Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam 1]en
[naam 2],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 25 september 2014.
Rechtbank Limburg
Op 29 september 2014 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis uitgesproken in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres], vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S.J. van Schagen, vorderde een voorlopige voorziening die [gedaagde] zou verplichten tot wedertewerkstelling en betaling van loon vanaf januari 2014, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente, alsook het verstrekken van deugdelijke loonspecificaties. [Gedaagde], vertegenwoordigd door mr. R.W.A. Cornelissen, voerde verweer tegen deze vorderingen.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling allereerst gekeken naar het spoedeisend belang van [eiseres]. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 september 2014 heeft [eiseres] verklaard dat zij sinds januari 2014 een volledige bijstandsuitkering ontvangt, wat betekent dat zij niet in financiële problemen verkeert. De kantonrechter concludeerde dat er geen acute of ernstige situatie was die het noodzakelijk maakte om de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. Bovendien werd opgemerkt dat [eiseres] ook onvoldoende spoedeisend belang had bij de gevraagde wedertewerkstelling, gezien haar huidige arbeidsongeschiktheid.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van [eiseres] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden zijn begroot op € 600,00 voor het salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman.