Op 10 september 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht een vonnis gewezen in een kort geding tussen [eiser] en Woningstichting De Voorzorg. [eiser] huurt een woning van De Voorzorg en was eerder veroordeeld om deze woning te ontruimen op basis van een vonnis van 20 augustus 2014. In dit kort geding vorderde [eiser] schorsing van de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis, met als argument dat hij in een noodtoestand zou komen te verkeren door de ontruiming, mede vanwege zijn psychische klachten en de gevolgen voor zijn omgang met zijn zoontje.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de door [eiser] aangevoerde feiten, zoals zijn echtscheiding en psychische klachten, niet nieuw zijn en reeds in de eerdere procedure aan de orde hadden kunnen komen. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van de executiebevoegdheid door De Voorzorg, aangezien [eiser] niet had aangetoond dat de ontruiming zou leiden tot een noodtoestand. Bovendien was er onvoldoende bewijs dat De Voorzorg geen rechtens te respecteren belang had bij de ontruiming.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vordering van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van De Voorzorg zijn begroot op € 1.424,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Voorzorg het vonnis kan uitvoeren, ook al is er mogelijk hoger beroep ingesteld.