ECLI:NL:RBLIM:2014:7823
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het ouderlijk gezag in het belang van de minderjarige met hechtingsproblematiek
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 28 augustus 2014 een beschikking gegeven over de ontheffing van het ouderlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, dat sinds 7 juli 2012 onder toezicht staat van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 27 mei 2014 een verzoekschrift ingediend tot ontheffing van het gezag, waarbij werd gesteld dat de ouders ongeschikt of onmachtig zijn om hun plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. De ouders hebben verweer gevoerd, maar de rechtbank oordeelt dat de onmacht van de ouders niet in hun rol als ouders ligt, maar in de problematiek van het kind zelf.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die sinds 21 mei 2011 bij pleegouders verblijft, behoefte heeft aan duidelijkheid over zijn toekomstperspectief. De ouders hebben in het verleden niet altijd ingestemd met de plaatsing van het kind bij de pleegouders, wat heeft geleid tot onrust en onzekerheid bij de minderjarige. De rechtbank benadrukt dat de hechting van het kind in het pleeggezin moet voortgang vinden en dat een ontheffing van het ouderlijk gezag noodzakelijk is om de rust en stabiliteit te waarborgen die het kind nodig heeft voor zijn ontwikkeling.
De rechtbank heeft de beslissing aangehouden om de Raad voor de Kinderbescherming de gelegenheid te geven om het verzoek, indien nodig, aan te passen. De ouders blijven betrokken en de rechtbank benadrukt het belang van goede samenwerking tussen de hulpverlenende instanties en de ouders. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de kinderrechters, en de partijen zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op een eventueel aangepast verzoek.