op de bewezenverklaarde feiten en de hiervoor genoemde omstandigheden en in lijn met in soortgelijke zaken opgelegde straffen vindt de rechtbank in beginsel oplegging van een gevangenisstraf van 60 maanden, onder aftrek van voorarrest, gerechtvaardigd.
5.2.1
Redelijke termijn
Gelet op de omstandigheid dat uit het dossier blijkt dat op 15 oktober 2008 de strafvervolging in de zaak jegens verdachte een aanvang heeft genomen, begint op die datum de redelijke termijn te lopen waarbinnen een strafproces dient te worden afgedaan. De eerste keer dat de zaak ter terechtzitting is behandeld, was op 30 maart 2011. Dat betekent dat op die datum de redelijke termijn in beginsel reeds was geschonden. Echter, omdat het in de onderhavige zaak gaat om een ingewikkelde zaak met internationale aspecten, de omstandigheden dat rechtshulpverzoeken in de regel veel tijd in beslag nemen evenals het vertalen van stukken, acht de rechtbank termen aanwezig om de termijn van twee jaar in deze zaak niet strikt aan te houden. Daar komt nog bij dat een deel van de ontstane vertraging voor rekening van de verdediging komt. Zo kwam de raadsman onvoorbereid naar de tweede regiezitting, alhoewel op voorhand met het kantoor van de raadsman was gecommuniceerd dat het een regiezitting zou betreffen, werden vele verzoeken gedaan die tot niets konden leiden en heeft er een wisseling van advocaat plaatsgevonden, waarna de nieuwe raadsman opnieuw verzoeken van dezelfde strekking deed. Zelfs terwijl de datum van inhoudelijke behandeling in samenspraak met het kantoor van de raadsman was vastgesteld, verzocht de raadsman om uitstel van de behandeling van de zaak.
Omdat niet alle vertraging aan de verdediging te wijten is, acht de rechtbank in de onderhavige zaak de redelijke termijn op 30 september 2014 wel, zij het in beperkte mate, geschonden. De rechtbank acht in een aftrek van 2 maanden gevangenisstraf deze schending afdoende gecompenseerd. Dat betekent dat aan de verdachte een gevangenisstraf van 58 maanden zal worden opgelegd.

6.De benadeelde partij

6.1
De benadeelde partij J. [naam aangever 1]
De benadeelde partij J. [naam aangever 1] vordert een schadevergoeding van € 81.274,59 terzake van feit 1. De vordering bestaat geheel uit materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering toe te wijzen.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van rechtstreekse schade door het bewezenverklaarde feit. Nu het schadebedrag van € 81.274,59 niet door de verdediging is betwist en het de rechtbank noch onrechtmatig noch ongegrond voorkomt en de vordering met stukken is onderbouwd, stelt de rechtbank de schade vast op € 81.274,59 en wijst zij het gevorderde bedrag toe.
De rechtbank zal daarnaast ten aanzien van het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel uitspreken.
6.2
De benadeelde partij [naam aangever 4]
De benadeelde partij [naam aangever 4] vordert een schadevergoeding van € 25.000,00 terzake van feit 4. De vordering bestaat geheel uit materiële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering toe te wijzen.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van rechtstreekse schade door het bewezenverklaarde feit. Nu het schadebedrag van € 25.000,00 niet door de verdediging is betwist en het de rechtbank noch onrechtmatig noch ongegrond voorkomt en de vordering met stukken is onderbouwd, stelt de rechtbank de schade vast op € 25.000,00 en wijst zij het gevorderde bedrag toe.
