Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de door partijen ingediende producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van [gedaagde].
2.De feiten
- [eiser] verboden de betreffende appartementen in gedeelten (als kamers) te verhuren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag bij overtreding van dit verbod, tot een maximum van € 50.000,00;
- [eiser] geboden, voor zover huur of ingebruikgeving van die appartementen in gedeelten (als kamers) reeds heeft plaatsgevonden deze verhuur of ingebruikgeving met ingang van uiterlijk twee maanden na betekening van dit vonnis ongedaan te maken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag bij niet nakoming van dit gebod, tot een maximum van € 50.000,00.
- de buitenwand van de traphal is teruggeplaatst, waardoor de ingang van (voorheen) kamer 1 is komen te vervallen. De betreffende deur is daardoor (weer) de deur naar de badkamer;
- de tussenwand tussen kamer 1 en 2 is verwijderd, waardoor de woonkamer weer (zoals voorheen) een kamer-en-suite geworden is;
- de toegangsdeur naar de voormalige kamer 2 is komen te vervallen en is nu weer de ingang tot de woonkamer.
3.Het geschil
4.De beoordeling
feitelijkesituatie (bewoning door twee studenten) in strijd was met de splitsingsakte, maar alleen dat de
juridischeconstructie (de verhuur van twee onzelfstandige woonruimten) daarmee strijd opleverde. Door verandering van de juridische constructie is er thans geen strijd meer met de splitsingsakte en dus ook niet met de veroordeling in voornoemd vonnis en is er dus geen sprake van dat [eiser] dwangsommen heeft verbeurd.
816,00