ECLI:NL:RBLIM:2014:8361

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 september 2014
Publicatiedatum
29 september 2014
Zaaknummer
03/700086-14 en 03/700571-13 (ttzgev)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens doodsbedreigingen en mishandeling van verbalisanten

Op 29 september 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaken met parketnummers 03/700086-14 en 03/700571-13. De verdachte werd veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 96 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uren. De zaak betreft de verdachte die doodsbedreigingen heeft geuit tegen verbalisanten en zich hevig heeft verzet tijdens zijn aanhouding, waarbij hij twee verbalisanten heeft mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De feiten vonden plaats op 9 februari 2014 in de gemeente Stein, waar de verdachte met opzet op verbalisanten inreed en hen vervolgens heeft geslagen en geschopt. Daarnaast heeft hij op 22 september 2013 verbalisanten bedreigd tijdens een eerdere aanhouding. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, het recidiverisico van de verdachte en zijn gedragsproblemen. De benadeelde partijen, de verbalisanten, hebben schadevergoeding gevorderd, welke door de rechtbank gedeeltelijk is toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/700086-14 en 03/700571-13 (ttzgev)
Datum uitspraak : 29 september 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres 1].
Raadsman is mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 15 september 2014. De rechtbank heeft ter zitting gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
In de strafzaak met parketnummer 03/700086-14:
Feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, dan wel heeft geprobeerd aan hen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 2:[verbalisant 1] heeft mishandeld;
Feit 3:[verbalisant 2] heeft mishandeld;
Feit 4:[verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft bedreigd;
Feit 5:zich heeft verzet tijdens zijn aanhouding;
In de strafzaak met parketnummer 03/700571-13:
[verbalisant 3] en [verbalisant 4] (beiden brigadier van politie) en [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (beiden hoofdagent van politie) heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich in de strafzaak met parketnummer 03/700086-14 op het standpunt gesteld dat feit 1 primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De feiten 2 tot en met 5 kunnen bewezen worden op grond van de aangiften van [verbalisant 1] en [verbalisant 2], het proces-verbaal van bevindingen en de verklaringen van verdachte.
In de strafzaak met parketnummer 03/700571-13 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het feit bewezen kan worden op grond van de aangiften, het proces-verbaal van bevindingen en de verklaring van verdachte.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in de strafzaak met parketnummer 03/700086-14 verzocht verdachte vrij te spreken van het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, aangezien er geen sprake was van een aanmerkelijke kans op de dood dan wel op zwaar lichamelijk letsel.
Ten aanzien van de feiten 2 tot en met 5 heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het tenlastegelegde in de strafzaak met parketnummer 03/700571-13.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
In de strafzaak met parketnummer 03/700086-14: [1]
Ten aanzien van feit 1:
Op 9 februari 2014 werd melding gemaakt van een incident op het woonwagenkamp gelegen aan de [adres 2] te [vestigingsplaats]. Volgens aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] was verdachte met zijn personenauto met opzet op hen ingereden. Enkele getuigen hebben dit bevestigd. Bij nader verhoor door de rechter-commissaris hebben de aangevers en de getuigen deze verklaring aanmerkelijk genuanceerd en bleek dat er van inrijden op de aangevers geen sprake was.
De rechtbank is dan ook met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair.
Ten aanzien van de feiten 2, 3, 4 en 5:
Naar aanleiding van de melding op 9 februari 2014 van het incident op het woonwagenkamp te [vestigingsplaats], gingen verbalisanten ter plaatse teneinde verdachte aan te houden. Verdachte bleek zich op te houden op het parkeerterrein bij voetbalveld de Ster te Stein. [2]
Politieagent [verbalisant 1] heeft verklaard dat hij op verdachte afliep en tegen verdachte zei dat hij was aangehouden. [verbalisant 1] pakte verdachte vervolgens bij zijn rechterpols vast teneinde hem over te brengen naar het politiebureau. Verdachte probeerde zich los te trekken. Verdachte sloeg vervolgens met zijn linkerhand tegen het hoofd van [verbalisant 1]. Verdachte deelde meerdere klappen uit, die hij slechts deels kon afweren. [3]
