ECLI:NL:RBLIM:2014:8243

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 september 2014
Publicatiedatum
25 september 2014
Zaaknummer
03/196051 / HA RK 14-188
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. Th.M. Schelfhout in civiele procedure

In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. Th.M. Schelfhout, rechter bij de Rechtbank Limburg, naar aanleiding van een eerder door hem ingediend beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond. Het beroep was ongegrond verklaard en verzoeker had hiertegen verzet aangetekend. De wrakingsgrond was dat de rechter hem in eerdere zaken onrecht had aangedaan. De wrakingskamer heeft op 24 september 2014 beslist dat het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele stelling dat de rechter eerdere zaken van verzoeker had behandeld, geen grond voor wraking oplevert. Bovendien was de stelling van verzoeker dat de rechter hem onrecht had aangedaan niet onderbouwd. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker niet had aangetoond dat er redenen waren om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen. De beslissing om het verzoek tot wraking buiten behandeling te stellen, werd genomen door de meervoudige kamer van de wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en is uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Datum beslissing: 24 september 2014
zaaknummer: 03/196051 / HA RK 14-188
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingsverzoeken
in de zaak van
[verzoeker],wonende te [woonplaats verzoeker], (hierna: verzoeker)
indiener van een verzoek dat strekt tot wraking van:
mr. Th.M. Schelfhout, rechter in deze rechtbank (hierna ook: de rechter).

1.Procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft bij de rechtbank Limburg, sector bestuursrecht beroep ingesteld tegen een besluit op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond. Dat beroep is met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ongegrond verklaard. Tegen die uitspraak van de rechtbank heeft verzoeker een verzetschrift ingediend. Bij brief van 21 augustus 2014 is verzoeker meegedeeld dat het verzet ter zitting op 16 september 2014 door mr. Schelfhout wordt behandeld. Bij brief van 5 september 2014 heeft verzoeker een schriftelijk wrakingsverzoek ingediend.
1.2.
De rechter heeft de wrakingskamer laten weten dat hij niet in het wrakingsverzoek berust.
2.De grond van het wrakingsverzoek
2.1.
Als grond voor het wrakingsverzoek heeft verzoeker aangevoerd dat de rechter hem in andere zaken onrecht heeft aangedaan en schade heeft toegebracht. Voor de motivering van het wrakingsverzoek verwijst verzoeker naar een op 10 juli 2014 in het kader van het verzet ingediend stuk.

3.Het standpunt van de rechter

3.1.
De rechter stelt in zijn schriftelijke reactie van 16 september 2014 dat verzoeker niet heeft aangegeven op welke specifieke zaken hij het oog heeft, dat hij in eerdere zaken het beroep en/of verzet ongegrond heeft verklaard en dat in twee daarvan de hogerberoepsrechter anders heeft geoordeeld. De rechter geeft voorts aan dat hij van de gronden voor vernietiging terdege kennis heeft genomen. Hij is van mening dat hierin geen enkele reden is gelegen om aan te nemen dat hij niet onpartijdig zou kunnen oordelen over de thans voorliggende verzetszaak.

4.De beoordeling van het verzoek

4.1.
De wrakingskamer is van oordeel dat het onderhavige verzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling moet worden gesteld en dat om die reden geen mondelinge behandeling nodig wordt geacht. De wrakingskamer verwijst in dat verband naar artikel 9.1 van het wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg, vastgesteld door het bestuur van de rechtbank bij besluit van 5 februari 2014. De wrakingskamer overweegt daartoe het volgende.
4.2.
De enkele stelling dat een rechter (ook) eerdere zaken van verzoeker heeft behandeld levert geen grond tot wraking op. Evenmin levert de niet onderbouwde stelling van verzoeker dat behandeling door de rechter in eerdere zaken hem onrecht en schade heeft gebracht, wat daar ook van zij, geen wrakingsgrond op voor de thans aan de orde zijnde verzetzaak.
Voor zover verzoeker ter onderbouwing van zijn verzoek heeft verwezen naar zijn schrijven van 10 juli 2014, stelt de wrakingskamer vast dat dit schrijven geen gronden bevat ten aanzien van de (persoon van de) rechter en bovendien is opgesteld op een moment dat mr. Schelfhout nog geen bemoeienis met de zaak van verzoeker had.
Verzoeker is bij brief van 21 augustus 2014 op de hoogte gesteld dat mr. Schelfhout de verzetzaak zou gaan behandelen en verzoeker heeft bij brief van 5 september 2014 zijn verzoek tot wraking ingediend. Daarmee heeft verzoeker het verzoek niet gedaan
zodrade daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden (behandeling door mr. Schelfhout) aan hem bekend zijn geworden.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat hetgeen verzoeker heeft aangevoerd niet tot toewijzing van het verzoek kan leiden en het verzoek voor kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden gehouden. Op die grond zal de wrakingskamer het wrakingsverzoek buiten behandeling stellen.

5.Beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank:
- stelt het verzoek tot wraking van mr. Schelfhout buiten behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. F. Oelmeijer en
mr. E.V.L. Heuts, leden, bijgestaan door J.N. Buddeke als griffier en uitgesproken op
24 september 2014.
Tegen de beslissing van de wrakingskamer staat geen rechtsmiddel open.