3.3Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
Feit 1
[naam benadeelde partij 1] deed op 23 juli 2013 aangifte van inbraak in haar woning aan de [adres]7 te Hoensbroek, gemeente Heerlen. Zij verklaarde dat zij op 21 juli 2013, omstreeks 18.30 uur, van haar moeder hoorde dat er was ingebroken in haar woning. Op 22 juli 2013 zag zij dat het cilinderslot voor de helft uit de voordeur was gebroken. De kasten en kamers van haar woning waren doorzocht en er waren goederen uit haar woning gestolen, te weten:
- een geldbedrag (1.740,00 euro);
- diverse sieraden (waaronder armbanden, ringen, kettingen en oorbellen);
- een horloge.
Getuige [naam getuige 1] verklaarde dat hij op 21 juli 2013, omstreeks 16:56 uur, een zwarte bromscooter op de oprit van de woning aan de [adres]7 te Hoensbroek zag staan. Op de bromscooter zag hij een jongeman zitten die geen helm droeg, vrijwel gelijktijdig zag hij een andere jongeman door het openstaande raam uit de woning klimmen. [naam getuige 1] liep naar de jongens toe en vroeg wat ze aan het doen waren, waarna de jongen die uit het raam was geklommen als passagier op de bromscooter sprong en beide jongens wegreden. [naam getuige 1] beschreef de bestuurder van de bromscooter als een jongeman van ongeveer 20 jaar oud, met een blanke of mogelijk licht getinte huidskleur. De bijrijder van de bromscooter beschreef hij als een jongeman van begin 20 jaar met een licht getinte huidskleur. Deze jongen was langer dan 1.82 meter en had een smal postuur en zwart kort haar. De bromscooter waarop de jongens reden was een zwarte bromscooter zonder kentekenplaat.
Getuige J.H. [naam getuige 2] verklaarde dat hij op 21 juli 2013, omstreeks 16:50 uur, door de
[adres]te Hoensbroek reed en bij een aldaar gelegen woning een scooter op de oprit zag staan. Bij deze scooter stonden twee personen die hij kende. Hij vertrouwde het niet en is teruggereden; op dat moment zag hij de scooter nog staan, maar zag hij beide personen niet meer. Toen [naam getuige 2] voor de derde keer door de straat reed, zag hij dat de voordeur van de woning openstond. Volgens hem was de scooter die op de oprit van de woning stond zwart van kleur. De man op de scooter beschreef [naam getuige 2] als een lange en smalle Marokkaanse jongen die groter is dan hijzelf (1.74 meter). Deze man had volgens hem een lichtgetinte huidskleur en korte zwarte haren. De andere man beschreef [naam getuige 2] als een kalende blanke man die kleiner is dan hij zelf is. Volgens hem heet deze man [naam verdachte].Toen de verbalisant getuige [naam getuige 2] een foto van verdachte liet bekijken, herkende hij hem als een van de mannen die hij eerder had beschreven.
Verdachte beroept zich op zijn zwijgrecht.
Feit 2
[naam benadeelde partij 2] deed op 12 augustus 2013 aangifte van een poging tot inbraak in zijn woning aan de [adres] te Hoensbroek, gemeente Heerlen. Hij verklaarde dat tijdens zijn vakantie een buurman op 25 juli 2013 tussen 15.00 uur en 17.00 uur twee mannen aan de voorzijde van de woning van aangever zag. De buurman heeft foto’s van deze mannen gemaakt en een verbalisant heeft beide mannen herkend.
In eerste instantie hebben de daders geprobeerd om via de voordeur de woning binnen te komen. Van de voordeur is het slot vernield. Vervolgens zijn de daders via een pad aan de zijkant van de woning via de tuinpoort - waarvan het slot vernield was - de tuin ingelopen.