Politieagent [verbalisant 2] was inmiddels ook ter plaatse gekomen. Hij hoorde [verbalisant 1] tegen verdachte roepen dat hij was aangehouden en zag dat [verbalisant 1] verdachte vastpakte. Verdachte verzette zich hiertegen en sloeg [verbalisant 1] in zijn gezicht. Ook [verbalisant 2] greep verdachte vast. Verdachte sloeg hem een aantal keren tegen zijn romp. [4]
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] trokken verdachte vervolgens naar de grond, waarna hij kon worden geboeid. [5] [verbalisant 2] heeft verklaard dat verdachte op dat moment riep: “Ik ken jullie, ik ken jullie gezichten, ik maak jullie kapot.” [6]
Verdachte werd daarna naar de dienstauto gebracht. [7] [verbalisant 1] heeft verklaard dat verdachte op dat moment om zich heen bleef schoppen en dat hij een paar keer geraakt werd. Toen verdachte eenmaal in de auto zat, trapte hij tegen het lichaam van [verbalisant 1]. [verbalisant 1] heeft als gevolg van het slaan, trappen dan wel schoppen pijn ondervonden. Ook had hij een bult op zijn hoofd en had hij een blauwe plek op zijn linkerknie en enkele schaafwondjes. [8]
[verbalisant 2] heeft verklaard dat hij pijn aan zijn ribben had als gevolg van het slaan door verdachte. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij zich hevig heeft verzet tegen zijn aanhouding. Hij heeft daarbij verbalisant [verbalisant 1] geslagen en geschopt dan wel getrapt en verbalisant [verbalisant 2] geslagen. Ook heeft hij bedreigingen geuit. [10]
Gelet op de verklaringen van [verbalisant 1], [verbalisant 2] en verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte zich heeft verzet bij zijn aanhouding, door te slaan, te schoppen dan wel te trappen. Hierbij werd [verbalisant 1] meermalen geraakt. Hij heeft hiervan pijn ondervonden en letsel opgelopen. Ook [verbalisant 2] werd meermalen geslagen door verdachte. Hij heeft hiervan pijn ondervonden. De rechtbank acht de feiten 2, 3 en 5 dan ook bewezen.
Voor zover aan verdachte onder feit 2 wordt verweten dat hij [verbalisant 1] heeft gebeten, overweegt de rechtbank als volgt. [verbalisant 1] deed aangifte van een bijtincident. Verdachte heeft ook bekend dat hij [verbalisant 1] heeft gebeten. Dit gebeurde volgens verdachte halverwege de rit van Stein naar het politiebureau in Maastricht. Gelet op deze verklaring, staat niet vast dat het bijtincident in de gemeente Stein heeft plaatsgevonden, zoals ten laste is gelegd. Verdachte zal van dit onderdeel van feit 2 worden vrijgesproken.
De rechtbank is van oordeel dat de mishandelingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (feiten 2 en 3) in eendaadse samenloop zijn gepleegd met het verzet tijdens de aanhouding (feit 5). Deze strafbare feiten zien immers op dezelfde feitelijke handelingen.
Gelet op de verklaringen van [verbalisant 2] en verdachte omtrent het uiten van bedreigingen, acht de rechtbank feit 4 bewezen, voor zover deze ziet op de woorden “Ik ken jullie, ik ken jullie gezichten, ik maak jullie kapot.”
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de overige in de tenlastelegging genoemde bedreigingen heeft geuit. Deze bedreigingen zouden, volgens de aangifte van [verbalisant 1], zijn geuit tijdens de rit van Stein naar Maastricht. Gelet op deze verklaring, staat niet vast dat deze bedreigingen zijn geuit in de gemeente Stein, zoals ten laste is gelegd. Verdachte zal van dit onderdeel van feit 4 worden vrijgesproken.
In de strafzaak met parketnummer 03/700571-13: [11]
Op 22 september 2013 gingen verbalisanten [verbalisant 3] (brigadier van politie), [verbalisant 6] (hoofdagent van politie), [verbalisant 5] (hoofdagent van politie) en [verbalisant 4] (brigadier van politie), naar de woning aan de [adres 1] te [woonplaats], zijnde de woning van verdachte en zijn vriendin. De vriendin van verdachte had de politie gebeld omdat ze zou zijn mishandeld door verdachte. De aanhouding van verdachte vond in de woning plaats. Tijdens de aanhouding roep verdachte: “Ik maak jullie kapot, ik vind jullie wel, ga van mijn nek af. Ik maak je kapot.” [12] Verbalisanten hebben van deze bedreiging afzonderlijk aangifte gedaan. [13]
Gelet op de verklaringen van verbalisanten stelt de rechtbank vast dat verdachte voornoemde verbalisanten heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Het tenlastegelegde kan dan ook bewezen worden.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
In de strafzaak met parketnummer 03/700086-14:

