2.1.In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten:
a. a) Bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 23 juni 2009 is [naam BV], gevestigd te Sittard, in staat van faillissement verklaard. Bij vonnis van de rechtbank Roermond van 2 maart 2010 werd ook [naam], wonende te [woonplaats 2], in staat van faillissement verklaard. In beide faillissementen werd de curator als zodanig aangesteld. De faillissementen worden geconsolideerd afgewikkeld.
b) [naam] was in de hier relevante periode gerechtsdeurwaarder. Hij was enig aandeelhouder en enig bestuurder van [naam BV], welke vennootschap zich toelegde op de uitoefening van de deurwaarderspraktijk. Bij de oprichting van [naam BV] in 2006 werd het vermogen van de voordien door [naam] als eenmanszaak gedreven deurwaarderspraktijk ingebracht in de vennootschap.
c) Ten behoeve van de deurwaarderspraktijk werd door [naam BV] onder nummer [XX.XX.XX.XXX] een bijzondere rekening in de zin van art. 19 Gerechtsdeurwaarderswet (hierna: “de kwaliteitsrekening”) aangehouden bij de Coöperatieve Rabobank Sittard-Geleen U.A. (hierna: “Rabobank”). De tenaamstelling van de kwaliteitsrekening was “[X] ger. deurw. BV inzake derdengelden”. Op deze kwaliteitsrekening werden gelden voor circa 200 klanten van de deurwaarderspraktijk aangehouden, waarvan Essent de grootste klant was.
d) Bij vonnis in kort geding van de rechtbank Maastricht van 19 september 2008 zijn [naam BV] en [naam] onder meer veroordeeld om aan Essent, voor wie door hen incassowerkzaamheden waren verricht, gegevens te verstrekken van de door hen aangehouden derdenrekeningen en om, bij gebreke daarvan, aan Essent € 1.397.823,- te betalen. Aan dit vonnis is niet voldaan.
e) Op 25 september 2008 heeft [naam] in contanten € 150.000,- opgenomen van de kwaliteitsrekening bij Rabobank.
f) In de periode van 23 tot en met 26 september 2008 heeft [naam] via telebankieren elfmaal € 50.000,- (in totaal dus € 550.000,-) van de kwaliteitsrekening bij Rabobank overgeboekt naar een door hem in België bij Fortis aangehouden (zicht)rekening met nummer [XXX-XXXXXXX-XX]) hierna: “de zichtrekening”. De tenaamstelling van de zichtrekening luidt
sinds de opening daarvan in 2002 “deurwaarderskantoor [X]”. De zichtrekening werd door de deurwaarderspraktijk van [naam] gebruikt voor incasso’s op Belgische debiteuren. De zichtrekening is geen kwaliteitsrekening.
g) Op 1 oktober 2008 heeft [naam] in contanten € 350.000,- opgenomen van de zichtrekening, gevolgd door een opname in contanten op 3 oktober 2008 van € 200.000,- (in totaal dus € 550.000,-). Dit vond plaats in het filiaal van Fortis (BNP Paribas) te Maasmechelen, België.
h) [naam] is bij uitspraak van de Kamer van Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam van 16 december 2008 op verzoek van het Bureau Financieel Toezicht van de Gerechtsdeurwaarders in Nederland wegens de verduistering van aan hem toevertrouwde gelden uit zijn ambt ontzet. Bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 16 december 2009 is [naam] terzake onder meer verduistering veroordeeld tot gevangenisstraf. In die strafzaak is de curator als benadeelde partij bij arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 3 april 2013 niet-ontvankelijk verklaard.
i. i) [naam] heeft zeven maanden in faillissementsgijzeling doorgebracht in verband met het verlangen van de curator om informatie over de door hem opgenomen contanten. Dit heeft niet het gewenste effect gehad.
j) De curator heeft Fortis aansprakelijk gesteld terzake haar medewerking aan de opname door [naam] van de zichtrekening van in totaal € 550.000,- aan contanten.
k) Bij brief van 1 februari 2011 heeft Fortis de curator als volgt bericht:
“Wij verwijzen naar uw schrijven van 07/01/11 waarin u optreedt als curator in het faillissement van het Gerechtsdeurwaarderskantoor [X] en van de heer [naam] als privépersoon.
In oktober 2008 heeft de heer [naam] twee bedragen in contanten afgehaald van [de zichtrekening,
rechtbank] in het BNP Paribas Fortiskantoor Maasmechelen, domiciliekantoor van deze klant. De uitbetalingen gebeurden respectievelijk voor 350.000,00 EUR op 01/10/2008 en 200.000,00 EUR op 03/10/2008. U bent van mening dat door deze transacties de belangen van de gezamenlijke crediteuren van het Deurwaarderskantoor [X] werden geschaad en dat onze Bank hierin enige verantwoordelijkheid zou dragen.
In 2002 werd de [zichtrekening,
rechtbank] geopend door de titularis [naam] als een professionele rekening waaraan de speciale benaming “Deurwaarderskantoor [X]” werd toegevoegd door de klant. De cliëntrelatie tussen de heer [naam] en onze Bank is steeds correct verlopen en de rekening werd vanaf het begin actief gebruikt.
We leggen er de nadruk op dat de rekening niet was geopend door de B.V. Deurwaarderskantoor [X], maar met als rekeninghouder de natuurlijke persoon [naam]. Het is naar Belgisch recht perfect mogelijk dat een gerechtsdeurwaarder meerdere professionele zichtrekeningen opent. De Bank kan noch moet daarbij controle uitoefenen op de achterliggende bestemming van de verrichtingen die door de titularis van de rekening worden gesteld, laat staan dat in voorliggend geval - zoals u lijkt te suggereren - op de Bank een actieve onderzoeksverplichting zou rusten met betrekking tot de verrichtingen die door een rekeninghouder worden gesteld.
Uit ons onderzoek is tevens gebleken dat de Bank niet op de hoogte was van enige mogelijke frauduleuze intentie vanwege de betrokken rekeninghouder.
U stelt daarnaast dat BNP Paribas Fortis voorschriften zou hebben overtreden “ten aanzien van het door rekeninghouders in grote bedragen storten of opnemen van geld in contanten”. Wij nemen aan dat u hier naar de reglementering verwijst inzake het witwassen van geld en bevestigen u voor zover nodig dat onze Bank haar verplichtingen in het kader van deze wetgeving wel degelijk ten volle nakomt. U zal tevens weten dat de betrokken wetgeving uitdrukkelijk verbiedt om enige informatie te geven aan onze klanten of aan derden in verband met eventuele maatregelen, meldingen of onderzoeken die terzake worden gevoerd.
Rekening houdend met bovenvermelde elementen kan dan ook enkel besloten worden dat onze Bank geen enkele fout of nalatigheid ten laste kan worden gelegd.
Dit schrijven wordt u gericht onder alle gebruikelijk voorbehoud en zonder nadelige erkenning in rechte of in feite.”