Verbalisant [naam verbalisant 1] zag op 25 juli 2013, omstreeks 15.23 uur, een zwarte scooter zonder kentekenplaat richting de [adres] in Hoensbroek rijden. De bestuurder van deze scooter stopte ter hoogte van perceelnummer 74, waarna de bijrijder afstapte en naar de voordeur liep. De bestuurder bleef op de scooter zitten en keek om zich heen. Enkele seconden later zag [naam verbalisant 1] de bijrijder op de scooter stappen, waarna de bestuurder in de richting van het Koumerpark wegreed. Omstreeks 15.43 uur zag [naam verbalisant 1] dat de scooter met beide personen erop terug kwam rijden uit het [adres] en weer naar het perceel aan de [adres] reed.
[naam verbalisant 1] beschreef de bestuurder van de scooter als een man van tussen 20 en 25 jaar oud met een Marokkaans uiterlijk en kort krullend, zwart haar. Deze man was ongeveer 1.80 meter of 1.85 meter lang en droeg een zwart T-shirt, een zwarte broek en zwarte schoenen. De bijrijder beschreef hij als een man van tussen 20 en 25 jaar met een Nederlands uiterlijk met een kaal hoofd. Deze man was gespierd en ongeveer 1.75 meter of 1.80 meter lang. Deze man droeg een zwart mouwloos T-shirt, een zwarte broek en witte sportschoenen.
Verbalisant [naam verbalisant 2] hoorde diezelfde dag (op 25 juli 2013) dat was geprobeerd in de woning aan de [adres] te Hoensbroek in te breken. Twee jongens - van wie één met een kaal hoofd - waren daar vermoedelijk bij betrokken en op een zwarte scooter zonder kentekenplaat weggereden. Omstreeks 18.30 uur zag [naam verbalisant 2] een zwarte scooter zonder kentekenplaat over de Zeswegenlaan in Heerlen rijden. De bestuurder van de scooter - een man met een blanke huidskleur en een kaal hoofd - herkende [naam verbalisant 2] als [naam verdachte]. [naam verbalisant 2] zag dat de passagier van de scooter een man met een getinte huidskleur betrof en herkende deze man als [naam medeverdachte 1].
Verdachte heeft verklaard dat hij op 25 juli 2013 bij de [adres] heeft aangebeld.Hij ontkent echter dat hij heeft proberen in te breken.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde diefstal in vereniging met braak en poging daartoe, wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat, zo volgt uit de aangiftes, dat op 21 juli 2013 werd ingebroken en dat op 25 juli 2013 werd geprobeerd in te breken in de woningen aan respectievelijk de
[adres]7 en de [adres] te Hoensbroek. Deze misdrijven vonden binnen een tijdspanne van vijf dagen plaats. Het gaat om woningen die op een afstand van nog geen kilometer van elkaar gelegen zijn. Bij deze (poging) tot woninginbraak werden beide keren twee personen op een zwarte bromfiets/scooter gezien. Een van deze jongens werd telkens (kort samengevat) beschreven als een lange getinte jongen met een Marokkaans uiterlijk van tussen 1.80 meter en 1.85 meter. Dit signalement komt overeen met de beschrijving die getuige [naam getuige 1] gaf van de persoon die hij uit het raam van de woning aan de [adres]7 te Hoensbroek zag klimmen. De andere jongen was volgens de getuigen een blanke, kale jongeman die kleiner was dan voornoemde persoon. Dit signalement komt overeen met de beschrijving die verbalisant [naam verbalisant 1] geeft van de man die naar de voordeur van de woning aan de [adres] te Hoensbroek liep. De blanke, kale man werd door getuige [naam getuige 2] en verbalisant [naam verbalisant 2] als verdachte herkend. Zij herkenden de lange getinte jongen met een Marokkaans uiterlijk als [naam medeverdachte 1].
Bij de woninginbraak aan de [adres] (feit 1) ziet getuige [naam getuige 2] rond 16:50 uur beide mannen rondhangen bij de woning. Ook ziet hij een zwarte scooter. Om 16:56 uur ziet getuige [naam getuige 1] een man op een scooter op de oprit van deze woning en een man uit het raam van dezelfde woning klimmen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het, gelet op de zeer korte tijdspanne van 6 minuten, dan ook niet anders dan dat getuige [naam getuige 1] onder andere verdachte, die door getuige [naam getuige 2] herkend is, heeft gezien. Daarbij komt dat verdachte heeft besloten om dienaangaande geen verklaring af te leggen, terwijl deze omstandigheden juist vragen om een verklaring zijnerzijds.
