Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Vonnis in kort geding van 4 september 2014
eiseres,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. J.M.H.W. Bindels te Arnhem.
- de dagvaarding met producties
- de brief van Mutualis van 21 augustus 2014 met producties
- de mondelinge behandeling op 25 augustus 2014
- de pleitnota van Mutualis
- de pleitnota van [gedaagde].
t/m juni 2013. [gedaagde] heeft terzake de door haar verrichte werkzaamheden aan Mutualis in totaal een bedrag van € 197.536,70 in rekening gebracht. In het kader van de procedure zijn ter ondersteuning van het standpunt van Mutualis in opdracht (respectievelijk op instigatie) van [gedaagde] twee taxaties uitgebracht voor een bedrag ad € 16.174,48. In totaal is door Mutualis in het kader van de procedure tegen WML € 213.711,18 uitgegeven aan advocaat- en taxatiekosten.
De rechtbank heeft als beoordelingskader aangehouden de vraag of de betrokken medewerker van WML bevoegd was WML te vertegenwoordigen, en of de medewerker in dit geval kon optreden als wederpartij van de volmachtgever, de zogenaamde Selbsteintritt. De rechtbank is daarbij tot de conclusie gekomen dat de betrokken medewerker van WML met tegenstrijdig belang heeft gehandeld in de zin van artikel 3:68 en 7:416 BW, zodat hij niet langer bevoegd was om WML in deze kwestie te vertegenwoordigen, terwijl Mutualis van dit gebrek in bevoegdheid op de hoogte was. Tegen dit vonnis heeft Mutualis op advies van [gedaagde] hoger beroep aangetekend.
Mutualis van de overeenkomst van opdracht rechtvaardigt. [gedaagde] heeft volgens
Mutualis geen recht op het door haar in rekening gebrachte honorarium. Mutualis stelt spoedeisend belang te hebben bij haar geldvordering in kort geding, omdat zij de met WML overeengekomen afkoopsom ad € 100.000,-- ter voldoening aan het vonnis van de rechtbank Roermond (ad € 241.717,43), niet volledig kan nakomen. De eerste termijn heeft zij weten te voldoen dankzij financiële hulp van derden die dat geld weer terugbetaald moeten krijgen. De tweede termijn ad € 50.000,-- moet vóór 1 september 2014 worden voldaan. Indien de tweede betaling niet plaatsvindt kan WML terugvallen op de executie van het vonnis van de rechtbank Roermond en het volledige bedrag van € 241.717,43 verhalen. Mutualis beschikt niet over de middelen om de tweede termijn te voldoen. Ter onderbouwing verwijst zij naar haar meest recente jaarrekening (productie 7).
3.3. [gedaagde] voert verweer. Op dit verweer wordt, voor zover relevant, bij de beoordeling ingegaan.
griffierecht: € 3.829,--
salaris advocaat:
€ 816,--Totaal € 4.645,--