2.

op 09 februari 2014 in de gemeente Stein opzettelijk mishandelend [verbalisant 1] meermalen heeft geslagen en geschopt en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
in eendaadse samenloop gepleegd met feit 5;

3.

op 09 februari 2014 in de gemeente Stein opzettelijk mishandelend [verbalisant 2] meermalen heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
in eendaadse samenloop gepleegd met feit 5;

4.

op 09 februari 2014 in de gemeente Stein [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik ken jullie, ik ken jullie gezichten, ik maak jullie kapot.";

5.

op 09 februari 2014 in de gemeente Stein toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 2] en [verbalisant 1], beiden agent van de politie, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 287/45 Wetboek van Strafrecht, hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten een politiebureau, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te slaan en/of te schoppen en/of te trappen;
In de strafzaak met parketnummer 03/700571-13:
op 22 september 2013, in de gemeente Stein, [verbalisant 3] (brigadier van politie), [verbalisant 5] (hoofdagent van politie), [verbalisant 4] (brigadier van politie) en [verbalisant 6] (hoofdagent van politie), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 3], [verbalisant 5], [verbalisant 4] en [verbalisant 6] dreigend de woorden toegevoegd :"ik maak jullie kapot, Ik vind jullie wel, ga van mijn nek af en ik maak je kapot".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
In de strafzaak met parketnummer 03/700086-14:
Ten aanzien van feit 2:
mishandeling
Ten aanzien van feit 3:
mishandeling
Ten aanzien van feit 4:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Ten aanzien van feit 5:
wederspannigheid
In de strafzaak met parketnummer 03/700571-13:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 98 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook indien dit inhoudt dat verdachte dient mee te werken aan een forensische behandeling.
Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 100 uren gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 98 dagen voorwaardelijk. Hij heeft daarnaast verzocht een taakstraf voor de duur van 100 uren op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zich tot twee keer toe zeer agressief gedragen tegenover verbalisanten. Op 22 september 2013 heeft verdachte doodsbedreigingen geuit jegens vier verbalisanten. Een paar maanden later, op 9 februari 2014, heeft verdachte zich heftig verzet tijdens zijn aanhouding, waarbij hij verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] heeft mishandeld. Ook toen uitte hij doodsbedreigingen naar voornoemde verbalisanten.
De rechtbank is van oordeel dat dergelijke uitingen van agressie tegen de politie onacceptabel zijn en dat het gedrag van verdachte blijk geeft van een gebrek aan respect voor deze politieambtenaren. Zodra verdachte het gevoel heeft dat hem onrecht wordt aangedaan, gaat hij hevig in verzet.
De reclassering heeft op 5 augustus 2014 een rapport omtrent de persoon van verdachte uitgebracht. Hieruit blijkt dat er is sprake van een gedragsstoornis/psychiatrische problematiek en een patroon met betrekking tot gewelddadig gedrag. Er is een hoog recidiverisico. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder wegens geweldsdelicten werd veroordeeld. Van deze veroordelingen heeft hij kennelijk weinig geleerd.
De reclassering heeft oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf geadviseerd. Oplegging van bijzondere voorwaarden is niet geadviseerd, nu verdachte heeft aangegeven niet open te staan voor een hulpverleningstraject. Ter zitting is eveneens gebleken dat verdachte niet gemotiveerd is. Oplegging van bijzondere voorwaarden is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet zinvol. Wel krijgt het gezin van verdachte hulp van Partners en Welzijn. Ook is verdachte gestart met het gebruik van medicatie voor ADHD. De rechtbank ziet deze ontwikkelingen als een voorzichtige stap in de goede richting, hetgeen perspectief biedt voor de toekomst. Het is aan verdachte om deze kans te grijpen om zijn leven weer op orde te krijgen.
Gelet op het voorgaande, de ernst van de feiten en gelet op het recidiverisico acht de rechtbank oplegging van een combinatie van twee straffen noodzakelijk. Deze combinatie dient verdachte de strafwaardigheid van zijn gedrag te laten inzien en hem in de toekomst er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Een flinke stok achter de deur is daarom noodzakelijk.
Alles overwegende acht de rechtbank de door de raadsman voorgestelde straf passend en zij zal deze dan ook opleggen, met dien verstande dat het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf 96 dagen dient te zijn. Verdachte zat in het kader van deze strafzaak namelijk in totaal 84 dagen in voorlopige hechtenis. Hiermee wordt voorkomen dat verdachte dient terug te keren in detentie en dat daarmee de positieve ontwikkelingen worden doorkruist.

