3.3Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot alle feiten
Op 7 april 2011 heeft [naam teamleidster], teamleidster van de afdeling maatschappelijke ontwikkeling bij de Gemeente Venlo aangifte gedaan van verduistering in dienstbetrekking, door verdachte gepleegd. Zij heeft verklaard dat verdachte sinds 1 januari 2009 als Stadsdeelmanager werkzaam is geweest bij de Gemeente Venlo en dat hij onder andere uitvoering heeft gegeven aan de zogenoemde “voucherregeling”. Dat is - kort samengevat - een regeling waarbij geld dat de Gemeente Venlo van de landelijke overheid krijgt via vouchers (waardebonnen) wordt toegekend aan bewonersinitiatieven die om een of andere onderbouwde reden aanspraak hierop willen maken. Verdachte had in het kader van die regeling een eigen beslissingsbevoegdheid tot een bedrag van € 25.000,-. In het najaar van 2010 is dit mandaat gewijzigd en is voorgeschreven dat ook het afdelingshoofd in kennis moest worden gesteld en voor akkoord moest tekenen voor de toekenning van vouchers.
Naar aanleiding van het collegevoorstel van 25 juli 2009 is verdachte benoemd tot kasbeheerder van de Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven Venlo, door aangeefster kort benoemd als ”voucherregeling”, en is aan verdachte mandaat verleend tot het toekennen van vouchers.
In de toelichting op de voucherregeling staat vermeld dat deze regeling bewoners van wijken die met problemen kampen de gelegenheid biedt met initiatieven te komen om de leefbaarheid in hun wijk te verbeteren en de sociale cohesie te versterken. Deze initiatieven zullen worden gefinancierd door de uitgifte van vouchers die bij de gemeente kunnen worden ingediend om de producten en diensten ter uitvoering van de initiatieven te bekostigen.
In artikel 1, aanhef en onder h van de Subsidieverordening vouchers bewonersinitiatieven staat als definitie van
kasbeheerder: degene die door het College is aangewezen en gemandateerd voor het beheer van de integratie-uitkering en voor de financiële handelingen die samenhangen met de verzilvering van de vouchers.
De rechtbank begrijpt de regeling aldus, dat verdachte als uitvoerder van de voucherregeling tot een bedrag van € 25.000,- beschikkingsbevoegdheid had en dit bedrag als budgethouder onder zich had.
Ten aanzien van feiten 1 en 3
Aangeefster heeft verklaard dat tijdens de controle van de voucherregeling in januari 2011 is gebleken dat verdachte uit diens budget een fotocamera van het merk Canon, type EOS 7D, ter waarde van € 2.067,01 heeft aangeschaft. Aangezien de voucherregeling bedoeld is voor plannen in de wijken met betrekking tot zorg, fysieke inrichting en leefbaarheid, past deze aanschaf niet binnen de regeling en heeft verdachte het hiervoor genoemde bedrag volgens de gemeente oneigenlijk gebruikt.
Aangeefster heeft voorts verklaard dat de Gemeente Venlo op 25 januari 2011 een nota ontvangen heeft waaruit bleek dat een fotoclub, genaamd [naam 3], in opdracht van verdachte voor een totaalbedrag van ruim € 26.000,- zo’n 40 foto’s zou hebben gemaakt. Verdachte zou deze foto’s hebben laten maken in verband met een brochure en hiervoor een bedrag van € 20.000,- aan een persoon genaamd [naam 1] contant hebben betaald. Verdachte heeft twee keer een schriftelijke opdracht verstrekt aan de afdeling financiën van de Gemeente Venlo om een bedrag van € 10.000,- naar zijn eigen bankrekeningnummer over te maken. Dit bedrag van in totaal € 20.000,- heeft verdachte voor privédoeleinden aangewend.
Verdachte heeft verklaard dat hij in het kader van de voucherregeling de bewuste camera als gift/subsidie aan [naam 1] heeft gegeven, zodat hij deze camera voor een fotoclub kon gebruiken. Verdachte heeft de camera ook zelf gebruikt voor privé- en voor werkdoeleinden.
Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment niet meer wist waar de camera gebleven was. Een gedeelte van de loods waar de camera is teruggevonden was weliswaar bij verdachte in gebruik, maar hij heeft de camera niet in de loods gelegd. De doos waarin de camera is aangetroffen, is bij verdachte bezorgd en nadien door hem in het voorportaal van zijn woning gezet bij het oud papier. Verdachte heeft verklaard dat hij de camera niet in de doos heeft gedaan, maar dat kennelijk een derde de doos heeft meegenomen en de camera erin heeft gedaan. Ten aanzien van de kussensloop die bij de camera is aangetroffen heeft verdachte verklaard dat deze van hem is. De sloop lag in de loods en werd gebruikt als stofdoek.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op het moment dat de camera gevonden is nog wel in het bezit was van een sleutel van de loods, maar dat hij al ongeveer een half jaar niet meer in de loods geweest was.