Ten aanzien van de poging tot woninginbraak aan de [adres] (feit 2) overweegt de rechtbank nog dat de bewoners van deze woning volgens verbalisant [naam verbalisant 1] slechts enkele uren vóór de poging tot inbraak met vakantie waren gegaan. Verder ziet deze verbalisant tot twee keer toe beide mannen bij de betreffende woning en als hij 10 minuten later bij de woning gaat kijken ziet hij dat het slot vernield is. Hiermee staat naar het oordeel van de rechtbank voldoende vast dat verdachte degene is die het slot vernield heeft.
Daarbij komt dat de rechtbank de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij daar woonde en op zoek was naar iemand, maar de verkeerde deur had, ongeloofwaardig vindt, nu hij zelf ook heeft verklaard dat hij al zijn hele leven in Hoensbroek woont en hij daar dus goed bekend is.
De rechtbank is op grond van al deze feiten - in onderlinge samenhang bekeken - van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte, samen met [naam medeverdachte 1] heeft ingebroken in de woning aan de [adres]7 te Hoensbroek en samen met [naam medeverdachte 1] heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] te Hoensbroek.
De rechtbank is van oordeel dat er bij beide feiten sprake is van medeplegen, nu de rollen van [naam medeverdachte 1] en verdachte klaarblijkelijk inwisselbaar zijn. [naam medeverdachte 1] was degene die bij de woning aan de [adres]naar binnen is gegaan en verdachte vervulde die rol bij de woning aan de [adres], waar hij heeft geprobeerd het slot te verbreken.
Feit 3
Op 31 juli 2013 kreeg de politie om 21:00 uur een melding van een inbraak op het adres [adres] te Brunssum. Bij aankomst bleek het slot van de voordeur vernield en lag een gedeelte daarvan op de grond. Getuige [naam getuige 3] verklaarde dat zij bij de overburen een persoon op zijn knieën bij de voordeur zag zitten. Een andere man kwam uit de struiken. Het signalement van man 1 was een getinte huidskleur en kort kroeshaar. Het signalement van man 2 was een getinte huidskleur en een kaal hoofd.
Op 31 juli 2013 zag verbalisant [naam verbalisant 3] verdachte tussen 20:00 en 21:00 uur samen met een man met Marokkaans uiterlijk in de Iepenstraat te Brunssum in een auto stappen.
Op 9 augustus 2013 heeft [naam benadeelde partij 3] aangifte gedaan van een poging tot inbraak in haar woning aan de [adres] te Brunssum. Terwijl zij op vakantie was belde de politie haar op 31 juli 2013 met de mededeling dat het slot van de voordeur was vernield. Toen zij op 2 augustus 2013 terug kwam zag zij dat inderdaad een stuk van het slotbeslag was weggezaagd.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Er is geen enkel bewijsmiddel dat wijst op betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Het feit dat verbalisant [naam verbalisant 3] verdachte in de Iepenstraat in een auto heeft zien stappen, doet daar niet aan af, nu dit zich heeft afgespeeld voorafgaand aan de poging tot inbraak. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van het onder 3 tenlastegelegde feit.
Feit 4
Op 9 september 2013 heeft [naam benadeelde partij 4] aangifte gedaan van een woninginbraak, gepleegd tussen 23 en 27 augustus 2013. Hij heeft verklaard dat uit zijn woning onder andere een bankpas is gestolen, waarmee twee keer is gepind op 26 augustus 2013 op de [adres] te Heerlen, een keer € 150,- en een keer € 250,-. Op het door aangever verstrekte overzicht van zijn creditcard is te zien dat er op 26 augustus 2013 € 250,- is afgehaald bij de ING bank aan de [adres]. Uit onderzoek naar transacties op het rekeningnummer van aangever blijkt dat op 25 augustus 2013 drie mistransacties hebben plaatsgehad en op 26 augustus 2013 tien mistransacties en twee geslaagde transacties: een keer € 250,- en een keer € 150,-. Op de in het dossier aanwezige frames van camerabeelden is te zien dat twee personen op 25 augustus 2013 bij een geldautomaat in de Rabobank te Klimmen staan. Eén van deze personen wordt door verbalisanten herkend als verdachte. Ook is op de beelden te zien dat de pinpas behoort bij het rekeningnummer van aangever en dat het gekozen bedrag € 250,- is.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de primair tenlastegelegde woninginbraak, nu er onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig is dat verdachte dit feit heeft gepleegd.