De rechtbank zal daarnaast ten aanzien van het toegewezen bedrag de schadevergoedingsmaatregel uitspreken.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 57, 36f, 47, 63, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 58 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij J. [naam aangever 1], [adres 2](Duitland) van een bedrag van EUR 81.274,59;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij J. [naam aangever 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer J. [naam aangever 1] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 365 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij J. [naam aangever 1] vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam aangever 4], [adres 3], 99098 Erfurt (Duitsland) van een bedrag van € 25.000,00;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [naam aangever 4]
tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het
slachtoffer [naam aangever 4] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te
vervangen door 160 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende
hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de
betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam aangever 4] vervalt en
omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. C.M.W. Nobis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 september 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2005 tot en met 15 september 2005 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, J. [naam aangever 1] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 100.000 euro), in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voor te doen als [alias 3], zijnde een bonafide en/of potentiële
kredietverstrekker/investeerder in het bedrijf van voornoemde [naam aangever 1] en/of
- een afspraak met die [naam aangever 1] te maken bij een notaris en/of
- telefonisch contact op te nemen met die [naam aangever 1], waarin hij zegt dat hij een auto-ongeluk heeft gehad en zegt dat die [naam aangever 1] de zaken kan afhandelen met de zoon van zijn compagnon [R.B.] en dat die zoon [naam aangever 1] zou ontmoeten bij een bank om de geldruil uit te voeren,
waardoor die J. [naam aangever 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 6 juli 2005 in de gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 2] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 60.000 euro), in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voor te doen als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële
kredietverstrekker/investeerder in het bedrijf van voornoemde [naam aangever 2] en/of
- een afspraak met die [naam aangever 2] te maken om naar de notaris te gaan en/of
- telefonisch met die [naam aangever 2] contact op te nemen, waarin hij zegt dat die [naam aangever 2] vast zaken doen met zijn compagnons,
waardoor die [naam aangever 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 09 augustus 2005 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 3] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 160.000 euro), in elk geval een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid - zich voor te doen als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële kredietverstrekker/investeerder in het bedrijf van voornoemde [naam aangever 3] en/of
- een afspraak met die [naam aangever 3] te maken om naar een notaris te gaan en/of
- telefonisch contact te hebben met die [naam aangever 3] en/of aan te geven dat die [naam aangever 3]
de zaken kan bespreken en/of af kan handelen met zijn, verdachtes, compagnon/medewerker,
waardoor voornoemde [naam aangever 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 21 juli 2005 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam aangever 4] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 25.000 euro), in elk geval van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voor te doen als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële
koper/verhuurder van een woning van voornoemde [naam aangever 4] en/of
- die [naam aangever 4] een zakenkaartje te overhandigen van [naam bedrijf 2] LTD te Zug
Zwitserland voorzien van de naam [alias 1] en/of
- een afspraak met die [naam aangever 4] te maken in een hotel en/of
- telefonisch contact te hebben met die [naam aangever 4], waarin hij zegt dat die
[naam aangever 4] de zaken kan bespreken met zijn financieel adviseur en/of
- die [naam aangever 4] te vragen het geld te mogen testen,
waardoor die [naam aangever 4] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij op of omstreeks 1 juli 2005 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag (ter hoogte van 50.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat: een nog onbekend gebleven persoon op of omstreeks 1 juli 2005 in de gemeente
Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (ter hoogte van 50.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangever 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die nog onbekend gebleven persoon en/of aan verdachte, tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2005 tot en met 1 juli 2005 in de gemeente Maastricht en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
door de nog onbekend gebleven persoon op de hoogte te stellen/brengen dat hij, verdachte, zich jegens die [naam aangever 5] heeft voorgedaan als [alias 1], zijnde een bonafide en/of potentiële koper van een of meerdere woningen van die [naam aangever 5] en/of
- een afspraak heeft gemaakt met die [naam aangever 5] in een hotel en/of
- telefonisch contact heeft gehad met die [naam aangever 5], waarin hij zegt dat hij
in de file staat en de zaken kan regelen met zijn medewerker.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700669-08
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 30 september 2014 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr J.L.J. Leijendekker, advocaat te Wijk bij Duurstede.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal Operatie Amsterdam, d.d 14 februari 2006, opgesteld door polizeidirektion Ravensburg, dossierpagina 685 t/m 699. Waaronder: het proces-verbaal van observeren donderdag 9 februari 2006, d.d. 9 februari 2016, dossierpagina 682 t/m 684, de bijgevoegde fotoafdruk van de beeldopnamen op dossierpagina 688, het proces-verbaal vermerk über die Erhebung der spuren beim VE-Einsatz Amsterdam, d.d. 21 oktober 2008, opgesteld door polizeidirektion Ravensburg, dossierpagina 691,
2.Idem.
3.Het proces-verbaal Einsatzgeschehen Maastricht, d.d 4 maart 2006, opgesteld door polizeidirektion Ravensburg, dossierpagina 741 t/m 744. Het proces-verbaal uitvoering rechtshulpverzoek Duitsland Staatsanwaltschaft Ravensburg, d.d. 16 maart 2006, dossierpagina 782 t/m 799.
4.Het proces-verbaal auto, d.d. 7 april 2009, dossierpagina 1019, 1020, 1021. Het proces-verbaal aanvullend proces-verbaal, d.d. 7 april 2009, dossierpagina 1016.