Ten aanzien van [naam 1] heeft verdachte verklaard dat hij hem in 2009 heeft leren kennen via de fotografie. [naam 1] is begin 40 jaar oud, is iets groter dan verdachte en heeft slag in het haar. Hij is Nederlander en spreekt dialect. Hij heeft verdachte verteld dat hij in Duitsland werkt en dat hij veel moet reizen voor zijn werk. Verdachte had contact met [naam 1] via e-mailberichten. Verdachte heeft [naam 1] twee tot drie keer gezien. Hij weet niet waar [naam 1] woont.
Met betrekking tot de twee overboekingen van € 10.000,- heeft verdachte verklaard dat hij met [naam 1] heeft afgesproken dat deze foto’s zou maken voor de gemeente in verband met de vastlegging van alle fysieke projecten van de Gemeente Venlo. De daarmee gemoeide kosten vielen volgens verdachte onder de organisatiekosten en binnen de voucherregeling. Verdachte heeft verklaard dat hij zich door [naam 1] heeft laten overhalen om hem cash te betalen. Verdachte heeft vervolgens twee verzoeken tot betaling opgesteld op
15 april 2010 en 1 juli 2010 om - vanuit het budget van de voucherregeling - geldbedragen van elke keer € 10.000,- op zijn eigen bankrekeningnummer [XX.XX.XX.XXX 2] over te laten maken. Verdachte verklaarde zelf in juli 2010 € 20.000,- contant aan [naam 1] betaald te hebben, waarvan € 17.000,- afkomstig uit zijn eigen kluis en de resterende € 3.000,- afkomstig van gepinde bedragen.
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte op essentiële onderdelen volstrekt ongeloofwaardig en wel om de navolgende redenen.
Naar aanleiding van de bij de Gemeente Venlo gerezen vragen over de aanschaf van de camera, heeft verdachte in het gesprek met [naam 4], [naam 5] en [naam 6] op 12 januari 2011 in eerste instantie verklaard dat hij de camera voor een project heeft aangeschaft, maar dat hij niet meer wist voor welk project de camera bedoeld was en op wiens verzoek hij de camera besteld heeft.
In dezelfde samenstelling is een aantal vervolggesprekken gevoerd zonder nader resultaat.
Op 26 januari 2011 - verdachte is in dit gesprek voorzien van rechtsbijstand - heeft verdachte weer verklaard dat hem nog steeds niet helder was, waar de camera mee te maken kon hebben. Vervolgens is hij geconfronteerd met het feit dat hij zelf foto’s heeft gemaakt voor het personeelsblad van de Gemeente Venlo met een Canon EOS 7D. Verdachte heeft toen [naam 1] te berde gebracht, omdat hij een tijdje van [naam 1] een camera te leen zou hebben gehad. Als verdachte vervolgens ermee geconfronteerd wordt dat ook op zijn Hyvespagina foto’s staan die gemaakt zijn met hetzelfde type camera, verklaart verdachte dat het heel goed zou kunnen dat [naam 1] een dergelijke camera heeft. Verdachte heeft toen eerst verklaard dat hij aan [naam 1] de opdracht heeft gegeven voor de fotovastlegging van uitgevoerde projecten in de voucherregeling voor een bedrag van € 20.000,- en dat deze [naam 1] een fotoclubje had voor minderbedeelden.
De rechtbank acht het volstrekt ongeloofwaardig dat verdachte kennelijk in eerste instantie heeft vergeten voor wie en in het kader van welk project de camera is aangeschaft, terwijl hij vervolgens met een zeer uitgebreid verhaal op de proppen komt dat past bij de constatering dat hij de betreffende camera zelf heeft gebruikt. Tevens is betaling uit een subsidieregeling van een bedrag van € 20.000,- ter vergoeding voor het maken van 35-40 foto’s van projecten in het kader van die regeling buiten alle proporties. Daar komt verder nog bij dat de betreffende fotograaf onvindbaar is en dat het betaalde bedrag op de rekening van verdachte is gestort en door verdachte is gebruikt, terwijl verdachte beweert dat hij uit eigen middelen € 20.000,- contant aan [naam 1] heeft betaald.