Evenmin acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 25 augustus 2013 te Klimmen € 250,- heeft gestolen door middel van een gestolen pinpas. Uit het dossier blijkt wel dat verdachte op die dag met de gestolen pinpas bij de pinautomaat in Klimmen heeft gestaan - en kennelijk van plan was € 250,- te pinnen - maar er is geen bewijs dat dit ook daadwerkelijk is gelukt. Integendeel. Zowel uit de verklaring van de aangever als uit het transactieoverzicht, blijkt dat het geldbedrag van € 250,- op 26 augustus 2013 te Heerlen is gepind. Dat er op de beelden te zien is dat het gekozen bedrag € 250,- is, wil, mede gelet op de vele mistransacties, niet zeggen dat er de 25ste daadwerkelijk geld is uitgekeerd. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 4 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken, nu er geen bewijs is dat het wederom verdachte was die een dag later in Heerlen met de pinpas heeft gepind.
Feit 5
Op 28 augustus 2013 heeft [naam benadeelde partij 5] aangifte gedaan van een poging tot woninginbraak in zijn woning aan de [adres] te Brunssum. Hij heeft verklaard dat hij op vakantie was en op 27 augustus 2013 van zijn zoon hoorde dat aan de achterzijde van de woning was geprobeerd de schuifpui open te breken. Eén van de betrokken verbalisanten heeft gerelateerd dat de afdekstrip van de schuifpui was opengebroken en dat het bijzetslot aan de binnenzijde was afgebroken. Voor de schuifpui lag een sigarettenpeuk op de grond, waarop het DNA van verdachte wordt aangetroffen. Verdachte heeft ontkend dat hij heeft geprobeerd in te breken en heeft verklaard dat hij hier misschien wel een plasje heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te kunnen komen. Het feit dat er ter plaatse een sigarettenpeuk met hierop DNA van verdachte is aangetroffen, doet hier niet aan af. Een sigarettenpeuk is immers een “los” voorwerp dat niet dusdanig verbonden is met de plaats van het delict dat het niet anders kan, dan dat verdachte zelf ook op de plaats van het delict aanwezig moet zijn geweest. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 5 tenlastegelegde feit vrijspreken.
Feit 6
Op 2 september 2013 deed [benadeelde partij 6] aangifte van een poging tot woninginbraak in haar woning aan de [adres] te Hoensbroek. Zij heeft verklaard dat zij en haar man die nacht in bed lagen te slapen toen zij omstreeks 3:00 uur zag dat er licht via de slaapkamerdeur naar binnen scheen en dat deze deur tot 10 cm op een kier geopend werd. Toen zij “hallo” riep, hoorde ze gestommel op de trap. Beneden stond de voordeur open en zat er een chroomkleurig werktuig op het slot. Blijkens het sporenonderzoek was het slot van de voordeur opengebroken.
Op camerabeelden van een café in dezelfde straat is te zien dat om 2:33 uur een auto komt aangereden en dat twee personen naar perceel [adres] lopen. Om 2:48 uur lopen de personen terug naar de auto. De persoon die als passagier instapt is een blanke man met een kaal hoofd, die kleiner is dan de bestuurder. De bestuurder is een blanke man met kortgeschoren donker haar. Verbalisanten [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5] herkennen verdachte en [naam medeverdachte 2] op deze beelden. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met een ander, heeft geprobeerd een woninginbraak te plegen. Zij overweegt daartoe dat op de camerabeelden niet te zien is dat de mannen, die later herkend worden als verdachte en [naam medeverdachte 2], daadwerkelijk bij de woning aan de [adres] zijn geweest. Er is enkel te zien dat de personen ter hoogte van een aldaar geparkeerd voertuig naar rechts lopen. Daarbij komt dat de aangeefster de woninginbraak situeert om 3:00 uur, terwijl de personen op de camerabeelden al om 2:48 uur teruglopen naar de auto. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 6 tenlastegelegde feit.
