Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte houdende wijziging van eis
- de pleitaantekeningen van [gedaagde]
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 28 augustus 2014.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 15 september 2014 door de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiser, werkzaam als barman, betaling van achterstallig loon en verstrekking van loonspecificaties van zijn werkgever, gedaagde. Eiser was sinds november 2012 arbeidsongeschikt en had per 16 april 2014 de loonbetaling opgeschort gekregen. Op 26 juni 2014 volgde het ontslag op staande voet door gedaagde, wat eiser betwistte. De procedure omvatte een kort geding waarin de kantonrechter moest beoordelen of de vordering van eiser voldoende spoedeisend was en of het ontslag op staande voet rechtsgeldig was.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiser tot betaling van achterstallig loon niet kon worden toegewezen. Gedaagde had het loon op juiste gronden opgeschort, omdat eiser zich niet hield aan de controlevoorschriften van de werkgever. Eiser had herhaaldelijk zonder bericht niet op het spreekuur van de bedrijfsarts verschenen, ondanks waarschuwingen. De kantonrechter concludeerde dat gedaagde het loon mocht opschorten en dat het ontslag op staande voet waarschijnlijk stand zou houden in een eventuele bodemprocedure.
Daarom werden de vorderingen van eiser afgewezen, inclusief de nevenvorderingen zoals wettelijke verhoging en rente. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde waren begroot op € 50,00 aan verletkosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.