5.Anonieme verklaring, dossierpagina 46.
6.Het proces-verbaal, d.d. 8 april 2008, dossierpagina 47. Het proces-verbaal Identificatie van dactyloscopische sporen van 28 oktober 2008, genummerd 1654/4 (rechtsbovenaan de pagina).
7.Het proces-verbaal van getuigeverhoor [naam gedupeerde 1], d.d. 3 mei 2006, opgesteld door Kreispolizeibehörde [W.], dossierpagina 542. Proces-verbaal van identificering van dactyloscopische sporen, d.d. 6 november 2008, opgemaakt door Kriminaltechnisch institut Baden-Württemberg, dossierpagina 572.
8.De verklaring van verdachte [naam veroordeelde 1], afgelegd ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank te Wenen (Oostenrijk) op 16 februari 2007, dossierpagina 1088 t/m 1104.
9.De verklaring van verdachte[S.D.], afgelegd ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank te Wenen (Oostenrijk) op 16 februari 2007, dossierpagina 1099 t/m 1103.
10.De verklaring van verdachte [naam veroordeelde 1], afgelegd ter terechtzitting van de arrondissementsrechtbank te Wenen (Oostenrijk) op 16 februari 2007, dossierpagina 1104 t/m 1108
11.De brief met afdruk van het identificatie bewijs namens [alias 1] , d.d. 3 augustus 2005, dossierpagina 223.
12.Het proces-verbaal stemherkenning, d.d. 7 april 2009, dossierpagina 1017, 1018. Het proces-verbaal uitvoering rechtshulpverzoek Duitsland Staatsanwaltschaft Ravensburg, d.d. 16 maart 2006, dossierpagina 788 t/m 796.
13.Het proces-verbaal van verhoor J. [naam aangever 1], d.d. 22 mei 2006, opgemaakt door politie Zuid-Hessen (Duitsland), dossierpagina 366.
14.Idem, dossierpagina 367.
15.Het proces-verbaal van een meervoudige fotoconfrontatie, d.d. 22 mei 2006, opgemaakt door politie Zuid-Hessen (Duitsland), dossierpagina 369.
16.Het proces-verbaal Vernehmung von Zeuginnen und Zeugen in Ermittlungssachen, d.d. 23 mei 2006, opgemaakt door Polizeipräsidium Südhessen, dossierpagina 393 t/m 396.
17.Hiervoor heeft de rechtbank al geconcludeerd dat verdachte de persoon op de foto van [alias 2] is.
18.Het proces-verbaal van getuigenverhoor [naam aangever 2], d.d. 7 juli 2005, opgemaakt door politie te Jena (Duitsland), dossierpagina 209.
19.Idem, dossierpagina 210.
20.Het proces-verbaal van getuigenverhoor, d.d. 30 maart 2006, opgemaakt door politie te Jena (Duitsland), dossierpagina 325.
21.Hiervoor heeft de rechtbank al geconcludeerd dat verdachte de persoon op de foto van [alias 2] is.
22.Het proces-verbaal van verhoor van benadeelde [naam aangever 3], d.d. 22 januari 2005, opgemaakt door politie te Ravenburg (Duitsland), dossierpagina 154 t/m 160.
23.Het proces-verbaal fotoconfrontatie bij benadeelde [naam aangever 3], d.d. 24 februari 2006, opgemaakt door politie te Ravensburg (Duitsland), dossierpagina 199, 200
24.Het proces-verbaal uitvoering rechtshulpverzoek Duitsland Staatsanwaltschaft Ravensburg, d.d. 16 maart 2006, dossierpagina 798, 799.
25.Het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever 4], d.d. 21 juli 2005, dossierpagina 81.
26.Het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever 4], d.d. 21 juli 2005, dossierpagina 82.
27.Het visitekaartje, dossierpagina 86.
28.Het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever 5], d.d. 1 juli 2005, dossierpagina 110.
29.Het proces-verbaal van aangifte van [naam aangever 5], d.d. 1 juli 2005, dossierpagina 111.
30.Het proces-verbaal van telefoonnummers zaak 1 – 2, d.d. 16 oktober 2008, dossierpagina 103, 104.
31.Het op verzoek van de officier van justitie mr. B. Köke opgemaakte aanvullende proces-verbaal van W.M.P. [naam verbalisant 1] d.d.19 september 2011.