Feit 7
Op 1 juli 2013 heeft [naam benadeelde partij 6] aangifte gedaan van een poging tot diefstal in de woning aan de [adres] te Heerlen, gepleegd op 21 juni 2013. Hij heeft verklaard dat hij op de beelden van de bewakingscamera zag dat op genoemde dag een man middels flipperen had getracht toegang tot de woning te krijgen.
Getuige [naam getuige 4] heeft verklaard dat zij op 21 juni 2013 een auto langs zag rijden, waarin twee mannen zaten. Even later zag zij een licht getinte man langslopen, met een kaal hoofd, ongeveer 1.70 m lang en tussen de 30 en 40 jaar oud. Hij stopte bij het huis van de overburen aan de [adres], liep naar de voordeur en belde aan. Vervolgens bukte hij zich en keek met veel aandacht naar de voordeur. Na te zijn weggelopen, weer terug te zijn gekomen en tevens naar de tuindeur te hebben gekeken, rende de man plotseling weg.
Op de camerabeelden van de betreffende woning herkennen meerdere verbalisanten verdachte als de man die met zijn rechterhand langs de deur en het deurkozijn ter hoogte van de slotplaat beweegt, vervolgens knielt en probeert iets tussen de deur en het kozijn te duwen.
Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf herkent op de camerabeelden, maar ontkent dat hij hier heeft proberen in te breken. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij slechts een tandenstoker tussen de deur wilde duwen.
De rechtbank overweegt dat vast staat dat verdachte op 21 juni 2013 bij de woning aan de [adres] is geweest en aldaar voor de voordeur heeft gestaan en geknield. Uit het dossier blijkt echter niet dat verdachte op enige wijze het slot van de voordeur heeft proberen te forceren. Er is immers geen sprake van braakschade. Dat verdachte heeft geprobeerd om middels flipperen de deur te openen valt evenmin uit het dossier af te leiden. Dat hij met zijn hand langs het slot beweegt en even knielt, vindt de rechtbank onvoldoende bewijs voor het flipperen. Daarbij komt dat verdachte ter terechtzitting een verklaring heeft afgelegd die niet volstrekt ongeloofwaardig is. Het zou immers best zo kunnen zijn dat hij een tandenstoker tussen de deur en het kozijn wilde steken, om zo te kunnen zien of de bewoners met vakantie waren. Alhoewel ook dat wijst op een voorgenomen inbraak, is dit niet een dusdanige handeling dat al gesproken kan worden van een poging tot inbraak. Naar het oordeel van de rechtbank is onvoldoende bewijs voorhanden om tot een veroordeling te kunnen komen. Zij zal verdachte dan ook van het onder 7 tenlastegelegde feit vrijspreken.
Feit 8
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] heeft mishandeld, gelet op:
- zijn bekennende verklaring, afgelegd ter terechtzitting;
- de aangifte van [naam slachtoffer 1]
- de aangifte van [naam slachtoffer 2].