Dat de foto’s, die de Gemeente Venlo op 25 januari 2011 per post heeft ontvangen, door genoemde [naam 1] zouden zijn gemaakt vindt de rechtbank evenmin aannemelijk, nu de
opdracht tot het maken van die foto’s volgens verdachte in april en juli 2010 is gegeven, het geld volgens verdachte medio 2010 aan [naam 1] zou zijn overhandigd en de foto’s blijkens de daarbij behorende metagegevens alle zijn gemaakt in het weekend van 22 en 23 januari 2011, kort voor verdachte in een van de hiervoor genoemde gesprekken, te weten op 26 januari 2011, voor het eerst met de figuur van [naam 1] op de proppen kwam.
Aan de verklaring die verdachte heeft gegeven over de vindplaats van de camera hecht de rechtbank evenmin geloof. De camera die bij verdachte in gebruik is geweest, is gevonden in een loods die deels bij verdachte in gebruik is geweest, waarvoor hij over een sleutel beschikte, in een doos waarin verdachte zeer recent een bestelling had ontvangen en waarbij ook een sloop van verdachte is aangetroffen. Al die omstandigheden tezamen wijzen op een relatie tussen verdachte en de camera, terwijl voor een relatie van een derde met de camera geen concrete aanwijzingen zijn.
Ten aanzien van feit 1
Getuige [getuige 1], werkzaam bij [naam 7], heeft met betrekking tot de aanschaf van de camera verklaard, dat hij bij nota van 3 november 2009 de aanschaf van een Canon EOS 7D met toebehoren ter waarde van € 2.067,01 heeft gefactureerd aan de Gemeente Venlo, klantnummer 5905. Dat klantnummer moet zijn opgegeven door verdachte en is gekoppeld aan de afdeling Stadsbeleid en Stedelijke ontwikkeling.
Uit de factuur van [naam 7], die deel uitmaakt van het door de politie opgemaakte proces-verbaal, blijkt dat inderdaad klantnummer 5905 vermeld staat en dat de factuur gericht is aan de afdeling BLSON (Stadsbeleid en stedelijke ontwikkeling).
Dezelfde factuur is als bijlage bij het Rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche gevoegd. De afdeling is doorgestreept en is schriftelijk veranderd in MOONT.Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat op de factuur niet de afdeling stond waar hij werkzaam was, maar dat MOONT de afkorting was van de afdeling waar hij toen zat.
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen en met inachtneming van hetgeen hiervoor is vermeld ten aanzien van de geloofwaardigheid van verdachtes verklaring acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als stadsdeelmanager het onder feit 1 tenlastegelegde bedrag van € 2.067,01 verduisterd heeft. Verdachte heeft gebruik gemaakt van het hem als budgethouder van de voucherregeling ter beschikking staande geld voor de aanschaf van een camera ten eigen nutte.
Ten aanzien van feit 3
Verdachte heeft op 15 april 2010 opdracht gegeven € 10.000,- over te maken op bankrekeningnummer [XX.XX.XX.XXX 2] ten name van [naam 3] onder vermelding van fotovastlegging vouchers 2009.
Op 1 juli 2010 heeft verdachte een eensluidende opdracht gegeven voor de fotovastlegging vouchers 2010.
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van onderzoek naar de afschriften van de ABN-AMRO privé-rekening [XX.XX.XX.XXX 1] uit het jaar 2009, nr. 13 en 2010, nrs. 5, 6 en 7 geconstateerd dat verdachte heeft verzwegen dat rekeningnummer [XX.XX.XX.XXX 2] van de Rabobank op naam van verdachte zelf gesteld is en dat de betalingen van twee keer
€ 10.000,- op 29 april 2010 en op 15 juli 2010 zijn geboekt. Verdachte heeft het eerste bedrag van € 10.000,- kennelijk deels gebruikt voor overboekingen naar rekeningen op eigen naam en deels voor een betaling aan de DSB-bank, vermoedelijk ter aflossing van een lening. Het tweede bedrag van € 10.000,- is verschoven van de ene rekening naar de andere en bijna voor de helft gebruikt voor een betaling aan de DSB-bank. Waar het resterende bedrag is gebleven is niet duidelijk.
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen en met inachtneming van hetgeen hiervoor is vermeld ten aanzien van de geloofwaardigheid van verdachtes verklaring acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking twee keer een bedrag van € 10.000,- verduisterd heeft. Hij heeft gebruik gemaakt van het hem als budgethouder van de voucherregeling ter beschikking staande geld ten eigen nutte. De rechtbank benadrukt - gelet op het verweer van de raadsman van verdachte - dat verdachte het geld niet door misdrijf heeft verkregen, maar dat hij dit reeds uit hoofde van zijn functie onder zich had. Hij was immers tot een bedrag van € 25.000,- beschikkingsbevoegd.
