In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 3 september 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Woningstichting Heemwonen. [eiser] vorderde een verbod op de executie van een eerder ontruimingsvonnis van 14 november 2013, waarin hij was veroordeeld tot ontruiming van zijn woning. De vordering was gebaseerd op de stelling dat Heemwonen niet had voldaan aan de voorwaarde die aan de ontruiming was verbonden, namelijk het aanbieden van een vergelijkbare woonruimte in Landgraaf. Heemwonen had echter aangetoond dat zij aan deze voorwaarde had voldaan door in januari 2014 een vergelijkbare woning aan te bieden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van misbruik van executiebevoegdheid en dat de vordering van [eiser] moest worden afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de tenuitvoerlegging van het vonnis van 14 november 2013 in de weg stonden. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten van Heemwonen, die op € 1.135,- werden begroot.