Feit 9
Op 8 oktober 2013 omstreeks 4:50 uur kregen verbalisanten melding van een vermoedelijke inbraak in een woning aan de [adres] te Hulsberg, gemeente Nuth. De melder zag drie jongens wegrennen in de richting van de [adres]. Ze waren eerder de oprit van genoemde woning opgelopen. De jongens waren ongeveer 20 jaar oud en droegen donkere kleding. Er waren twee langere jongens en een kleinere. Een van de personen had een kaal hoofd. Er werd gebruik gemaakt van een VW Polo, voorzien van een kenteken beginnend met 37.Onderweg naar de [adres] horen de verbalisanten van de centrale dat de verdachten wegliepen in de richting van de [adres]. Om 5:15 uur werden op de [adres] een tweetal mannen aangetroffen. Eén van de mannen was duidelijk kleiner dan de ander en had een kaal hoofd. Beide mannen stonden ter hoogte van een donkerblauwe VW Polo, voorzien van het Nederlands kenteken [kenteken].Verdachte wordt vervolgens aangehouden.Verdachte verklaart spontaan en ongevraagd dat hij de afgelopen nacht niets heeft gedaan, dat hij niks met een inbraak te maken heeft, geen ruit heeft vernield en nergens op een oprit heeft gestaan. In de auto werd een rugzak met inbrekerswerktuig aangetroffen.In deze rugzak zaten drie kleine en twee grote schroevendraaiers, een metselaarstroffel, een bacosleutel en een zwarte bivakmuts.
Op 8 oktober 2013 heeft [naam benadeelde partij 7] aangifte gedaan van een poging tot woninginbraak in zijn woning aan de [adres] te Hulsberg. Hij heeft verklaard dat hij die nacht omstreeks 2:30 uur in zijn slaapkamer was toen hij een klap hoorde alsof er glas kapot viel. Omdat hij verder niets hoorde en ook buiten niets zag, is hij weer gaan slapen. Omstreeks 5:00 uur werd hij gebeld door zijn buurvrouw, die hem vertelde dat er zojuist drie mannen van de oprit van zijn woning waren afgelopen. Toen [naam benadeelde partij 7] beneden ging kijken zag hij dat er een ruit van de woonkamer aan de zijde van de oprit was ingeslagen. Tevens was het slot van de keukendeur geforceerd.Uit sporenonderzoek komt naar voren dat de ruit van de woonkamer vermoedelijk met een steen is vernield. Door het ontstane gat werd middels handreiking de raamkruk aan de binnenzijde van het raam bediend. Het raam kon echter niet verder dan 10 cm worden geopend. Vermoedelijk werd vervolgens de achterdeur aan de oprit benaderd. Hier werd de cilinder getrokken, waardoor deze is afgebroken. De deur is echter niet geopend.
Getuige [naam getuige 5], wonende aan de [adres], heeft verklaard dat hij op 8 oktober 2013 omstreeks 1:15 uur een auto hoorde accelereren. Hij keek naar buiten en zag een donkerblauwe VW Polo met Nederlands kenteken [kenteken] wegrijden vanaf de oprit van huisnummer 11. Als hij om 2:15 uur naar zijn werk gaat, ziet hij dezelfde auto in de [adres] staan met ontstoken lichten. Er stonden twee mannen nabij de auto. Als de getuige nog eens langs de auto rijdt, ziet hij twee personen in de auto zitten die zich beiden bukten om niet gezien te worden.
Getuige [naam getuige 6], eveneens woonachtig aan de [adres], heeft verklaard dat zij om 2:45 uur een VW Polo langs zag rijden, komende uit de richting van Schimmert. Omstreeks 3:15 uur zag zij een VW Polo met genoemd kenteken rijden in de richting van Schimmert, om vijf minuten later weer terug te keren richting [adres]. Omstreeks 4:45 uur zag zij drie mannen “in een treintje” over de stoep lopen, waaronder een man met een kaal hoofd. Even later liepen deze mannen de oprit van nummer 11 op.
Verdachte heeft de poging tot inbraak ontkend. Wel heeft hij verklaard dat hij samen met [naam medeverdachte 2] in de auto van [naam medeverdachte 2] zijn moeder heeft gereden, een VW Polo.Verder heeft hij verklaard dat zij waren gaan gokken in Valkenburg. Ze waren in Hulsberg omdat verdachte naar huis wilde, naar een hotel in Elsloo. Ze hadden zich verreden. [naam medeverdachte 2] moest plassen en verdachte stond een joint te roken toen ze werden aangehouden. Verdachte had het gereedschap meegenomen omdat hij het getik van de auto wilde repareren.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met anderen, heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres] te Hulsberg. Zij overweegt daartoe als volgt.