7.De benadeelde partijen

7.1
De vordering van de benadeelde partij
In de strafzaak met parketnummer 03/700086-14 hebben de benadeelde partijen [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. [verbalisant 1] vordert een bedrag van € 450,- en [verbalisant 2] vordert een bedrag van € 300,-. Beide vorderingen bestaan uit immateriële schade. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben gevorderd de vordering te vermeerderen met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan beide benadeelden een bedrag van € 300,- toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht voor beide benadeelden een bedrag van € 200,- toe te wijzen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelden rechtstreeks schade hebben geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten in de strafzaak met parketnummer 03/700086-14. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde bedragen aan immateriële schade te hoog zijn in vergelijking met de bedragen die doorgaans worden toegekend in soortgelijke zaken. Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen die dit voor de benadeelden heeft gehad, acht de rechtbank toewijzing aan beide benadeelden van een bedrag van € 250,- alleszins redelijk. De vorderingen worden vermeerderd met de wettelijke rente. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Voor wat betreft het meer gevorderde zullen de vorderingen worden afgewezen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24c, 36f, 55, 57, 180, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten in de strafzaak met parketnummer 03/700086-14;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachtezich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
  • veroordeelt verdachte tot
  • beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
benadeelde partij [verbalisant 1], Postbus 1230, 6201 BE Maastricht, te betalen een bedrag van
€ 250,-(zegge: tweehonderdenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente van 9 februari 2014 tot aan de dag van volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 1] voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [verbalisant 1] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant 1] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [verbalisant 1] vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [verbalisant 2] voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [verbalisant 2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [verbalisant 2] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door
  • bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [verbalisant 2] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.G.L. van der Aa, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 september 2014.
Buiten staat:
Mr. R.A.J. van Leeuwen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
In de strafzaak met parketnummer 03/700086-14:
1.
hij op of omstreeks 09 februari 2014 in de gemeente Stein ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, met dat opzet met een personenauto met hoge althans aanzienlijke snelheid op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is ingereden en/of toegereden, althans in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 09 februari 2014 in de gemeente Stein ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een personenauto met hoge althans aanzienlijke snelheid op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is ingereden en/of toegereden, althans in de richting van genoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] is gereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 09 februari 2014 in de gemeente Stein opzettelijk mishandelend [verbalisant 1] (meermalen) heeft geslagen en/of geschopt en/of getrapt en/of gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 09 februari 2014 in de gemeente Stein opzettelijk mishandelend [verbalisant 2], (meermalen) heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij op of omstreeks 09 februari 2014 in de gemeente Stein [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik weet wie jij bent. Ik weet dat jij in een grijze auto rijdt. Het is voor mij een kleine moeite om een pistool aan te schaffen en dan kom ik jou wel tegen. Ik maak jou en je familie kapot. Ik weet je te vinden. Ik ken alle politieagenten ik kom overal in Stein Geleen in Meerssen overal. Ik kom jullie tegen." en/of "Ik ken jullie, ik ken jullie gezichten, ik maak jullie kapot.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij op of omstreeks 09 februari 2014 in de gemeente Stein toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 2] en/of [verbalisant 1], beiden hoofdagent van politie, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 287/45 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een
hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het politiebureau te Sittard, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te slaan en/of te schoppen en/of te trappen, in elk geval in een andere richting te bewegen dan waarin bedoelde opsporingsambtenaren hem wilden brengen;
In de strafzaak met parketnummer 03/700571-13:
hij op of omstreeks 22 september 2013, in de gemeente Stein, meermalen, althans eenmaal, [verbalisant 3] (brigadier van politie), [verbalisant 5] (hoofdagent van politie), [verbalisant 4] (brigadier van politie) en/of [verbalisant 6] (hoofdagent van politie), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 3], [verbalisant 5], [verbalisant 4] en/of [verbalisant 6] dreigend de woorden toegevoegd :"ik maak jullie kapot, Ik vind jullie wel, ga van mijn nek af en/of ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2014015599 d.d. 22 februari 2014 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2014, pagina 12.
3.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 1] d.d. 10 februari 2014, pagina 35.
4.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 2] d.d. 11 februari 2014, pagina 38.
5.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 1] d.d. 10 februari 2014, pagina 35 en proces-verbaal van aangifte [verbalisant 2] d.d. 11 februari 2011, pagina 39.
6.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 2] d.d. 11 februari 2014, pagina 39.
7.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 1] d.d. 10 februari 2014, pagina 35 en proces-verbaal van aangifte [verbalisant 2] d.d. 11 februari 2011, pagina 39.
8.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 1] d.d. 10 februari 2014, pagina 35 en 36.
9.Proces-verbaal van aangifte [verbalisant 2] d.d. 11 februari 2014, pagina 38.
10.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 15 september 2014 afgelegd.
11.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2013103404 d.d. 8 oktober 2013 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
12.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 22 september 2013, pagina 21 en 23.
13.Proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 3] d.d. 24 september 2013, pagina 9, proces-verbaal van aangifte [verbalisant 6] d.d. 25 september 2013, pagina 13, proces-verbaal van aangifte [verbalisant 5] d.d. 23 september 2013, pagina 17 en proces-verbaal van aangifte [verbalisant 4] d.d. 24 september 2013, pagina 20.