In deze zaak, die op 12 september 2014 door de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een kort geding tussen C.S.C. Ceelen Sport Constructies BV (hierna: CSC) en de Gemeente Heerlen, met Antea Realisatie B.V. als tussenkomende partij. De procedure is gestart door CSC, die zich benadeeld voelde door de gunningsbeslissing van de Gemeente voor de aanleg van drie kunstgrasvelden. De Gemeente had op 7 maart 2014 een aanbesteding aangekondigd, waarbij Antea het laagste bod had gedaan. CSC, die als derde was geëindigd, stelde dat Antea en Krinkels B.V. niet voldeden aan de eisen van de aanbesteding, met name dat de aangeboden kunstgrasvelden op de dag van inschrijving op de sportvloerenlijst vermeld moesten staan.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente niet adequaat heeft gereageerd op de bezwaren van CSC en dat er onduidelijkheid bestond over de eisen die aan de inschrijvingen werden gesteld. Ondanks de tekortkomingen in de communicatie van de Gemeente, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat CSC niet voldoende bewijs heeft geleverd dat Antea niet voldeed aan de gestelde eisen. De vordering van CSC om de gunning aan Antea te verbieden is afgewezen.
In de tussenkomst heeft Antea gevorderd dat de Gemeente de opdracht aan hen zou gunnen, maar ook deze vordering is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt, en heeft CSC veroordeeld in de kosten van de tussenkomst. Dit vonnis benadrukt het belang van transparantie en communicatie in aanbestedingsprocedures.