De VW Polo, voorzien van het kenteken [kenteken] - waarin verdachte naar eigen zeggen die nacht heeft gereden - wordt door verschillende getuigen vanaf 1:15 uur die nacht in buurt van de [adres] gezien. Omstreeks 2:30 uur is de ruit van de woning aan de [adres] vernield. Vervolgens wordt de auto weer om 2:45 uur en om 3:15 uur gezien in diezelfde straat. Om 4:45 uur ziet getuige [naam getuige 6] drie mannen de oprit van nummer 11 oplopen. Aangever [naam benadeelde partij 7] heeft verklaard dat zijn buurvrouw hem rond 5:00 uur belde om te vertellen dat er drie mannen van zijn oprit afliepen. Dan blijkt niet alleen de ruit te zijn vernield, maar is ook het cilinderslot van de keukendeur geforceerd.
Om 4:50 uur krijgen verbalisanten de melding dat er in de betreffende woning wordt ingebroken. De melder beschrijft dan hoe hij de jongens eerst de oprit op ziet lopen en ze vervolgens weg ziet rennen in de richting van de [adres]. Om 5:15 uur worden verdachte en [naam medeverdachte 2] op de [adres] aangetroffen, evenals de door hun gebruikte auto VW Polo. In de auto wordt een rugzak met inbrekerswerktuig aangetroffen.
Uit het bovenstaande trekt de rechtbank de conclusie dat het feit is gepleegd door iemand met een signalement dat past op verdachte, namelijk kleiner dan de andere mannen en een kaal hoofd; dat hij in de directe nabijheid van de betreffende woning was en dat hij daar bovendien al van 01.15 uur tot 05.15 uur in de buurt rond reed in een auto waarin zich inbrekerswerktuig bevond. Gelet op dit alles acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan, te meer omdat de rechtbank de verklaring van verdachte - dat hij daar rondreed omdat hij en zijn vrienden zich verreden hadden na het gokken en onderweg naar Elsloo waren - volstrekt ongeloofwaardig acht, nu dit wordt gelogenstraft door verklaringen waaruit blijkt dat de auto al vanaf 1:15 uur in de buurt van de [adres] heeft rondgereden.
Feit 10
Op 8 december 2011 wordt op de [adres] te Maastricht een van diefstal afkomstige personenauto van het merk VW aangetroffen, voorzien van het kenteken [kenteken]. Het linker voorportier was opengebroken en het contactslot was verwijderd. Er lagen diverse sigaretten in de asbak. Het chassisnummer behoort bij een VW Passat met kenteken [kenteken]. Op 9 oktober 2011 heeft Verwaaijen aangifte gedaan van diefstal van haar VW Passat, voorzien van het kenteken [kenteken], op 8 oktober 2011. Op één van de in de auto aangetroffen sigarettenpeuken wordt het DNA van verdachte gevonden. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wellicht bij iemand in de auto is gestapt na het stappen en daar een sigaret heeft gerookt.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring van de diefstal van de auto door verdachte, maar ook van de heling door verdachte. Nergens blijkt immers uit dat verdachte op welke wijze dan ook betrokken is geweest bij de diefstal van de auto op 8 oktober 2011. Ten aanzien van de heling overweegt de rechtbank dat er geen onomstotelijk bewijs is dat verdachte de peuk zelf in de auto heeft achtergelaten. Maar ook als dit wel vast zou staan, dan acht de rechtbank dit onvoldoende bewijs voor heling. Zij overweegt hiertoe dat het roken van een sigaret doorgaans slechts enkele minuten duurt en dat dus hooguit bewezen kan worden dat verdachte enkele minuten in een gestolen auto heeft gezeten. Alhoewel hij in die paar minuten best gezien kan hebben dat het contactslot was verbroken – en dus best kon weten dat het een gestolen auto betrof – is deze tijd te kort om te kunnen spreken van een helingshandeling. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 10 primair en subsidiair tenlastegelegde.