Ten aanzien van feit 2
Tevens is aangifte gedaan van het feit dat verdachte op 20 november 2009 bij [naam 8] in Venlo een colbert heeft gekocht ter waarde van € 166,12 op rekening van de Gemeente Venlo, terwijl dit colbert voor eigen gebruik bestemd was. Dit bedrag is niet aan de Gemeente Venlo terugbetaald.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij verdachte kent in verband met de levering van bedrijfskleding voorzien van een logo aan de Gemeente Venlo. Getuige heeft verklaard dat verdachte op 18 november 2009 een colbert heeft besteld en afgehaald. Verdachte heeft in de winkel verteld dat hij een receptie van het werk had en dat hij er netjes uit moest zien. Hij had met spoed een colbert nodig. Met verdachte is afgesproken dat hij het jasje zou meenemen zonder logo en dat hij daarna ermee terug zou komen om het logo van de Gemeente Venlo erop te laten zetten. Dit is echter nooit meer gebeurd. De nota van € 166,12 is op verzoek van verdachte opgestuurd naar de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling van de Gemeente Venlo.
[naam 8] heeft op 20 november 2009 een bedrag van € 166,12 aan de Gemeente Venlo gefactureerd.
Verdachte heeft verklaard dat hij de factuur van de afdeling financiën heeft gekregen ter accordering en dat hij deze voorzien heeft van een werkordernummer en handtekening. Hij heeft verklaard dat het colbert voor hem privé bestemd was en dat hij de factuur zelf wilde betalen. De factuur kon echter niet meer uit het systeem van de gemeente gehaald worden. Verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens vergeten heeft het geld aan de gemeente terug te betalen.
Het verweer van de raadsman van verdachte dat verdachte geen opzet had op verduistering, kan niet slagen. De verklaring van verdachte dat hij het colbert van meet af aan privé heeft aangeschaft strookt niet met de verklaring van getuige [getuige 2] dat hij dit voor het werk heeft aanschaft. Voorts is het niet aannemelijk om een privéaankoop op rekening van de werkgever te doen. Als dit onbedoeld zou zijn gebeurd, is het niet aannemelijk dat verdachte de factuur zou vergeten te voldoen. Hij heeft de factuur immers gezien en afgetekend.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank de onder 2. primair tenlastegelegde verduistering van ongeveer € 166,- wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Tot slot is aangifte gedaan van het feit dat verdachte op 30 november 2009 een bedrag van
€ 7.000,- heeft laten overmaken naar bankrekeningnummer [XX.XX.XX.XXX 1]., welk bankrekeningnummer in het crediteurenbestand van de Gemeente Venlo gekoppeld was aan Bewonersgroep Marianum. Uit onderzoek was echter al gebleken dat voornoemd nummer het bankrekeningnummer bij ABN-AMRO van verdachte betreft.
Verdachte heeft op 30 november 2009 de opdracht gegeven het bedrag van € 7.000,- over te maken naar rekeningnummer [XX.XX.XX.XXX 1] ten name van bewonersgroep Marianum.
Verbalisant [verbalisant] heeft naar aanleiding van voornoemd onderzoek naar de bankafschriften van verdachte verklaard dat op 24 december 2009 een bedrag van € 7.000,- op de bankrekening van verdachte is bijgeboekt en op dezelfde dag is overgeboekt naar rekening [XX.XX.XX.XXX 3] ten name van verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat hij in zijn budget geld over had en dat hij € 7.000,- van zijn budget wilde overmaken naar een rekening van het project Marianumpark. Hij heeft per ongeluk zijn eigen rekeningnummer ingevuld, omdat hij in die tijd druk doende was met het regelen van zijn eigen financiën ten gevolge van een relatiebreuk.
Verdachte heeft verklaard dat hij pas een paar maanden later in de gaten had dat het geld op zijn rekening was gestort. Hij dacht dat dit geldbedrag te maken had met de betaling van een door hem uitgevoerde tekenopdracht.
Het verweer van de verdediging dat verdachte nooit de bedoeling heeft gehad de gemeente te benadelen, wordt verworpen. De verklaring van verdachte dat hij pas maanden later in de gaten had dat dit geldbedrag naar zijn bankrekening was overgemaakt is aantoonbaar onjuist, aangezien hij het geldbedrag op dezelfde dag naar een ander rekeningnummer op zijn naam heeft overgemaakt. Ook in dit geval heeft verdachte het hem als budgethouder van de voucherregeling te beschikking staande geld ten eigen bate gebruikt. Het onder het vierde feit primair tenlastegelegde acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen.